Wat te doen met plasticiteit?

Ed Hagen
Institute for Theoretical Biology, Berlin
Stijn Cooman

Deze tekst werd vertaald met toestemming van de auteur. De oorspronkelijke Engelse versie is te vinden op http://www.anth.ucsb.edu/projects/human/epfaq/evpsychfaq_full.html

Er wordt dikwijls naar gedrag verwezen alsof het ‘plastisch’ zou zijn, een relatief vage en onbeholpen term waarmee men meestal wil zeggen dat gedrag verandert. De echte vraag is waarom en hoe gedrag kan veranderen op een schijnbaar nuttige manier. De term ‘plastisch’ leert ons echter niets nieuws over het waarom of het hoe van het gedrag bij bepaalde omgevingsfactoren. Nuttige veranderingen van gedrag moeten hun oorzaak vinden in een gestructureerde psychologie die het gedrag voortbrengt. Zelfs echt plastic (verschillende types van organisch polymeer, dus) omschrijven als ‘plastisch’, leert ons niets bij over het wezen van hun ‘plasticiteit’. De plasticiteit van plastic is een gevolg van heel specifieke en hierarchische microscopische eigenschappen van de polymeerketenen, waaronder de chemische bindingen, de lengte van de ketenen, en het aantal en de aard van de verbindingen tussen polymeerketenen, om er maar enkele te noemen. Op eenzelfde manier komt de ‘plastisch’ (dit is de veranderlijke) natuur van gedrag voort van heel specifieke en hierarchische eigenschappen van het zenuwstelsel dat dit gedrag genereert, en dit laatste is het enige wat van tel is. In het beste geval beschrijft de term ‘plastisch’ vaagweg een eigenschap van gedrag (nl. dat het kan veranderen naargelang de situatie); allerminst legt het dat gedrag echter uit. Het wordt tijd dat we komaf maken met de term ‘plasticiteit’.