Waarom chimpansees geen Alzheimer krijgen

Chet C. Sherwood et al., PNAS 2001, vol. 108, no. 32, 13029–13034,

Een van de uitdagingen van de moderne geneeskunde zijn neurodegeneratieve aandoeningen, zoals Alzheimer en Parkinson syndroom. Door de steeds toenemende levensverwachting stijgt het aantal patiënten met dergelijke aandoeningen. Maar zelfs als we hen buiten beschouwing laten, vertoont ook het normale menselijke brein ouderdomsverschijnselen, zoals een minder goed werkgeheugen. Vanaf de middelbare leeftijd (ca 50 jaar) begint bij de meeste mensen het hersenvolume geleidelijk aan af te nemen. Is dit ook zo bij andere mensapen? Sherwood en collega's, in een recent artikel in de Proceedings of the National Academy USA vergeleken de effecten van ouderdom in de hersenen bij de mens en bij chimpansees. Wanneer chimpansees eind de dertig worden, beginnen ze fysieke ouderdomsverschijnselen te vertonen. Desondanks is hun brein nog in excellente conditie: er is nauwelijks sprake van een vermindering in hersenvolume. In hun staalname van oudere mensen bleek er wel degelijk een vermindering in hersenvolume te zijn. De auteurs keken toen naar het effect van leeftijd: aangezien chimpansees zelden ouder dan 40 worden, waren de oude chimpansees significant minder oud dan de oude mensen in hun studie. Zodra ze dit verschil in rekening brachten, verdween het effect. Het menselijke brein begint dus pas te verouderen op het moment waarop andere mensapen al dood zijn. Tijdens de menselijke evolutie heeft een sterke toename van de levensverwachting plaatsgevonden. Hoewel mensen voor de ontwikkeling van de geneeskunde minder oud werden dan nu, waren leeftijden van 50 en zelfs 60 jaar niet ongewoon bij prehistorische jagers-verzamelaars. Er zijn diverse theorieën die deze hogere levensverwachting bij de mens verklaren, waaronder de grootmoederhypothese, die stelt dat zorg door grootouders (voornamelijk grootmoeders) selectiedruk heeft uitgeoefend op de levensduur. De hoge ouderdom die mensen kunnen bereiken heeft echter ook een prijs: wij zijn de enige primatensoort waarbij er een merkbare cognitieve achteruitgang plaatsheeft bij gevorderde leeftijd.

Bron

PNAS 2001, vol. 108, no. 32, 13029–13034, www.pnas.org/cgi/doi/10.1073/pnas.1016709108