Palmvarens zijn geen levende fossielen

N.S.Nagalingum et al., Science 334, 796(2011).

Sommige soorten, zoals ginkgo's, coelacanthen en degenkrabben, behoren tot groepen die vroeger veel talrijker waren dan nu. Dergelijke organismen worden vaak 'levende fossielen' genoemd, vooral wanneer hun morfologie (vormgeving) erg goed lijkt op die van hun voorouders. Palmvarens worden beschouwd als een klassiek voorbeeld van een levend fossiel. Zij bestaan bestaan al erg lang, en genoten hun grootste diversiteit tijdens het Jura-Krijt tijdperk (200 miljoen tot 66 miljoen jaar geleden), toen ook de dinosauriërs hun hoogtij vierden. Ze kwamen echter in concurrentie met bloeiende planten, waaronder een groot aantal moderne bomen, die niet op naakte zaden maar op de bevruchting van insecten rekenen (Palmvarens zijn naaktzadig; de bevruchting gebeurt via windbestuiving). Als gevolg daarvan verminderde hun diversiteit. Palmvarens vandaag lijken erg goed op hun voorouders honderden miljoenen jaren geleden: hun morfologie is quasi onveranderd, zoals te zien op de afbeelding. Daardoor meenden onderzoekers tot nu toe dat de huidige palmvarens zonder veel veranderingen afstammelingen zijn van soorten die 200 miljoen jaar geleden. Uit recente moleculaire analyse (i.e., analyse van het genetisch materiaal) van de huidige palmvarens, gepubliceerd in Nature, blijkt dit beeld niet te kloppen. Hieruit blijkt dat de ongeveer 300 soorten palmvarens vandaag afstammen van een zeer klein aantal voorouders. De bottleneck (periode waarin de soort bijna uitstierf) vond plaats tijdens het Mioceen, wat amper 12 miljoen jaar geleden is. We kunnen hieruit concluderen dat palmvarens geen levende fossielen zijn. Helaas hebben vele levende fossielen, waaronder de ginkgo, slechts één overlevende soort, waardoor het niet mogelijk is om een moleculaire datering te maken van de ouderdom ervan (men heeft minstens 2 soorten nodig om de moleculaire klok te 'kalibreren').

Bron

N.S.Nagalingum et al., Science 334, 796(2011).