Over het ontstaan van soorten van Darwin

Een biografie

Over het ontstaan van soorten van Darwin

Boekinformatie

Over het boek

Geen boek heeft het menselijk zelfbeeld meer veranderd dan Over het ontstaan van soorten van Charles Darwin. Het verscheen in 1859 en werd een internationale bestseller. Het idee dat het leven op aarde zou evolueren volgens een proces van natuurlijke selectie bracht in het victoriaanse Engeland een grote schok teweeg: het stelde immers het werk van God de Schepper zelf ter discussie.
In dit heldere betoog toont Janet Browne aan waarom Darwins werk beschouwd moet worden als het belangrijkste natuurwetenschappelijk werk ooit. Ze beschrijft de oorsprong van Darwins theorieën, zet uiteen hoe zij werden ontvangen en onderzoekt waarom zij nog steeds zo controversieel zijn.

Over de auteur(s)

Janet Browne (1950) doceerde geschiedenis van de geneeskunde en de natuurwetenschappen aan het University College London. Thans is zij hoogleraar in Harvard.Zij is de auteur van de alom geprezen tweedelige biografie van Darwin die bij verschijnen onmiddellijk als mijlpaal werd erkend.

Boekbespreking door Ludo Hellemans, bioloog / cultuurwetenschapper Maastricht University

Over het ontstaan van soorten van Darwin. Een biografie van Janet Browne is geen nieuwe biografie en ook geen nieuwe Darwinvertaling, maar de ‘biografie’ van Darwins evolutietheorie. De auteur, Janet Browne, is een gerenommeerde Britse wetenschapshistoricus die zich heeft toegelegd op de geschiedenis van de evolutiebiologie. Momenteel woont ze in de Verenigde Staten; ze doceert geschiedenis van de biologie aan de universiteit van Harvard. Daarvoor, in Engeland, heeft zij meegewerkt aan de wetenschappelijke uitgave van Darwins omvangrijke briefwisseling en heeft ze een prachtige tweedelige biografie van Darwin geschreven, Charles Darwin: Voyaging (1995) en Charles Darwin: The Power of Place (2002).
 
Door haar nieuwe boek een 'biografie' te noemen benadrukt Browne dat de evolutietheorie niet kant en klaar uit de lucht is komen vallen maar stapsgewijs is gegroeid tot deze rijp was voor publicatie. Dat groeiproces berust enerzijds op de eigen dynamiek van het wetenschappelijk denken, waarbij iedere gedachte tot nieuwe gedachten leidt en iedere vraag nieuwe vragen genereert, en staat anderzijds onder invloed van allerlei sociale en culturele omstandigheden. Janet Browne schetst een boeiend beeld van de ontstaansgeschiedenis van Darwins evolutietheorie. Toen Charles Darwin in 1831 aan boord ging van het Britse marineschip Beagle was hij bekend met de publicaties over evolutie (toen nog transformisme of transmutatie genoemd) van zijn grootvader Erasmus Darwin en de eminente Franse zoöloog Jean-Baptiste de Lamarck, waarin echter geen plausibele verklaring werd gegeven voor het veranderen van biologische soorten. De jonge, pas afgestudeerde Charles Darwin was echter een creationist of, nauwkeuriger, een aanhanger van de natuurtheologie, een religieuze stroming die toentertijd zeer populair was. Voor hem stond vast dat de natuur een goddelijk ontwerp vertoont, betrekkelijk jong is, en niet verandert. Maar tijdens de reis met de Beagle kreeg Darwin, onder meer door zijn biogeografische waarnemingen, twijfels over deze natuurtheologische uitgangspunten. Ook raakte hij overtuigd van de juistheid van het betoog van zijn tijdgenoot, de geoloog Charles Lyell over de hoge ouderdom en de veranderlijkheid van de aardkorst. Als de aardkorst in de loop van de tijd kon veranderen, waarom zou de daarop levende natuur niet mee kunnen veranderen?
Browne beschrijft uitvoerig hoe Darwin na zijn terugkomst zijn twijfels wist te vertalen in wetenschappelijke (biologische en geologische) vragen, en hoe zijn eerste, prille vermoedens in enkele jaren tijd (tussen 1835 en 1840) uitgroeiden tot een coherente visie op de geschiedenis van de biodiversiteit. Pas na een incubatietijd van twintig jaar durfde Darwin het aan om zijn evolutietheorie te publiceren, maar wel met weglating van zijn evolutionaire visie op de menselijke soort.
Op Darwins mensvisie gaat Browne nauwelijks in. Iets meer aandacht is er voor de geschiedenis van de evolutietheorie ná het verschijnen van Darwins evolutieboek in 1859 en na Darwins dood in 1882. Daarbij stipt Browne een rits belangrijke onderwerpen aan: het sociaal darwinisme, eugenetica, rassenkunde, de moderne genetica, de evolutionaire synthese die rond het midden van de twintigste eeuw plaatsvond en tot slot ook de recente opkomst van het christelijk creationisme.
Janet Browne schrijft mooi en helder. Haar tekst is uitstekend vertaald door Josephine Ruitenberg. Enigszins jammer is wel dat de Nederlandse uitgave het met zo'n saai omslag moet doen en dat het register is ingekort. Browne draagt geen nieuwe feiten of inzichten aan, de waarde van haar boek berust vooral op de beknoptheid van haar opzet. Dit boek is bij uitstek geschikt als je snel kennis wilt nemen van de geschiedenis van het ontstaan en de publicatie van Darwins evolutietheorie. En en passant krijg je een mooi beeld van Darwins leven en persoonlijkheid.
 
Deze recensie verscheen eerder in Bionieuws 19/8, 2 mei 2009