Hoe kan men evolutiepatronen onderzoeken?

Bert Van Bocxlaer
Universiteit Gent, paleontologie

Er zijn twee takken van de biologische wetenschappen die zich bezig houden met het onderzoeken van evolutieprocessen. Dit zijn de moleculaire biologie en de paleobiologie.
Moleculaire biologen onderzoeken het genetisch materiaal van organismen en de daaruit afgeleide proteïnen. Vanuit evolutionair oogpunt zijn zij geïnteresseerd in de wijze waarop mutaties plaatsvinden en de gevolgen van zulke mutaties in populaties (hoe natuurlijke selectie plaatsvindt). Een van de daaruit voortvloeiende hoofdvragen is volgens welke mechanismen speciatie, dus het ontstaan van soorten, plaatsvindt.
Paleobiologen anderzijds bekijken veranderingen in fossiele sequenties van organismen. Dit geeft hen een inzicht in zowel het ontstaan en het uitsterven van soorten, wat hen toelaat veranderingen in de biodiversiteit op aarde te bestuderen. De aanpak in beide wetenschapsdisciplines verschilt fundamenteel. Denk maar aan het verschil in de bestudeerde tijdschalen: miljoenen jaren voor paleobiologen, één tot honderden generaties bij moleculaire biologen. Aldus bestuderen beide disciplines andere aspecten van evolutie. De fundamentele verschillen in aanpak maken dat het vaak moeilijk is raakvlakken tussen beide disciplines te vinden/creëren (zogenaamde ‘epistemological gap’).