Darwin’s Ghosts

In Search of the First Evolutionists

Darwin’s Ghosts

Boekinformatie

Over het boek

Darwin's Ghosts overloopt 2200 jaar evolutionair denken voor Darwin.

Over de auteur(s)

Rebecca Stott is een professionele non-fictie schrijfster, historica en academicus. Ze schreef diverse boeken over victoriaanse cultuur en literatuur, en een biografie over Darwin

Boekbespreking door Johan Braeckman, hoogleraar wijsbegeerte, Universiteit Gent

Wetenschappelijke theorieën die de tand des tijds doorstaan, zijn nooit het werk van één persoon. Natuurlijk vergen ze vaak die ene geniale flits of die paar cruciale experimenten, die we danken aan één individu (bijvoorbeeld Galilei of Einstein) of aan een bijzondere samenwerking van enkele personen (bijvoorbeeld Pierre en Marie Curie of James Watson en Francis Crick). Elke theorie kent een geschiedenis die ouder is dan het werk van de persoon of personen die we er tegenwoordig mee associëren. De vragen waarop succesvolle theorieën een antwoord bieden, stelde men vaak al eeuwen eerder. Zo vroeg Aristoteles zich al af hoe we de beweging van voorwerpen precies kunnen begrijpen en verklaren, en hoe het kan dat levende wezens op hun voorouders lijken.

Het is met de evolutietheorie van Charles Darwin niet anders. Velen dachten tot in de tweede helft van de twintigste eeuw dat Darwin slechts een mooie synthese had gemaakt van het materiaal dat zijn voorgangers en tijdgenoten verzameld hadden. Dat soorten evolueren was al langer bekend; Darwin was degene die in één boek alles samenvatte en overtuigend presenteerde. Origineel werk zou hij niet geleverd hebben. Na de honderdste verjaardag van de publicatie van On the Origin of Species (1859) hebben historici dat beeld grondig bijgesteld door minutieus het werk van Darwin – tientallen boeken en duizenden brieven – te analyseren. Uit dit onderzoek groeide de consensus dat Darwin wel degelijk zeer originele ideeën had, die een uniek antwoord boden op enkele van de meest raadselachtige vraagstukken uit de biologie. Sommigen lieten evenwel de slinger te veel naar de andere kant doorschieten, waardoor het beeld ontstond van Darwin als getormenteerd genie, die als enige weet had van de evolutie van het leven en decennialang gebukt ging onder de filosofische consequenties van zijn denkbeelden.

Dankzij de vele studies en publicaties ten gevolge van het Darwinjaar (2009; de tweehonderdste verjaardag van Darwin en honderdvijftigste verjaardag van On the Origin of Species) hebben we vandaag een evenwichtig en genuanceerd beeld van de betekenis en ontstaansgeschiedenis van Darwins werk. Tijdens het onderzoek dat resulteerde in On the Origin of Species, had Darwin nauwelijks weet van zijn historische voorgangers. Hij had enige noties van het werk van zijn grootvader, Erasmus Darwin, en van de Franse zoöloog Jean-Baptiste de Lamarck, maar hij minimaliseerde het belang ervan. Omdat hierop kritiek kwam en omdat Darwin gaandeweg zelf meer interesse kreeg in eerder werk over evolutie, schoolde hij zich historisch bij. Dat resulteerde in een lijst van dertig namen die hij als voorlopers beschouwde, een lijst die hij opnam in de derde druk van On the Origin. De Britse schrijfster en historica Rebecca Stott bespreekt in haar nieuwe boek Darwin’s Ghosts de belangrijkste namen van Darwins lijst, waaronder Aristoteles, Abraham Trembley, Erasmus Darwin, Jean-Baptiste de Lamarck, Robert Grant, Robert Chambers en Alfred Russel Wallace. Ik keek uit naar de lectuur van dit boek. In een vorig werk, Darwin and the Barnacle, focuste Stott op het bijzonder intense, acht jaar durende onderzoek dat Darwin deed naar zeepokken en eendenmosselen. Die lange periode in Darwins leven was tot dan toe in het Darwinonderzoek onderbelicht gebleven. Nochtans was het een bijzonder belangrijke periode, omdat het onderzoek naar zeepokken en eendenmosselen – barnacles – Darwin duidelijk maakte dat hij met de ideeën die hij in het geheim in zijn notitieboekjes had neergekrabbeld, wel degelijk op het juiste spoor zat.

Stotts nieuwe boek is minder origineel en beklijvend. Over elke figuur die ze bespreekt, zijn reeds meerdere biografieën geschreven en tal van studies gepubliceerd. Haar werkwijze komt erop neer dat ze van elke naam van Darwins lijst die ze selecteerde, meerdere boeken en biografieën las, waarna ze alles samenvatte in een twintigtal pagina’s voor elke besproken figuur. Ieder hoofdstuk is mooi en helder geschreven, en laat zich makkelijk afzonderlijk lezen. Ook weet Stott de balans te bewaren tussen het leven en werk van haar hoofdpersonen. Anders dan haar boek over de barnacles, ontbreekt het dit werk evenwel aan eenheid en een duidelijke structuur. Stott legt nauwelijks verbanden tussen de auteurs en laat hun invloed op het denken en schrijven van Darwin maar erg summier aan bod komen. Desondanks is het boek een genot om te lezen. Alle karakters zijn intrigerende, boeiende figuren, die hun leven lang obsessief nadachten over enkele van de belangrijkste en moeilijkste vragen die de mens zich kan stellen: hoe is het leven ontstaan? Zijn soorten onveranderlijk of onderhevig aan transmutatie? Zit er een doel en een richting in de evolutie? Wat is de plaats van de mens in de levende natuur? Hoeveel soorten zijn er? Kunnen soorten uitsterven en zo ja, hoe komt dat? Waarom is de verspreiding van soorten over de aarde zoals ze is? Hoe kunnen we begrijpen dat organismen aangepast zijn aan hun omgeving? Speelt een schepper of intelligente kracht een rol in dit alles? Of is het reilen en zeilen van het leven het resultaat van blinde, ongerichte natuurwetten? Wie wil weten hoe de belangrijkste biologen, van Aristoteles tot in Darwins tijd, over deze vragen nadachten, heeft aan dit boek een perfecte gids. Wie inzicht wil verwerven in de precieze invloed van die biologen op de ontwikkeling van Darwins unieke theorie, blijft op zijn honger zitten.