Kaas en de evolutietheorie

Kaas en de evolutietheorie

Boekinformatie

  • Auteur(s): Bas Haring
  • Eerst verschenen: 2001
  • Uitgeverij: Houtekiet

Over het boek

Kaas en de evolutietheorie vertelt hoe de evolutietheorie van Charles Darwin een licht werpt op alledaagse vragen als: Waarom sterven wij? Wat is goed en kwaad? Hoe is kaas uitgevonden?
Deel één gaat over de evolutietheorie zelf: niet over fossielen, dinosaurussen en Neanderthalers, maar over de mechanismen van de evolutie. Hoe werkt de evolutie? En hoe kunnen we de evolutie waarnemen door goed om ons heen te kijken? De evolutietheorie blijkt eigenlijk heel simpel en logisch in elkaar te zitten.
In het tweede deel van het boek komen eeuwenoude filosofische vraagstukken en hun relatie met de evolutietheorie aan de orde:

  • waarom is het leven ontstaan?
  • is homoseksualiteit natuurlijk?
  • hoe kunnen we onsterfelijk worden?
  • moet je luisteren naar de meerderheid?
  • mag je de wet overtreden?
  • waarom krijgen we kinderen?
  • hoe ontstaan familiebanden?
  • Bestaat God?

 
Aan de hand van sprekende en grappige voorbeelden legt Bas Haring uit hoe de evolutietheorie ingrijpt op zulk soort vraagstukken, en wordt de ware betekenis van de evolutietheorie duidelijk. Kaas en de evolutietheorie is geschreven voor de jeugd maar is zeker zo interessant voor volwassenen.
Meer informatie over het boek vind je hier
.

Over de auteur(s)

Bas Haring (1968) promoveerde in 1997 op een onderzoek in de Kunstmatige Intelligentie. Sinds 1 oktober 2006 bekleedt hij de eerste Leidse leerstoel 'Publiek begrip van wetenschap.' Zijn debuut Kaas en de evolutietheorie kreeg in 2002 de Gouden Uil voor jeugdliteratuur en de Eureka!-Wetenschapsprijs. In 2003 verscheen De ijzeren wil, over het brein, het bewustzijn en denkende machines. Haring heeft een column in de Volkskrant waarin hij op zoek gaat naar antwoorden op alledaagse vragen met filosofische raakvlakken. http://www.basharing.com

Boekbespreking door Geerdt Magiels

KAAS, OVERLEVEN EN HET GEWEIWaar komt de kaas vandaan? Je legt het op je boterham, je drinkt er wijn bij, het lijkt wel alsof het er altijd geweest is. Toch is het raar spul. Hoe is er ooit iemand op het idee gekomen kaas te maken? Om kaas te maken heb je verse melk nodig. Daar doe je dan stremsel bij. Dat is een vloeistof die komt uit de maag van een kalf. Door het stremsel gaat de melk klonteren. Het wordt een vies, wee goedje dat je door een zeef drukt. De drab die daarvan overblijft leg je in zout water en na een tijdje heb je... kaas.  Wie is er voor het eerst op dat rare idee gekomen om een kalfsmaag leeg te kieperen in een kan melk? Heeft die toen gedacht: als ik nu eens wat maaginhoud van een kalfje in wat melk smijt dat gaat die vast klonteren en dat kan ik dan bewerken tot er kaas van komt. Heerlijk, zo een beetje gele kunststof in schijfjes voor op de boterham? Nee, zo is het vast niet gegaan.
Meer dan waarschijnlijk knoeide iemand een kalvermaag in een emmer melk en goot de boel niet dadelijk weg. Dat bleek een gouden vondst. Verschillende soorten melk, bacteriën, schimmels en bewaarmethoden hebben geleid tot de rijke variatie in kazen. Maar niemand heeft dat op voorhand bedacht. Er is heel veel geknoeid met melk en andere natuurproducten tot er iets als kaas ontstond. In streken waar een van de benodigde ingrediënten niet aanwezig was (van grote hoeveelheden dierlijke moedermelk tot de nodige lichaamsenzymen om ze te verteren) is de zuivelhandel nooit ontstaan. En van alle mislukte want oneetbare of onsmakelijke zuivelproducten hebben we nooit meer wat gehoord.
Wat er nu is aan kazen (maar ook aan levende organismen, consumptieproducten, staatsvormen of seksuele gedragingen) is allemaal het resultaat van heel, heel veel proberen, bijna evenveel roemloze mislukkingen en een enkele voltreffer die overleeft en navolging vindt. Als je dat vertaalt als ‘het onafwendbare gevolg van een blind proces van variatie en combinatie, ongenadig geselecteerd door de omgeving waarin ze moeten gedijen’ dan lijkt dat heel erg op de evolutietheorie van Charles Darwin. En dat is het ook. In Kaas & de evolutietheorie neemt Bas Haring hele alledaagse dingen, zoals de uitvinding van de kaas, als de verhelderende voorbeelden in een nieuw, fijn (kinder)boek over de evolutietheorie. Dat is niet toevallig. Bas Haring is een natuurkundige en informaticaspecialist. Hij is bijzonder hoogleraar aan Universiteit Leiden waar hij de leerstoel “publiek begrip van wetenschap” bekleedt. Hij hielde zich veel bezig met artificiële intelligentie en met neurale netwerken, zelflerende computerprogramma’s die geïnspireerd zijn op de werking van de hersenen. Die intelligente computers gebruiken genetische algoritmen, eenvoudige regels die tot ingewikkelde, onvoorspelbare eindresultaten kunnen leiden. Dat is uiteindelijk ook de essentie van Darwins idee: een heel eenvoudig principe leidt tot alle pracht en praal, alle kommer en kwel, al die wonderlijke gedragingen en toebereidselen in het dieren- en plantenrijk, en ver daarbuiten. In die zin schreef Bas Haring een vriendelijke en vrolijke versie van Daniel Dennett’s turf Darwins gevaarlijke idee. En dat idee is, zoals gezegd, heel simpel. Maar het wordt zelden simpel uitgelegd. Haring slaagt waar anderen faalden door zich van meet af aan te richten op kinderen van elf jaar of ouder. Eigenhandige tekeningen en puntige, no-nonsense taal maken dit boekje tot een leerfeest, ook voor volwassenen.Omdat hij geen bioloog is, laat hij zich niet ondersneeuwen door het jargon van de vorsers in het veld of laboratorium. Omdat hij een man uit de praktijk is, slaat hij nergens de zweverige paden van de filosofen in. En ondertussen raakt hij aan alle essentiële begrippen en thema’s: soorten en genen, seks en/of voortplanting, altruïsme of egoïsme, hetero- en homoseksualiteit, overerfbaarheid en gedrag, cultuur, moraal en godsdienst.Voor Bas Haring is de evolutietheorie ook bruikbaar zonder genen. Genen waren nota bene niet eens ontdekt toen Darwin zijn evolutietheorie bedacht. Dat zou je wel eens uit het oog gaan verliezen in de huidige mediahype rond alles wat met genen te maken heeft en door het enthousiaste reductionisme van gen-onderzoekers die zowat alles tot de werking van de genen willen herleiden. Biologische evolutie is slechts een speciaal geval van algemene evolutie.Op deze wereld is het zo dat de dingen overblijven die zichzelf beter weten te vermenigvuldigen. Of dat vermenigvuldigen nu gaat via genen, via mond-tot-mondreclame of op een andere manier. Dat geldt voor planten en dieren, maar ook voor organisaties, ideeën, regels, gedragspatronen, apparaten en bedrijven. Alles wat er nu is, is om een of andere reden goed geweest in overblijven. Om een of andere reden (en toeval speelt daarin ook een grote rol) is er geen enkele van jouw (of mijn) voorouders gestorven voor ze kinderen kregen. Een ononderbroken keten van organismen verbindt al wie nu leeft met de eerste levende wezens op deze aarde. En al de rest is verdwenen.Ook het briljante idee van Darwin zal nog niet zo gauw verdwijnen. Daar zal dit boek, een meesterlijke mutatie van datzelfde idee, zeker bij helpen.