Wat zijn de ware aard en belangen van aanhangers van creationisme en intelligent design?

Barbara Forrest
Professor in de wijsbegeerte aan Southeastern Louisiana University in Hammond, Louisiana.
Karen Coppens en Johan De Smedt

Inzicht verwerven in de ware aard en belangen van de beweging van voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme

1. Inleiding: Wat staat er op het spel in de onenigheid over intelligent ontwerp?

Met deze verhandeling wens ik licht te werpen op de beweging rond intelligent ontwerp (intelligent design, vanaf nu ID of ID beweging genoemd), een beweging die ik, om redenen die ik hieronder zal uiteenzetten, de beweging van voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme noem. In het bijzonder zal deze verhandeling de organisatie van de ID beweging bekijken, haar historische en wettelijke achtergronden, haar strategieën en doelstellingen, en de implicaties voor de openbare orde.

Zoals deze verhandeling zal aantonen, is de ID beweging de meest recente versie van het Amerikaanse creationisme. In het promoten van de theorie van intelligent ontwerp – een term die essentieel codetaal is voor het religieus geloof in een bovennatuurlijke schepper – als een betekenisvol wetenschappelijk alternatief voor de evolutietheorie, zet de ID beweging de decennialange poging van creationisten voort om ofwel het leren over evolutie te minimaliseren of om evenveel schooltijd te winnen voor weer een nieuwe vorm van creationisme op de Amerikaanse openbare scholen. Daardoor bedreigt de ID beweging zowel de opleiding en vorming van de kinderen van de Verenigde Staten, als de constitutionele scheiding tussen kerk en staat, die de vrijheid van godsdienst beschermt van elke Amerikaan (Forrest & Gross, 2005). Ondanks politieke en wettelijke klappen (zoals in het vonnis van het proces Kitzmiller et al. versus het schooldistrict van Dover en omgeving, 2005), zetten de voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme hun campagne voort om staatsonderwijs en, uiteindelijk, ook de Amerikaanse cultuur en overheid te deseculariseren, waardoor ze de grondbeginselen van een seculiere, constitionele democratie ondermijnen.

Zowel het recht van godsdienstvrijheid, gegarandeerd door het Eerste Amendement aan de grondwet van de Verenigde Staten, als het recht van elk kind om onderwezen te worden in openbare scholen, maken deel uit van Amerika’s grootste bronnen van binnenlandse sterkte en stabiliteit. De scheiding tussen kerk en staat heeft een kleurrijke religieuze diversiteit voorgebracht terwijl Amerikanen beschermd werden tegen religieuze dwang, of die nu direct wordt uitgeoefend door de regering of door medeburgers die de regering zouden gebruiken als een instrument voor zulke dwang.

Om hun antiwetenschappelijke en antiseculiere agenda te promoten, streven de voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme van het Centrum voor Wetenschap en Cultuur van het Discovery Institute ernaar om staatsscholen te gebruiken voor ‘het verslaan van wetenschappelijk materialisme en zijn destructieve moraal, cultuur en politieke bijdrage’, ‘om materialistische verklaringen te vervangen door het godsdienstige begrip dat mens en natuur geschapen werden door God’, en om ‘de theorie van intelligent ontwerp in ons religieus, cultureel, moreel en politiek leven te zien doordringen’ (Discovery Institute, 1998).

Openbaar onderwijs en de scheiding tussen kerk en staat zijn met elkaar verbonden; de sterkte van de Amerikaanse constitutionele democratie hangt af van het behoud van beiden. Hoewel de concrete garantie op religieuze vrijheid van het Eerste Amendement soms moeilijk was, zijn staatsscholen over het algemeen succesvol geweest in het bieden van een onderwijsomgeving die vrij is van religieus conflict aan 90% van de Amerikaanse kinderen, waardoor ze hen in staat stelden zich te concentreren op het verwerven van kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het economische en maatschappelijke leven (Americans United for Separation of Church and State, Doc. 623). Het staatsonderwijs, met 48 miljoen studenten (National Center for Education Statistics, 2005) het grootste openbare instituut in de eerste seculiere democratie van de geschiedenis, mag niet het medium worden voor een aanval op wetenschap en de seculiere maatschappij (Americans United for Separation of Church and State, Doc. 601).

De gevolgen van het toestaan om ID creationistische theorie te onderwijzen in onze openbare scholen strekken veel verder dan staatsonderwijs. Een recent artikel in Science, een van ’s werelds meest vooraanstaande wetenschappelijke tijdschriften, legde de reden bloot dat onder de vierendertig ontwikkelde landen die werden bevraagd, de V.S. voorlaatste staat in het aantal volwassenen die de evolutietheorie accepteren: ‘Het aanvaarden van evolutie is lager in de Verenigde Staten dan in Japan of Europa, vooral door het wijdverspreide fundamentalisme en de politisering van wetenschap in de Verenigde Staten’ (Miller et al., 2006). Door wetenschap, en bovenal door biologie, die vooruitgang boekt in een record tempo, dusdanig middelen te verlenen om de levenskwaliteit te verbeteren in elk land ter wereld, zal de 21ste eeuw de eeuw van de biotechnologie worden. Als leider van de wetenschappelijke gemeenschap kunnen de V.S. het zich niet veroorloven de voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme toe te staan om het reeds lage niveau van wetenschappelijke alfabetisering van het Amerikaanse publiek verder te laten aantasten.

2. Wat is de beweging van de voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme?

Er is een wijdverspreid populair misverstand aangaande de ware aard en bedoelingen van de ID beweging. Om haar doeltreffend te kunnen bestrijden, is een juist begrip van haar ware aard en bedoelingen onontbeerlijk. De voorstelling van ID als niet-religieus en van haar status als een alternatieve wetenschappelijke theorie is verkeerd. (Die zienswijze, wijdverbreid door de populaire media, is overigens gebaseerd op de omschrijving door ID aanhangers zelf.)

‘De theorie van het intelligente ontwerp’ is de nieuwste variant van het traditionele creationisme dat Amerikaanse openbare scholen reeds decennia lang heeft geplaagd. De meeste ID aanhangers zijn ‘oude aarde’ creationisten (old-earth creationists - OEC). ID is een rechtstreekse uitwas van het ‘progressieve’ creationisme van de jaren 1980, een vorm van OEC gebaseerd op het geloof dat de natuur te werk gaat volgens zowel de natuurwetten als via periodieke handelingen van speciale schepping door God om meer geavanceerde en meer complexe levensvormen te creëren. Er zijn variaties in de opvattingen van de ID aanhangers. De meesten accepteren de leeftijd van de aarde als 4,5 miljard jaar oud, hoewel sommige ‘jonge aarde’ creationisten (young-earth creationists - YEC) geloven dat de aarde slechts 6000 à 10 000 jaar oud is. Sommigen, zoals Michael Behe, aanvaarden dat mensen en apen gemeenschappelijke voorouders hebben. Echter, ze wijzen vrijwel allemaal natuurlijke selectie als mechanisme van significante evolutionaire veranderingen af. ID aanhangers, zoals vroegere creationisten, aanvaarden slechts een gelimiteerde hoeveelheid evolutionaire verandering binnen de grenzen van een soort, waaronder de mogelijkheid van natuurlijke selectie om langere snavels voort te brengen bij vogels of resistentie tegen bepaalde pesticiden bij insecten. Behe ontkent ook de kracht van natuurlijke selectie om cellulaire structuren te ontwerpen die hij beschouwd als ‘onreduceerbaar complex’. Allen geloven dat de begrensde kracht van evolutie moet aangevuld worden met Gods handelingen van speciale schepping (Scott, 2004).

De ID beweging is gevestigd in het Center for Science and Culture (CSC), opgericht in 1996 als de creationistische vleugel van het Discovery Institute (DI), een conservatieve denktank in Seattle. Het CSC schenkt jaarlijks lucratieve beurzen van 40 000 à 50 000 dollar ‘om onderzoek van hoge kwaliteit te ondersteunen ... dat relevant is voor de vraag naar bewijsmateriaal voor intelligent ontwerp in de natuur’, maar niet alle onderzoekers krijgen fondsen (Center for Science and Culture, 2007). Het grootste deel van de CSC toelagen komt van een welstellende bondgenoot, Howard Ahmanson, Jr., die, net als hun andere financiële bronnen, de Maclellan Foundation en de Stewardship Foundation, de religieuze missie van de organisatie ondersteunt (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 148-50, 266-67). Het CSC wordt ondersteund door talloze hulporganisaties: het Access Research Network (ARN), een distributiecentrum voor ID videos, boeken, enz.; het in Kansas gevestigde Intelligent Design Network (IDnet), dat ID promoot via zijn afdelingen in diverse staten; en twee studentenorganisaties, het IDEA (Intelligent Design and Evolution Awareness) Centrum en het Intelligent Design Undergraduate Research Center (IDURC), die middelbare en universiteitsstudenten recruteren als ID supporters (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 167-68).

In tegenstelling tot de meest gangbare opinie en tot de verslaggeving van de media die foutief beweren dat ID niet gebaseerd is op de bijbel, is ID net zo bijbels gestoeld als het creationisme dat eraan voorafging. De leiders van de beweging hebben ID gedefinieerd in onverbloemde religieuze termen door de intelligente ontwerper met de god van de bijbel te identificeren en door naar zichzelf te verwijzen als creationisten. De voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme maken geen gebruik van het boek Genesis als basis voor ID, dit om onenigheid (bijvoorbeeld omtrent de leeftijd van de aarde) ter vermijden YEC, die ze nodig hebben als politieke bondgenoten. Ze beroepen zich daarentegen op het evangelie volgens Johannes uit het Nieuwe Testament: ‘In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. / Dit was in den beginne bij God. / Alle dingen zijn door het woord vlees geworden. / Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is. / ... Hij was in de wereld, en de wereld was door Hem gemaakt …’ (Johannes 1:1-3, 10). Ze beschouwen het hun plicht als christelijke apologeten om ID te promoten en om hun geloof te verdedigen tegen wat zij als aanvallen die voortkomen uit de wetenschap beschouwen (Forrest, 2005a, 3-4). [1]

Walter Bradley, een stichtend lid van de ID beweging en een lid van het eerste uur van CSC heeft openlijk over God gesproken in zijn werk over ‘progressief creationisme’: ‘De progressieve creationist ziet God aan het werk... door een combinatie van mirakel plus [natuurlijk] proces’ (geciteerd in Forrest, 2005a, 14). Phillip E. Johnson, CSC adviseur en de facto leider van de ID beweging, definieert ID als behoefte hebben aan de realiteit van God: ‘Mijn collega’s en ik spreken van ‘theistisch realism’ - of ... ‘louter schepping’ - als kenschets van onze beweging. Dit betekent dat God objectief gezien de ware schepper is, en dat de realiteit van God zichtbaar vervat zit in bewijsmateriaal toegankelijk via wetenschap, meer bepaald via biologie’ (aangehaald in Forrest, 2005a, 31). William Dembski, een onderzoeker van het CSC en de meest vooraanstaande intellectueel van de beweging, stipuleert dat de schepper ‘een bovennatuurlijke intelligentie’ moet hebben (geciteerd in Forrest, 2005a, 35). Daarenboven, door beroep te doen op het evangelie volgens Johannes, identificeert Dembski de schepper als de christelijke god, waardoor ID niet enkel een religieus maar ook een sectarisch geloof wordt: ‘Inderdaad, intelligent ontwerp is slechts de theologie van de Logos van het evangelie volgens Johannes verpakt in het woordgebruik van de informatietheorie’ (geciteerd in Forrest, 2005a, 26-27). (Het Griekse woord ‘Logos’ verwijst naar Jezus.) Intelligent design: The bridge between science and theology, Dembski’s (1999) boek voor het brede publiek, bespreekt ID in specifiek christelijke termen.

Zelfs biochemicus Michael Behe, één van de weinige ID aanhangers die een praktizerend wetenschapper is, en die benadrukt dat hij een aanhanger werd van ID om zuiver wetenschappelijke redenen, zegt dat ‘wetenschappelijk bewijs van de schepping veel betekent voor christenen’ om de kans die het biedt om het christendom te verdedigen: ‘Christenen leven in de wereld met niet-christenen. We willen de blijde boodschap delen met diegenen die het nog niet begrepen hebben, en het geloof verdedigen tegen aanvallen. Materialisme is zowel een wapen, dat menig antagonist gebruikt heeft tegen het christendom, als een struikelblok voor sommigen die zich anders naar de kerk zouden keren... Hoewel het christendom kan leven met een wereld waarin tastbaar bewijs voor Gods handelingen moeilijk te onderscheiden valt, heeft het materialisme het moeilijk met een universum dat naar ontwerp ruikt’ (Behe, 1998).

Er is veel meer dergelijk bewijs dat ID geen wetenschap is zoals zijn aanhangers het misleidend voorstellen aan het grote publiek en aan de beleidsvoerders, maar dat het eerder godsdienstig is zoals ze het verdoken voorstellen aan hun conservatieve christelijke achterban. ID werd grondig geanalyseerd door bekwame geleerden, die het aan de kaak stellen in hun publicaties [2]. Veel ervan werd door het openbaar ministerie gebruikt in de eerste gerechtelijke test van de grondwettelijkheid van het onderwijzen van ID, Kitzmiller et al. versus het schooldistrict van Dover en omgeving (Kitzmiller, 2005). In een rechtskundig advies door rechter John E. Jones III (Middenarrondissement van Pennsylvania), faalde ID deze legale test.

Gezien de essentie van de ID beweging haar verwerping van de moderne wetenschappelijke methode is, is het al bij al niet verwonderlijk dat rechter Jones vond dat het ID aan de nodige wetenschappelijke kenmerken ontbreekt. Wetenschap heeft testbare hypotheses nodig. Omdat veronderstellingen over de acties van ‘ontwerpers’ of van andere bovennatuurlijke handelende personen niet testbaar zijn (tenminste, tot dusver heeft niemand een manier ontwikkeld om dergelijke speculatie te testen), limiteert de wetenschappelijke methode (soms ook ‘methodologisch naturalisme’ genoemd) wetenschappers tot het zoeken naar natuurlijke verklaringen voor natuurlijke fenomenen. Het historische gegeven dat wetenschappers eeuwen geleden pogingen om natuurlijke fenomenen uit te leggen door middel van het bovennatuurlijke als onwerkbaar opgaven ten spijt, argumenteren ID aanhangers, zoals de creationisten voor hen, dat het uitsluiten van het bovennatuurlijke als een wetenschappelijke verklaring getuigt van willekeur. In Darwin on Trial, beargumenteert Phillip Johnson (1991) dat evolutie uitsluitend door de wetenschappelijke gemeenschap wordt geaccepteerd wegens de dogmatische, a priori naturalistische positie die wetenschappers innemen. Nadat het hooggerechtshof het onderwijzen van creationisme als ongrondwettelijk had afgedaan in Edwards v. Aguillard (1987), besloot Johnson dat de creationisten dat proces hadden verloren vanwege hun onfaire uitsluiting uit het wetenschapsbedrijf door de naturalistische definitie van wetenschap door de wetenschappelijke gemeenschap. Hieruit volgt dat creationisten wetenschap moeten herdefiniëren om het bovennatuurlijke te herstellen: ‘Wij zouden moeten definities van wetenschap beramen die elke conclusie die ons niet aanstaat uit te sluiten, of die waar we achter staan te accepteren’ (Nelson, 2002, 3). Aldus koos de ID beweging om te werken met een onhandzame, pre-moderne definitie van wetenschap die zich noodwendig beroept op het bovennatuurlijke om een ‘adequate’ verklaring te bieden voor natuurlijke fenomenen [3]. Toch hebben ID aanhangers nooit een plausibele uitleg gegeven waarom ontestbare - en dus onwetenschappelijke - beweringen over bovennatuurlijke oorzaken nodig, of zelfs bruikbaar zijn om natuurlijke fenomenen te begrijpen.

3. De historische en legale achtergrond van creationisme en intelligent ontwerp

De ID beweging ontstond uit het afwijzen van evolutie door mensen die geloven dat de morele kwalen van de moderne wereld veroorzaakt werden door Charles Darwins revolutionaire ideëen (Forrest, 2005b, 10-13). Phillip Johnson begon zijn kruistocht tegen evolutie na zijn bekering tot het christendom toen hij eind de dertig was (Schoch, 1991). William Dembski, een katholiek die zich bekeerde tot evangelische christen als student in het hoger onderwijs (Smith, 2005), heeft zijn volwassen leven gewijd aan het promoten van ID als een christelijk apologeet: ‘De opdracht van apologeten is om obstakels te verwijderen die verhinderen dat mensen tot de kennis van Christus komen... En als er iets is dat... de groei van Christus belemmerde ... en mensen de Schrift en Jesus Christus te accepteren, dan is het wel de darwinistische naturalistische visie’ (Benen, 2000, 14). De geschiedenis van de ID beweging zit propvol soortgelijke persoonlijke verhalen.

Maar ID leiders en anderen die zich godsdiensig en ideologisch verzetten tegen evolutie staan voor een gigantisch obstakel bij het promoten van hun anti-evolutionaire overtuigingen, zeker in het staatsonderwijs: de rechtbanken zijn onmiskenbaar geweest in hun oordeel dat, juist omdat het een poging representeert om godsdienstige opvattingen te promoten, het door de staat gefinancierde onderwijzen van creationisme in gelijk welke vorm tegen de grondwet indruist. Naast de zaak Kitzmiller, die specifiek slaat op ID (besproken in deel 5), zijn er ten minste negen belangrijke vonnissen van de gerechtshoven die creationisme in openbare scholen verbieden (Matsumura, 2001); drie ervan zijn hier onmiddellijk relevant en worden hieronder samengevat:

  • Epperson v. Arkansas, 393 U.S. 97 (1968). Voor 1968 probeerden creationisten evolutie uit het openbare onderwijs te weren door het te verbieden via aktes zoals de Butler Bepaling van Tennessee in 1925 (Tennessee Evolution Statutes, 1925). In Epperson v. Arkansas, gebood het Hooggerechtshof van de V.S. dat het decreet van Arkansas dat het onderwijzen van evolutie verbood niet grondwettelijk was en dat de staten het leerprogramma niet mogen wijzigen om te voldoen aan de geloofsovertuigingen van bepaalde religieuze groepen.
  • McLean v. Arkansas Board of Education, 529 F. Supp. 1255 (1982). Toen pogingen om het onderwijzen van evolutie te verbannen faalden, wilden creationisten ‘gelijke behandeling’ via decreten zoals het Arkansas decreet 590, dat oplegde dat ‘creatie wetenschap’ onderwezen werd naast evolutie. In McLean v. Arkansas Board of Education, verklaarde federale rechter William Overton decreet 590 ongrondwettelijk. Hoewel McLean een vonnis was van een rechtbank van eerste aanleg (U.S. District Court, Oostelijk district van Arkansas) en daarom niet bindend was voor scholen buiten dat arrondissement, heeft het een krachtige invloed gehad op de daaropvolgende vonnissen betreffende creationisme omwille van de duidelijke, welomschreven definitie van wetenschap, die rechter Overton gebruikte om te oordelen dat ‘creationistische wetenschap’ [creation science] godsdienst is en geen wetenschap (McLean, 1982).
  • Edwards v. Aguillard, 482 U.S. 578 (1987). Louisiana’s decreet voor ‘gelijke behandeling voor creationistische wetenschap en evolutionaire wetenschap in het onderwijs in openbare scholen’ uit 1981, dat leek op decreet 590 uit Arkansas dat hetzelfde jaar was goedgekeurd, veroorzaakte deze markante beslissing van het Hooggerechtshof die creationisme verbood in wetenschapsklassen van de openbare scholen. De rechtbank oordeelde dat deze wet van Louisiana op ongrondwettelijke wijze godsdienst bekrachtigde omdat ‘het doel van de wetgevende macht van Louisiana in het bijzonder was het religieuze standpunt naar voor te schuiven dat een bovennatuurlijk wezen de mensheid geschapen had’ (Edwards v. Aguillard, 1987). Edwards is nu de voornaamste juridische maatstaf voor alle federale rechters in rechtzaken in verband met het creationistische gedachtengoed.

Zoals reeds eerder aangehaald, is ID de rechtstreekse erfgenaam van eerdere vormen van creationisme. Na Edwards besliste een groep creationisten de ‘intelligent ontwerp’ terminologie te adopteren in een poging dit oordeel van het Hooggerechtshof te omzeilen (Forrest, 2005a, 16-18; 2005b). CSC bondgenoot Charles Thaxton, co-auteur van het baanbrekende ID boek, The mystery of life’s origin (Thaxton et al., 1984), verkoos in 1988 de term ‘intelligent ontwerp’ om de post-Edwards transformatie van creationistische wetenschap te benoemen (Witham, 2002, 221). Dean H. Kenyon, een CSC kompaan die een gezworen beëdigde verklaring indiende als creationistisch wetenschapper in de Edwards rechtszaak, en co-auteur van het creationistische handboek Of Pandas and People, gaf in 2000 heimelijk toe dat ‘Wetenschappelijk creationisme... eigenlijk één van de intellectuele voorlopers is van de beweging voor intelligent ontwerp’ (Wiker, 2000).

De kritiek op evolutie die ID aanhangers vandaag spuien, is nog steeds dezelfde die creationisten reeds decennia lang publiceren, een weerspiegeling van hun directe creationistische afstamming (Forrest, 2005a, 19-22). Ze hebben enkel de kenmerkende elementen van ‘jonge aarde’ creationisten overboord geworpen, zoals de jonge leeftijd van de aarde en de zondvloed van Noah. Dergelijke uitspraken zouden ID te opzichtig identificeren als creationisme; veel van hun sympatizanten zouden de CSC agenda niet onderschrijven, in de wetenschap dat hun inspanningen slechts tot een legale mislukking kunnen leiden. Toch kunnen onthullende voorbeelden van de overeenstemming tussen ID en de creationistische wetenschap van vele decennia geleden worden gesprokkeld uit een vergelijking van de teksten van creationistische wetenschappers en ID auteurs, zoals enkele voorbeelden aantonen (overgenomen uit Forrest, 2005c):

  • Ontkennen dat evolutie een feit is:
  • [creationistische wetenschap] ‘Hoewel algemeen naar voren geschoven als een wetenschappelijk feit, werd evolutie nooit wetenschappelijk bewezen. Sommige schrijvers noemen het nog steeds de evolutietheorie, maar zelfs dat is te genereus... Evolutie is… feit, theorie, noch hypothese. Het is een geloof – en niets meer’ (Henry Morris, ‘Evolution, Creation and the Public School,’ Impact, maart 1, 1973).
  • [intelligent ontwerp] ‘Een misvatting aangaande de status van evolutie als een feit… (het) is gangbaar te horen… dat evolutie niet slechts een theorie is maar een onbetwistbaar feit... Slechts in de meest onbenullige betekenis - verandering over tijd - kan evolutie als feit beschouwd worden... Indien studenten ware wetenschappelijke geletterdheid horen te bereiken, moeten ze leren onderscheid te maken tussen feit en veronderstelling’ (Mark D. Hartwig & Stephen C. Meyer, 1993, Of pandas and people, 154, 157).
  • Handhaven dat er leemtes zijn in het fossielenbestand (die een plotse verschijning impliceren, en dus goddelijke schepping van levensvormen):
  • [creationistische wetenschap] ‘Er bestaat… een ongelofelijke kloof tussen eencellige organismen en micro-organismen en de ... vele ongewervelde phyla van het Cambrium. Als het vorige evolueerde in het volgende, lijkt het onmogelijk dat geen overgangsvormen tussen hen zouden... bewaard zijn of gevonden... Soorten verschijnen plotseling in het fossielenbestand, zonder tussenliggende vormen die ernaar toe leiden. Hoe verklaart het evolutionaire model deze ... leemten in het fossielenbestand? ... Gezien de talrijke fossielen die nu beschikbaar zijn, is het onmogelijk te beweren... dat de leemten zullen ingevuld worden door het verder verzamelen van fossielen’ (Henry Morris, 1974, Scientific Creationism, 81, 87, 89).
  • [intelligent ontwerp] ‘Stellen dat de fauna van het Cambrium op een geologisch plotse manier verscheen, impliceert de afwezigheid van duidelijk transitionele tussenliggende vormen die dieren uit het Cambrium verbinden met meer eenvoudige pre-Cambrium vormen... In bijna alle gevallen, hebben de dieren uit het Cambrium geen duidelijke... voorlopers... Daarenboven, meerdere recente ontdekkingen... suggereren dat deze... leemten misschien niet slechts een artefact zijn van de onvolledige staalname van het fossielenbestand’ (Stephen C. Meyer, 2004, ‘Intelligent Design: The Origin of Biological Information and the Higher Taxonomic Categories,’ Proceedings of the Biological Society of Washington 117 (2), 215).

Deze voorbeelden – en het zijn er slechts enkelen onder de velen – bevestigen dat ID slechts een voorzetting is van het vroegere creationisme. Als reactie op het legale nederlagen van de jaren tachtig en om hun beweging tegen toekomstige uitdagingen veilig te stellen, hebben creationisten ‘intelligent ontwerp’ uitgepikt als de ‘nieuwe’ nomenclatuur van hun beweging in een poging dit feit te verhullen voor het publiek, de beleidsmakers van de overheid, en federale rechters. (Voor een gedetailleerde legale, filosofische, en wetenschappelijke analyse van ID, zie Brauer et al., 2005.)

4. De doelen en strategie van de ID beweging

De ‘strategie van de wig’

Het Center for Science and Culture (CSC) heeft zijn strategie voor de volgende twintig jaar uiteengezet in een document uit 1998 getiteld ‘De wig,’ informeel gekend als het ‘Wig document’ (Discovery Institute, 1998; Forrest and Gross, 2004a, 2007a, hoofdstuk 2). Gebruik makend van Johnsons metafoor van een metalen wig die een houten blok kan splitsen, streeft de ID beweging met haar aggressieve public relations programma van boekpublicaties, lezingen, enzovoort naar het creëren van een opening voor het bovennatuurlijke in het begrip dat het grote publiek van wetenschap heeft - en in de gedachten van de beleidsmakers. Pro-evolutie theoloog John Haught (Georgetown University) beschrijft dit doel bondig in zijn bespreking van Johnsons boek The wedge of truth (Johnson, 2000): ‘De ‘wig’ van de waarheid zal de ‘moderne’ naturalistische synthese uit elkaar doen spatten. Het scherp van de snee bestaat uit de moedige (en academisch gemarginaliseerde) verdedigers van ‘intelligent ontwerp,’ met name William Dembski, Michael Behe, en Johnson zelf. In ‘het blok van het naturalisme’ geschoven en diep erin geslagen door Johnson’s logica, zal de wig – in combinatie met de culturele invloed van evangelisch christendom – een bres slaan in de versterkte muren van het wetenschappelijk naturalisme doorbreken en de besmettelijke evolutionaire ideeën aan de kaak stellen die hun grootste drager zijn’ (Haught, 2000, 11-12).

De aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme van het van het Center for Science and Culture van het Discovery Institute hebben de wig strategie gestaaga toegepast. (Er is één uitzondering: de eerste fase van de strategie die genoteerd staat in het Wig document, ‘Wetenschappelijk onderzoek,’ is opvallend onderontwikkeld gebleven, hoewel ID niet zo lang geleden de uitbouw van een ‘onderzoekscentrum’ aankondigde; zie deel V.) Sinds 1992 zijn ID aanhangers betrokken in een energiek schema van conferenties, publicaties, lezingen (vooral aan universiteiten, met hun potentieel aan nieuwe recruten), de ontwikkeling van websites, aanwezigheid op radio en televisie, en nu bloggen en podcasten (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, hoofdstukken 6-7). (Het document van 1998, dat de strategie van de beweging uitstippelde, werd gebruikt om geld in te zamelen ten einde de inspanningen die reeds van start gegaan waren in 1992 te kunnen voortzetten.) Openbaar contact en reputatiebehartiging is de sterkte van de groep; DI heeft zelfs de diensten van Creative Response Concepts (nu CRC Public Relations) behouden, wiens cliënteel onder meer Microsoft, Time Warner, Inc., de Walt Disney Company en de voormalige Swift Boat Veterans for Truth omvat (CRC Public Relations, 2007; Boehlert, 2004). Maar ID aanhangers hebben zelfs een betere, over de gehele V.S. uitgebouwde infrastructuur voor public relations waar ze onophoudelijk gebruik van maken, vooral om jonge supporters uit te ronselen: kerken en studentenpastors op campussen (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 268-70).

De toepassing van de strategie van de wig is het duidelijkst in de arena van algemeen geestelijke vorming. Inderdaad, het is niet overdreven te stellen dat de strategie de logistieke bijdrage van de ID beweging is aan de agenda van religieus georiënteerde politiek rechts inzake staatsonderwijs en algemeen beleid. Hoewel ID aanhangers voortdurend ontkennen dat zij streven naar onderwijs in ID in de openbare scholen, is er veel bewijs – inclusief rechtstreekse uitspraken door de leiders van de ID beweging – dat hun ontkenningen tegenspreekt. Bijvoorbeeld, één van de doelstellingen van het Wig document is dat ‘Tien Staten beginnen het ideologische onevenwicht in hun wetenschappelijk leerplan te herstellen en intelligent ontwerp erin opnemen.’ Maar het document kondigt ook aan dat het Discovery Institute zal ‘alle mogelijke juridische hulp blijven zoeken in antwoord op het verzet tegen de integratie van intelligent ontwerp in het leerplan van het openbaar onderwijs,’ een stilzwijgende erkenning van de grondwettelijke problemen omtrent het onderwijzen van ID (Discovery Institute, 1998). Ook is de programmadirecteur van CSC Stephen C. Meyer een co-auteur van Intelligent design in public school curricula: A legal guidebook (Intelligent ontwerp in het leerplan van het openbaar onderwijs: een juridische leidraad), een boek voor de leraren en administratieve krachten van het staatsonderwijs dat uitdrukkelijk pleit voor de grondwettelijkheid van het onderwijzen van ID (DeWolf et al., 1999). Dit boek werd later herzien en uitgegeven als een paper in de Utah Law Review (DeWolf et al., 2000). In augustus 2005, slechts iets meer dan een maand voor het proces Kitzmiller van start ging, bedankte Dembski president George Bush voor zijn steun aan het onderwijs van ID naast evolutie te plaatsen, en hij herhaalde de wens van de ID beweging dat intelligent ontwerp als wetenschap zou onderwezen worden in het openbare onderwijs: ‘President Bush heeft... het volkomen bij het rechte eind in zijn verlangen dat intelligent ontwerp onderwezen zou worden tijdens de lessen wetenschappen in het staatsonderwijs’ (Dembski, 2005). Evenwel, het meest overweldigende dat de creationisten van het Discovery Institute onophoudelijk pushen om ID binnen de staatsscholen te krijgen, is hun actieve betrokkenheid bij pogingen om de normen voor wat wetenschap is in diverse staten van de V.S. te veranderen, zoals bijvoorbeeld in Ohio en Kansas (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, hoofdstuk 8). Deze pogingen kenden heel wat publiciteit om hun potentiële impact in de rest van de V.S., maar ID was ook betrokken in locale pogingen, bijvoorbeeld in Darby, Montana, een klein stadje dat bitter verdeeld raakte over de ID kwestie (Forrest & Gross, 2004b; Clark, 2004).

Sinds ID’s onmiskenbare legale nederlaag in Kitzmiller, heeft Phillip Johnson geprobeerd zijn rol te verminderen in het promoten van het onderwijs in ID, stellend dat het ID beleid van het schoolbestuur van Dover een slecht idee was. Hij heeft sindsdien gemengde gevoelens over de ondersteuning door president Bush: ‘Ik ben blij dat men in ziet dat het onderwijs, maar het feit dat het Bush was die dat zei heeft de kwestie in de politieke discussie tussen de rode en blauwe staten gebracht [met andere woorden, de politieke strijd tussen die staten van de V.S. die overwegend democratisch zijn, en zij die vooral republikeins zijn]... Ik was eerder ontzet dan verrukt om de discussie te zien oplaaien binnen de context van onze nationale politieke tweespalt’ (D’Agostino, 2006, 33). Let wel, de waarheid over Johnsons betrokkenheid in het promoten van ID is opmerkelijk anders.

Johnson was actief betrokken in het winnen van politieke ondersteuning voor ID op zowel staats- als federaal niveau. Hij gaf geld en betuigde zijn publieke steun aan een creationistische kandidaat tijdens de verkiezing van de ministerie voor onderwijs van de staat Kansas in augustus 2000 (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 221). Hij schreef ook een motie voor de Amerikaanse senaaat om de goedkeuring te verkrijgen van het Amerikaans Congres voor het onderwijzen van ID (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 240-42). Dit zogeheten ‘Santorum amendement’, genoemd naar de ondersteuning door de voormalige senator Rick Santorum in de senaat in juni 2001, werd goedgekeurd en toegevoegd aan het wetsvoorstel getiteld No child left behind [Geen kind wordt achtergelaten]. Het comité van het Congress herzag nadien het taalgebruik van de resolutie; het heeft nu de volgende vorm:
De leden van het Congress erkennen dat een kwalitatieve wetenschappelijke vorming studenten moet voorbereiden om een onderscheid te maken tussen de data en de testbare theorieën van de wetenschap enerzijds en godsdienstige of politieke beweringen die worden geuit in naam van de wetenschap anderzijds. Waar onderwerpen worden onderwezen die controverse kunnen voortbrengen (zoals biologische evolutie), moet het leerplan studenten helpen de volledige waaier van alle wetenschappelijke standpunten te begrijpen, waarom zulke onderwerpen controverse kunnen genereren, en hoe wetenschappelijke ontdekkingen de maatschappij ernstig kunnen beroeren (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 243).

Zelfs als een senaatsvoorstel opgenomen in het wetsontwerp, zou deze tekst nooit de kracht van een wet gehad hebben (Branch & Scott, 2003), maar hij is van onschatbare waarde geweest voor de publicitaire doeleinden van ID aanhangers. Johnson heeft zijn rol bevestigd in deze politieke manoeuvres, overduidelijk hopend dat het Santorum amendement ID supporters zou helpen intelligent ontwerp op het curriculum van hun staatsscholen te krijgen: ‘Tot een rechtbank hierover beslist heeft, is het onzeker of schooldistricten nu verondersteld worden het Santorum amendement na te leven... Het schuift een schitterend onderwijsbeleid naar voor dat schoolautoriteiten en leraren zouden moeten ondersteunen, of het nu een wettelijke vereiste is of niet... Het Santorum amendement geeft voorstanders van de waarheid alles wat ze wat nodig is om van wal te steken... Indien het Santorum amendement het richtinggevend beleid is, ... kunnen leraren bijna niet uitleggen waarom de evolutietheorie controversieel blijft zonder melding te maken van ... problemen met het bewijsmateriaal. Eens dit ter tafel komt, staat de deur op een kier, en het zal moeilijk worden die weer te sluiten’ (Johnson, 2003). Inderdaad, het Santorum amendement werd daarna door creationisten gebuikt in talloze voorstellen aan schooldirecties en in voorstellen tot herziening van de wet (Matzke, 2005). Johnson treft veel blaam voor het creëren van problemen in districtsraden die handelen over onderwijs.

De strategie van de wig: niet slechts intelligent ontwerp

De inspanningen die creationisten leveren om intelligent ontwerop in het openbare onderwijs te introduceren, vormen slechts het meest zichtbare onderdeel van een breder doel. Samen met een aantal religieus georiënteerde conservatieve politieke bewegingen volgt ID een agenda die alle Amerikanen moet verontrusten, zowel de godsdienstige als de niet-godsdienstige. Wat zij met het land voor hebben, zou volmondig verworpen worden als het bekend raakte. Het Centrum voor Wetenschap en Cultuur [Center for Science and Culture (CSC)], vroeger beter gekend als het Centrum voor de vernieuwing van Wetenschap en Cultuur [Center for the Renewal of Science and Culture] liet de term ‘vernieuwing’ een tijd geleden uit zijn naam wegvallen om zich voor te stellen onder een meer wetenschappelijke, seculiere gedaante [4]. Toch kan de naamsverandering van CSC zijn objectieven niet verhullen. De creationisten van het CSC kijken met ontsteltenis naar de seculiere regering die de stichters van de natie met opzet in het leven riepen om een welkome omgeving te bieden aan mensen van elk soort geloof en aan mensen zonder; hun ontsteltenis breid zich uit tot de seculiere maatschappij en onderwijs. Het ‘vernieuwde’ Amerika zoals de ID creationisten dat voor ogen hebben, wordt gekenmerkt door een politiek van godsdienstige uitsluiting die niet alleen niet-christenen, maar ook vele christenen zou treffen.

America’s seculiere, constitutionele democratie vloeit voort uit de Verlichting, uit de ‘eeuw van de Rede’. Thomas Jefferson, voor wie rationeel onderzoek tot de onvervreemdbare rechten van de mensheid behoorde, geloofde dat de bloei van het christendom zelf kon worden toegeschreven aan vrij, rationeel onderzoek: ‘Rede en vrij onderzoek zijn de enige doeltreffende middelen tegen vergissingen... Had de [laat-antieke] Romeinse regering vrij onderzoek niet toegestaan, dan zou het christendom nooit zijn intrede gemaakt hebben. Indien vrij onderzoek niet was toegestaan in het tijdperk van de reformatie, dan had de bezoedeling van het christendom niet uitgewist kunnen worden’ (Jefferson, 1782). Jefferson (1808) begreep het noodzakelijke verband tussen rationele vraagstelling en godsdienstvrijheid: ‘ Wij hebben proefondervindelijk de belangrijke en interessante vraag opgelost of godsdienstvrijheid samengaat met orde in het bestuur van het land en gehoorzaamheid aan de wetten. En we hebben de rust en het comfort ervaren die het resultaat zijn van onze houding om iedereen vrij en open zijn religieuze principes te laten beleven die de gevolgtrekkingen van zijn eigen redeneringvermogens en de ernstige overtuigingen van zijn eigen onderzoek zijn’. James Madison, een diep religieus man, zag het gevaar van vermenging van staatsbestuur en religie; hij wist dat godsdienstvrijheid het best gedijt wanneer deze twee gescheiden blijven: ‘De burgerlijke regering, hoewel niet langer in handen van een hiërarchie, bezit de vereiste stabiliteit en voert haar functies compleet succesvol uit; terwijl het aantal geestelijken, en hun bedrijvigheid en moraliteit, & de devotie van het volk overduidelijk zijn toegenomen als een gevolg van de totale scheiding tussen Kerk en Staat’ (geciteerd in Brenner, 2004, 272).

ID aanhangers staan afwijzend tegenover de nalatenschap van de Verlichting die de basis vormt van de Amerikaanse staat (Forrest & Gross, 2005). Dembski is zeer duidelijk op dit vlak: ‘De wetenschappelijke voorstelling van de wereld die naar boven kwam sinds de Verlichting is niet slechts gewoon fout maar zwaar fout. Inderdaad, hele onderzoeksvelden, vooral in de humane wetenschappen, zullen moeten van voren af aan herwerkt worden in termen van intelligent ontwerp’ (Dembski, 1999, 224). Hij voorspelt het ‘aanstaande verval’ van ‘het rationalisme van de Verlichting en het wetenschappelijk naturalisme’ (Dembski, 1999, 14). Zowel Dembski als Johnson plaatsen zichzelf dwars tegenover de seculiere regering, onderwijs, en maatschappij; ze verkiezen daarentegen dat de V.S. haar eigen godsdienstige voorkeuren zou weerspiegelen. Dembski betoogt dat de ID aanhangers ‘het conflict moeten aangaan met de seculiere wereld door die te berispen, terecht te wijzen, en te vermanen, en te hameren op de waarheid van het christendom, daarbij sterke argumenten en steekhoudende kritiek aanreikend die aantoont waar het secularisme de bal heeft misgeslagen’ (geciteerd in Forrest & Gross, 2005, 200). Johnson stelt secularisme onterecht gelijk met atheïsme. Hij negeert de feitelijke Amerikaanse godsdienstige diversiteit en jammert over de secularisering van Amerikaanse universiteiten zoals Yale, met nauwelijks verhulde afkeer voor de waarden van de Verlichting: ‘Tegen [1951, toen Yale zijn christelijke oriëntatie achter zich liet] representeerde... de christelijke atmosfeer... weinig meer dan een godsdienstig laagje vernis over de seculiere waarden van de Verlichting zoals vrijheid van onderzoek, politieke gelijkheid en overheidsdiensten’ (geciteerd in Forrest & Gross, 2005, 201). Johnson beschuldigt ‘geseculariseerde intellectuelen’ zelfs van godsdienstige afvalligheid: ‘Geseculariseerde intellectuelen zijn reeds lang onbezorgd over hun afvalligheid omdat ze ervan overtuigd zijn dat ze niets belangrijks missen door God naar de asbak van de geschiedenis te verzenden’ (geciteerd in Forrest & Gross, 2005, 202).

Eén van de meest verontrustende elementen van ID is hun religieuze uitsluiting. Henry ‘Fritz’ Schaefer III, staflid van het CSC, ziet weinig hoop op een hemel voor niet-christenen: ‘Alle andere godsdiensten... ontkennen dat Jezus god is... Niemand stelt de oprechtheid en intensiteit in vraag van het geloof van ... een boeddhistische monnik. Maar oprechtheid en intensiteit van het geloof creëert nog geen waarheid... Uitsluiting lijkt onvermijdelijk’ (aangehaald in Forrest & Gross, 2005, 198). Dembski, daarentegen, verkondigt een nog meer extreme godsdienstige uitsluiting met zijn voorstel om ketterij terug in het leven te roepen als een antwoord op de verwerping van de ‘onschendbare kern’ van het christendom, en hij is bereid hiervoor de rust te verstoren: ‘In het Noord-Amerikaans christendom van de late twintigste eeuw is ketterij een onpopulair woord geworden. Kunnen we gewoon niet overeenkomen en in vrede samenleven? Jammer genoeg is het antwoord neen... Ketterij blijft een geschikte categorie voor vandaag de dag’ (Forrest and Gross, 2005, 199).

Om hun buitensluitende visie meer kracht bij te zetten, hebben de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme toenadering gezocht tot extreme rechtse christelijke partijen en tot andere uiterst rechtse groeperingen die democratische Amerikaanse religieuze en politieke waarden verwerpen. In welke mate ID aanhangers alle doeleinden van deze extremisten delen is voor discussie vatbaar, maar zij zouden geen gemeenschappelijk zaak met hen voeren indien dergelijke bondgenoten niet ideeën hadden die goed overeenstemmen met die vervat in de strategie van de wig. Philip Johnson heeft zich uitgesproken tegen evolutie in een toespraak die hij hield voor Council for National Policy, een relatief kleine, schimmige conservatieve organisatie, gesticht in 1981, waarvan menig leider van religieuze rechtse partijen deel uitmaakte, net als een aantal hoge politieke figuren met invloed op het regeringsbeleid (Leaming & Boston, 2004, 8). Het CNP telt onder zijn leden ook een behoorlijk aantal christelijke reconstructionisten: ‘Reconstructionisten hangen een radicale theologie aan die erom vraagt de Grondwet van de V.S. te dumpen en te vervangen door de hardvochtige wetten van het Oude Testament. Ze prediken de doodstraf voor overspel en godslastering, en voor onverbeterlijke tieners, homoseksuelen, ‘heksen’ en zij die ‘valse goden’ aanbidden’ (Leaming & Boston, 2004, 11). Sommige ID leiders hebben goede banden met de reconstructionisten en delen tot op zekere hoogte hun ideologie (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 266-67; Forrest, 2007b). Howard Ahmanson, Jr., een van de voornaamste financiers van het CSC zat gedurende 23 jaar in het bestuur van de reconstructionistische Chalcedon Foundation; nu zetelt hji in de raad van bestuur van het Discovery Instituut (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 264-67; Discovery Institute, n.d.). Charles Thaxton maakte deel uit van de wetenschappelijke staf van de ‘Wereldvisie Super Conferentie’ die in mei 2006 door American Vision werd georganiseerd, één van de meest extreme reconstructionistische groeperingen (Forrest, 2007b; Sugg, 2006).

Ook een ander staflid van het CSC, Francis Beckwith heeft banden met organisaties van religieus rechts. Hij maakt deel uit van de wetenschappelijke staf van de zomerconferentie van Summit Ministeries, dat onder leiding staat van David Noebel, een vroegere lid van de John Birch Society die zich nu toelegt op anti-homoseksuele propaganda (Forrest, 2007b).

De persoonlijke verwevenheid van Johnson, Thaxton en Beckwith persoonlijke gerelateerdheid met extremisten van religieus rechts blijkt integraal deel uit te maken van de uitvoering van de strategie van de wig. Verschillende andere vooraanstaande CSC stafleden zijn betrokken bij gelijkaardige organisaties. In 2006 werden CSC stafleden Michael Behe, Richard Weikart en Jonathan Wells opgeworpen als ‘experten’ in een anti-evolutionistisch tv programma, Darwin’s Deadly Legacy [Darwins Dodelijke Nalatenschap], geproduceerd door christelijke reconstructionistische evangelist D. James Kennedy (Coral Ridge Ministries, 2006a). (Phillip Johnson verscheen niet tijdens de uitzending, maar staat in de lijst van experten op hun website opgenomen.) Kennedy is de stichter van Coral Ridge Ministries en het daarmee verbonden Instituut voor Creationistische Studies. In deze ‘documentaire’, die sterk bekritiseerd werd door de Anti-Defamation League [een Amerikaanse organisatie die vergelijkbaar is met het Centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding in België] (Anti-Defamation League, 2006), beschuldigde Kennedy Charles Darwin van de Holocaust. De commentaar van de geschiedkundige Richard Weikart, eeen van Kennedys experten, bekrachtigde deze misvatting: ‘ Natuurlijke selectie was het leidende idee voor Hitler en de Nazis’ (Coral Ridge Ministries, 2006b). Kennedy volgt Weikarts commentaar onmiddellijk op met een ongelooflijk verkeerde samenvatting van de veronderstelde relatie tussen Darwin en de Holocaust: ‘Om het simpel te stellen – geen Darwin, geen Hitler.’

Weikarts commentaar is blijkbaar gestoeld op zijn boek Van Darwin tot Hitler (Weikart, 2004). In een critische recentie van dit boek, maakt politicoloog Larry Arnhart de kanttekening dat Weikarts titel misleidend is omdat hij nooit een directe link legt tussen Darwin en Hitler. Arnhart wijst erop dat ‘Weikarts boek gefinancierd werd door het Discovery Institute als onderdeel van hun ‘strategie van de wig’ in de aanval op darwinistische wetenschap... Het boek wordt nu... geciteerd door aanhangers van creationisme en intelligent ontwerp als hooggeleerd bewijsmateriaal dat er een directe lijn van beïnvloeding bestaat ‘van Darwin tot Hitler’’ (Arnhart, 2006). Historicus Ann Taylor Allen herhaalt Arnharts negatieve bespreking: [Weikarts] definitie van ‘darwinisme’ is niet gebaseerd op de ideeën van Darwin zelf – die nooit grondig geanalyseerd worden – maar op hoe deze ideeën ontvangen werden door een brede waaier sprekers... Deze voorstelling van de Holocaust als het resultaat van een ‘culturele oorlog’ tussen godsdienst en wetenschap leidt tot verkeerde beelden aan beide kanten... Noch religie, noch wetenschap zijn gediend met deze oversimplificatie van hun complexe geschiedenis’ (Allen, 2006, 256- 57).

Weikarts collega’s van het CSC hebben Weikarts vooringenomen voorstelling bekrachtigd, zoals aangetoond in deze instemming door Francis Beckwith, die Kennedy’s ‘geen Darwin geen Hitler’ verdachtmaking herhaalt in de taal der academisch geleerdheid: ‘Richard Weikarts meesterwerk stelt de aanlokkelijke zaak voor dat de eugenetica (rasveredeling) beweging, en alle politieke en sociale consequenties die daaruit voortvloeiden, onwaarschijnlijk waren geweest ware het niet voor de culturele elite haar enthousiaste omarming van de Darwiniaanse uitleg van leven, moraliteit en sociale instituten. Professor Weikart herinnert er ons aan, dat
met voorzichtige deskundigheid en bedachtzame redeneringen, de waarheid tientallen jaren geleden verkondigd door [conservatieve denker] Richard Weaver inderdaad een vaststaande grondstelling is van humane instituten: ‘ideëen hebben gevolgen.’’ (Weikarts website; Weikart, 2004) [5]

Hoewel men niet zeker kan weten of alle aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme het gedachtegoed delen van hun partners van religieus rechts, zijn er belangrijke overeenkomsten in de ideologie van deze groeperingen: verwerping van de scheiding van kerk en staat, en het verlangen om de structuur van de Amerikaanse maatschappij, onderwijs en regering ten gronde te veranderen. Tevens, verraden hun doelen een onverschilligheid voor de godsdienstvrijheid van hun medeburgers en voor een fatsoenlijke scholing van hun kinderen.

Politieke steun voor ID

De steun die [voormalig] president Bush aan het onderwijs in intelligent ontwerp betuigde, toont aan dat het Discovery Institute tot in de hoogste politieke regionen ruggensteun voor ID heeft gewonnen, wat getuigt van hun bedrevenheid in public relations en het spelen van politieke spelletjes. Het Wig document beschrijft het ‘lange dienstverband in politiek, journalistiek en beleidsvoering’ van Bruce Chapman, de voorzitter van het Discovery Institute, dat hem ‘zeldzame kennis verschafte en vertrouwdheid met de voornaamste schrijvers van opiniestukken, journalisten en politieke leiders’ (Discovery Institute, 1998). Sinds de aanvang was een elementair onderdeel van de strategie van de wig zich te verzekeren van de politieke steun die nodig is hun politieke doelen te kunnen uitvoeren, zoals die van vroegere senator Rick Santorum. De ID beweging geniet momenteel openlijke steun voor het onderwijzen van ID van de gouverneurs van drie staten van de V.S., alsook van verschillende senatoren en leden van het Amerikaans parlement, en van talrijke wetgevers over het hele land (Americans United for Separation of Church and State, 2006; Associated Press, 2005a; Karamargin, 2005; Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 239-40; Skeptical Inquirer, 2000).

Het Discovery Institute heeft munt geslagen uit zijn politieke banden op nationaal vlak. In 2000 gaf Philip Johnson twee briefings over ID aan parlementsleden en hun personeel in Washington DC. In 2005 opende het Discovery Institute zijn kantoor aldaar: ‘dit maakt het mogelijk dat we nog beter gehoord worden en het geeft ons een betere toegang tot de besluitvoerders in kringen van hoge politiek en de media’ (Discovery Institute, 2006b, 1-2). De organisatie beschikt niet bepaald over een overweldigende groep verdedigers in het congres, maar ID aanhangers zijn de eerste creationisten met een dergelijke politieke invloed op nationaal niveau, en ze zijn erin geslaagd aardig wat tweedracht te zaaien (bijvoorbeeld met het Santorum amendement) met hun relatief gering aantal gelijkgestemde parlementariërs. De aantrekkelijkheid van hun propaganda voor ambtenaren, die zich misschien nog niet bewust zijn van hun verdoken agenda en hun extreme banden, is reden te meer dat hun invloed moet worden tegengegaan, hoe gering die ook mag zijn in vergelijking met de meer belangrijke zaken waarmee staatsambtenaren zich inlaten.

Kitzmiller et al.versus het schooldistrict van Dover en omgeving (2005) en de nasleep ervan

In oktober 2004 aanvaardde de raad van bestuur van de Dover (PA) Area School District [het schooldistrict van Dover (te Pennsylvania) en omgeving] een resolutie die vereiste dat ‘Studenten zullen bewust worden gemaakt van gaten/problemen in Darwins theorie [sic] en van andere theorieën betreffende evolutie inclusief, maar niet gelimiteerd tot, intelligent ontwerp.’ In november 2004 besliste de raad dat leerkrachten voortaan een verklaring moeten voorlezen aan leerlingen biologie van het derde middelbaar die stelt dat de evolutietheorie ‘geen feit is,’ dat ‘intelligent ontwerp een verklaring is voor de oorsprong van het leven die verschilt van Darwins standpunt,’ en dat het ID creationistische handboek, Over Panda’s en Mensen, beschikbaar was voor studenten die geïnteresseerd zijn in intelligent ontwerp. In december 2004 spanden elf ouders de eerste Amerikaanse rechtszaak aan die het onderwijzen van intelligent ontwerp betwiste (Kitzmiller, 2005, 12).

In zijn vonnis erkende rechter John E. Jones III (van het Middle District of Pennsylvania) dat intelligent ontwerp geen wetenschap is en ‘niet kan worden losgekoppeld van zijn creationistische, en dus religieuze, antecedenten‘ (Kitzmiller, 2005, 136). Overeenkomstig daarmee oordeelde Jones dat het Dover ‘ID beleid de Establishment Clause of the First Amendment van de grondwet van de Verenigde Staten [het eerste van diverse uitspraken in het eerste amendement van de grondwet van de V.S., dat stelt dat het parlement geen wetten zal aannemen over de oprichting van een nationale religie, of één religie boven een andere zal plaatsen, of een religieus idee zal verdedigen zonder een aanwijsbare seculiere reden hiervoor aan te halen] schendt en... de wet van de staat Pennsylvania’ (Kitzmiller, 2005, 139). Hoewel de uitspraak van rechter Jones technisch gezien enkel van toepassing is binnen zijn district in Pennsylvania, vindt zijn beslissing weerklank over het hele land, dit omwille van zijn scherpzinnigheid en zijn bevattelijkheid. Minder dan twee maanden na dit vonnis schrapte het ministerie van onderwijs van Ohio, uit angst voor een gelijkaardige rechtszaak, een ID leerplan dat hoge leden van de administratie nochtans al hadden goedgekeurd als uitvoeringsbesluiten bij vernieuwde wetenschappelijke normen in Ohio die alom beschouwd werden als een achterpoortje waarmee intelligent ontwerp het staatsonderwijs zou worden binnengesmokkeld (Rudoren, 2006).

Hoewel het Dover ID beleid voortsproot uit de onophoudlijke promotie van ID door het Discovery Institute, schoof dit voornoemd beleid niet naar voor en drong het er bij het schoolbestuur op aan het in te trekken. Het Discovery Institute vreesde voor een juridische nederlaag – en inderdaad, de nederlaag van het schoolbestuur in de zaak Kitzmiller werd in realiteit ook een nederlaag van de ID beweging. Omdat het Discovery Institure niet bereid was deze beleidsmaatregel te onderschrijven, werd het Dover schoolbestuur vertegenwoordigd door het Thomas More Law Center in plaats van door de advocaten van het Discovery Institute. Verscheidene stafleden van het CSC – William Dembski, Stephen C. Meyer, John Angus Campbell, Michael Behe en Scott Minnich – stemden er toch mee in dienst te doen als deskundigen voor de verdediging. Maar Dembski, Meyer en Campbell trokken zich terug voor hun verklaringen werd afgenomen daar zij niet bereid waren de zaak verder te zetten zonder hun eigen advokaten, en uit vrees voor een kruisverhoor. Hun terugtrekking liet Behe en Minnich achter als de enige getuigen voor het Discovery Institute om de zaak te verdedigen die het resultaat was van dertien jaar agressieve strategie van de wig (Forrest, 2007a; Forrest & Gross, 2007a, 326-27). Minnichs getuigenis, net als zijn lidmaatschap binnen de ID beweging, was over het algemeen nogal gematigd en ingehouden. Hoewel Minnich een microbioloog is, was de biochemicus Behe de onbetwiste ‘wetenschappelijke’ ster van de verdediging.

Behe’s vertoning op de getuigenbank was niet bepaald ID’s meest glorieuze moment. Een voor één werden zijn belangrijkste bijdragen aan ID’s gewichtige wetenschappelijke opus – de ‘onreduceerbare complexiteit’ van het zweepstaartje van bacteriën, het cascadeproces van het bloedstolsel, het immuniteitssysteem van de gewervelden – ontmanteld tijdens het kruisverhoor door Eric Rothschild, de leidende advocaat van de aanklagers. Geholpen door onderzoek gedaan door het kader van het National Center for Science Education (NCSE) [het Amerikaanse Nationaal Centrum voor Wetenschap en Onderwijs], dat dienst deed als pro bono consulenten voor de aanklagers, stelde Rothschild de waardeloosheid van Behes wetenschappelijke beweringen aan de kaak, net zoals Behes medewetenschappers dat reeds grondig hadden gedaan tijdens het voorbije decennium. In een artikel in het toonaangevend vakblad Nature, somden wetenschappers Matt Inlay en Andrea Bottaro, en Nick Matzke, hoofd van het project voor openbare informatieverlening van het NCSE op hoe Rothschild Behes beweringen over de onreduceerbaar complexiteit van het immuniteitssysteem van gewervelden aan flarden reet:
Behes anti-evolutionaire argument berust op... ‘onreduceerbare complexiteit’: de vereiste van de aanwezigheid van verschillende componenten van bepaalde complexe systemen... opdat de systemen hun functie zouden kunnen uitvoeren. Gezien zulke onreduceerbare complexe systemen per definitie slechts kunnen werken indien alle componenten aanwezig zijn, beweert Behe dat ze niet kunnen ontstaan door de sequentiële toevoeging en verandering van individuele elementen van meer simpelere voorafgaandelijke systemen, dusdanig... evolutionaire verklaringen... trotserend...
In... Darwin’s Black Box [Darwins zwarte doos, Behes boek van 1996], beweert Behe dat het immuniteitssysteem van de gewervelde dieren de definitie vervult van onreduceerbare complexiteit en... niet kan geëvolueerd zijn...
...Tijdens zijn kruisverhoor door... Rothschild, [getuigde] Behe... dat ‘de wetenschappelijke literatuur geen gedetailleerde testbare antwoorden heeft over hoe het immuniteitssysteem zou kunnen ontstaan zijn door willekeurige mutatie en natuurlijke selectie.’ Rothschild raadde Behe vervolgens... publicaties aan over de evolutie van immuniteitssystemen, gaande van 1971 tot 2006, plus verschillende boeken en hoofdstukken uit handboeken... Behe gaf toe dat hij veel van die publicaties niet gelezen had..., maar wees ze zonder omhaal af als niet bevredigend; tevens wees hij de idee om onderzoek te verrichten over het onderwerp als ‘nutteloos’ van de hand (Bottaro et al., 2006, 434).

Behe’s getuigenis tijdens het kruisverhoor was niet gebaat door zijn toegeving dat, in zijn definitie van wetenschappelijke theorie (die enigszins buigzaam moet zijn om ID te accomoderen) astrologie ook kwalificeert als een wetenschap (Kitzmiller, 2005a, 38-39).

Deze vertoning in de rechtzaal typeert de manier waarop Behe, de belangrijkste wetenschappelijke getuige van de verdediging, ID verdedigde tijdens zijn decennialange rol als voornaamste wetenschapper van de ID beweging: elk van zijn beweringen werd ontmaskerd door wetenschappelijke experts die wel degelijk onderzoek uitvoeren in het veld waarover hij slechts schrijft. Het artikel in Nature dat hierboven aangehaald werd, bevestigt nogmaals hoe verkeerd zijn beweringen over de onreduceerbare complexiteit van het immuniteitssystem volgens de huidige wetenschappelijke inzichten zijn – toch wil Behe deze wetenschap simpelweg niet kennen (Bottaro et al., 2006). Zijn bewering dat het bacteriële flagellum, het zweepstaartje dat een bacterie in staat stelt te zwemmen, niet het product kan zijn van natuurlijke selectie, is reeds herhaaldelijk en grondig aan de kaak gesteld door Kenneth Miller (Miller, 1999), celbioloog en expert voor de aanklagers tijdens de zaak Kitzmiller, net als door andere wetenschappers. Ontelbare kritieken die zowel wetenschappelijk accuraat zijn als toegankelijk voor het publiek zijn beschikbaar op het internet (Talkorigins.org, 2007; Talkreason.org, n.d.; zie ook noot 2).

Aanpassingen aan de strategie van de wig na de zaak Kitzmiller

Terwijl de aanklagers en de verdediging de mening afwachtten van rechter Jones na de beëindiging van de rechtszaak op 4 november 2005, werden toekomstige tegenslagen voor de ID beweging voorspeld door de nederlaag van alle creationistische leden van het schoolbestuur van Dover tijdens de verkiezingen voor een nieuwe raad op 8 november – acht van de negen leden werden vervangen (Associated Press, 2005b). Sinds Kitzmiller hebben de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme bijkomende nederlagen geleden – de meest in het oog springend, zoals reeds eerder aangegeven, in Kansas en Ohio. Het Discovery Institute was ook sterk betrokken in de affaire van Cobb County in de staat Georgia waar zelfklevers die de evolutietheorie afwezen door het schoolbestuur in de schoolboeken waren aangebracht. Deze stckers werden onwettig verklaard door een federale rechter, die beval dat ze moesten worden verwijderd (Discovery Institute, 2006a). Zelfs nadat een rechtbank van beroep die beslissing terugwees naar het districtsgerechtshof omdat er enkele data ontbraken in het verslag van de initiële rechtszaak, was de schikking die buiten de rechtbank om werd verkregen door de schoolraad en de rechtspleiters van de aanklagers in het voordeel van de aanklagers. De zelfklevers zullen niet vervangen worden, en de schoolraad heeft aanvaard dat zij heen beleidsmaatregelen meer kan aannemen die het onderwijzen van evolutie afzwakken (National Center for Science Education, 2006a).

Ondanks deze ernstige nederlagen zet de ID beweging haar plannen verder alsof deze juridische en politieke tegenslagen nooit gebeurd zijn. De wig, hoewel enorm bot geworden, is niet gebroken. Zoals de rest van religieus rechts zetten de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme hun inspanningen voort om een bres te slaan in de verdedigingsmuur rondom de openbare scholen en om de muur die kerk en staat scheidt neer te halen. De meeste stafleden van het CSC zijn nog relatief jong, en veel centrale figuren - Dembski, Meyer en West - hebben hun leven feitelijk gewijd aan de strategie van de wig, niet zoals bijvoorbeeld Behe, die naast het promoten van ID ook nog les geeft aan een universiteit. Maar, net zoals hun creationistische voorvaderen, werden zij door hun nederlagen gedwongen hun strategie aan te passen, een verandering die ze vooral trachten door te drukken door hun terminologie te wijzigen.

Zelfs voor Kitzmiller, waarbij ID werd ontmaskerd als een nieuwe variant van creationisme door een steeds langer wordende lijst van wetenschappelijke kritieken, zijn ID aanhangers begonnen met het verhullen van hun voorstellen om ID te onderwijzen als, bijvoorbeeld, voorstellen om ‘objectieve oorsprongen’ te onderwijzen, of, om het met de favoriete uitdrukking van het Discovery Institute te zeggen, ‘de controverse aan te leren’ (Forrest & Gross, 2004b). Ze hebben een hele voorraad eufemismen, of codetermen, die ze nu vervangen door ‘intelligent ontwerp’; sommigen worden hieronder opgesomd. Deze codetermen zijn niet nieuw; creationisten gebruiken ze reeds decennia lang. De lijst is ook niet uitgebreid. Maar dit zijn de meest prominente, en ondersteuners van goede wetenschapseducatie en van de scheiding tuseen kerk en staat moeten in staat zijn ze te herkennen. Het zijn de woorden waarachter de pogingen om ID te onderwijzen in staatsscholen zich in het post-Kitzmiller tijdperk zullen verschuilen (Scott, 2006, 24-27). Verschillende ervan werden gebruikt in moties tijdens de eerste sessie van het parlement van New Mexico in 2007 (Thomas, 2007).

  • ‘Onderwijs de controverse’ In een poging scepticisme op te wekken over evolutie als een natuurlijk proces dat gestalte gaf aan de levensvormen op deze aarde, hebben ID aanhangers valselijk beweerd dat er een controverse bestaat in wetenschappelijke kringen over de status van evolutietheorie, waarvan zij beweren dat die ‘in crisis’ verkeert, een ‘uitstervende theorie’ is (Miller, 2001). Hoewel deze ID slogan ogenschijnlijk bedoeld is om kritisch denken te stimuleren door studenten te informeren over een debatten die woeden tussen wetenschappers, doet zij de waarheid geweld aan. Een productief debat over evolutie zou eerst vooropstellen dat er daadwerkelijk een controverse bestaat, en ten tweede, dat alle partijen die deelnemen aan het debat de discussie met de beste bedoelingen benaderen. ID aanhangers falen op beide gronden:

     

    1. onder wetenschappers woedt geen controverse over het feit fo de belangrijkste aspecten van de evolutietheorie theorie. ID bestendigt simpelweg de culturele controverse die rond evolutie hangt, en die eigenlijk dateert uit de vroege 20ste eeuw.
    2. ID aanhangers voeren dit debat met een religieuze agenda die ze ontkennen voor het brede publiek maar die ze openlijk bespreken met hun bevriende godsdienstige publiek. Zij beseffen dat hun aanhangers hun codetaal begrijpen, dit in tegenstelling tot hun onwetende potentiële opponenten.

    Deze agenda en de godsdienstige kern van ID kunnen snel worden ontdekt, zelfs door oppervlakkig onderzoek; kritieken met betrekking tot ID in wetenschappelijke kringen grondig bedocumenteerd en bediscussieerd, en ze zijn zonder problemen beschikbaar voor geïnteresseerde leken met een minimale wetenschappelijk kennis (zie noot 2). Maar aanhangers van intelligent ontwerp en creationisten weten dat de meeste mensen niet vertrouwd zijn met dit onderzoek, dat ze weinig begrip hebben van wetenschap, en dat ze er makkelijk van overtuigd kunnen worden dat een controverse bestaat. Veel te veel Amerikanen, zelfs diegenen die redelijk geschoold zijn, zijn vatbaar voor de oproep tot fundamentale eerlijkheid, met andere woorden, om ‘beide kanten van de zaak voor te stellen’. Maar dit onderwerp kan niet worden opgedeeld in twee, evenwaardige wetenschappelijke standpunten (Isaak, 2005). Aan de ene kant staat de goed onderbouwde wetenschap van de evolutie, en aan de andere kant hebben we de godsdienstige en culturele agenda van het Discovery Institute.

  • Onderwijs de ‘hele waaier wetenschappelijke standpunten’, de meest geciteerde zin van het herwerkte Santorum amendement (zie deel IV). Hoewel die geen wettelijk kracht heeft, werd het toch gebruikt zoals het Discovery Instituut het bedoelde: ID supporters over het hele land hebben het ingeroepen op vergaderingen van schoolbesturen, en ID-vriendelijke wetgevers hebben het in hun wetsvoorstellen binnen gebracht. ID aanhangers en hun supporters weten dat deze schijnbaar onschadelijke zin bedoeld is om ID samen met evolutie als een legitiem wetenschappelijk standpunt te rangschikken. Het werd, bijvoorbeeld, gebruikt in wetsvoorstellen in Oklahoma tijdens het parlementair jaar van 2006 (National Center for Science Education, 2006b).
  • Kritische analyse/kritisch denken Veel wetenschappelijke normen van de individuele staten van de V.S. omvatten eindtermen die kritisch denken stimuleren die leerkrachten verondersteld worden in hun lesplannen te integreren; dit is een legitieme pedagogische doelstelling. Maar aanhangers van intelligent ontwerp – in navolging van de vroegere creationisten (Bliss, 1976) – hebben kritisch denken gecoöpteerd voor hun eigen belangen (Matzke & Gross, 2006). Het vermogen waarheid van leugen te onderscheiden en een verbintenis aangaan om de waarheid te spreken vormen essentiële fundamenten van kritisch denken. Kinderen moet de waarheid verteld worden over wetenschap. Aanleren dat ID een waardig wetenschappelijk alternatief voor evolutie vormt, is een leugen. Dit zal de ontwikkeling van de vaardigheid van kritisch denken eerder verstikken dan ze te voeden.
  • De ‘sterkten en zwakten/bewijs voor en tegen’ evolutie Hoewel dit standaard creationisme terminologie is voor vele decennia, is dit nu een veel gebruikt ID mantra. (Voor een voorbeeld van hoe het Discovery Institute deze oude retorische techniek nieuw leven inblaast, zie Witt, 2005.) Aanhangers van intelligent ontwerp hebben geen empirische gevens om ID te ondersteunen. Net zoals vroegere creationisten hebben zij een valse dichotomie geponeerd tussen evolutie aan de ene kant en ID aan de andere. Hierbij gokken ze dat als ze evolutie genoeg in diskrediet brengen, potentiële aanhangers ID per definitie zullen zien als meer kredietwaardig. Dergelijke staaltjes van klassiek foutief redeneren, hebben rechtbanken reeds lang herkend als een creationistisch tactiek. Rechter Overton in McLean (1982) bedacht hiervoor de term ‘vergezocht dualisme.’ Door hun gebrek aan empirisch bewijsmateriaal voor ID vormt dit echter het enige argument dat ID aanhangers hebben ter ondersteuning van hun pseudowetenschap. Sinds Epperson (1968) het verbannen van evolutie uit openbare scholen verbiedt en Edwards (1987) evenveel tijd voor creationisme verbiedt, moeten ID aanhangers overgaan tot het ondermijnen van evolutie. Maar hun creationistische voorvaderen vonden die truc al uit vóór Edwards: ‘Wetenschappelijke creationisten... denken dat evolutie moet onderwezen worden, maar enkel wanneer de sterkte en zwakke punten worden besproken in vergelijking met de wetenschappelijke verdiensten van het scheppingsverhaal’ (Bliss, 1983).
  • Academische vrijheid Het Discovery Institute kondigde niet lang geleden aan dat ‘we zijn een nieuwe gevechtslinie binnengetreden in het debat over intelligent ontwerp – de noodzaak om academische vrijheid te beschermen, meer bepaald die op universiteitscampussen’. Jammer voor de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme, maar de idee van de ‘vuurlinie’ van de academische vrijheid is helemaal niet nieuw; Henry Morris, overleden stichter van het YEC Institute for Creation Research (Het Instituut voor Onderzoek naar de Schepping van de Jonge Aarde Creationisten), gebruikte diezelfde tactiek al meer dan dertig jaar geleden (Morris, 1975). Om te beletten dat ID – terecht – juridisch wordt aangevochten als een schending van de Establishment Clause van het eerste amendement van de grondwet van de V.S. [zie eerder], pogen ID aanhangers het onderwijzen ervan te plaatsen binnen de academische vrijheid (West, 2005). Maar het onderwijzen van ID – onder eender welke dekmantel – is geen academische vrijheid; eerder, naast het innemen van een religieuze positie, wat in dit kader ongeoorloofd is, is het tevens een zaak van professionele deskundigheid en arbeidsethos. De afgelopen 150 jaar weerstond de evolutietheorie de meest rigoureuze wetenschappelijke testen weerstond, terwijl het voorbije decennium ID geanalyseerd werd door wetenschappers, filosofen, en andere geleerden – geen enkele leraar wetenschappen heeft dus enige reden om niet geïnformeerd te zijn over deze kwestie. Bijgevolg zijn er slechts twee verklaringen voor een leerkracht die studenten vertelt dat ID wetenschap is: ofwel is de leraar onvoldoende geschoold om wetenschap te onderwijzen, ofwel misleidt zij bewust haar leerlingen. Geen van beiden hoort thuis in een klaslokaal.

Het is zwaar ironisch dat de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme streven naar zulke steriele termen in een poging de aperte godsdienstige aard van ‘intelligent ontwerp’ te verhullen, terwijl tegelijkertijd hun promoten van ID als integraal deel van het christelijke gedachtegoed steeds meer op de voorgrond treedt. In november 2006 waren Walter Bradley en Paul Nelson, beide stafleden van de CSC, samen met Tom Woodware (reeds lang een aanhanger van ID), de voornaamste sprekers op de ‘Evidence of Design Conference’ [congres over het bewijs van ontwerp], gehouden in twee kerken in Florida (die veel gebruikt worden als trefpunt voor ID). Deze conferentie ‘Apologetics Events in the U.S. and Beyond’ [apologitische manifestaties in de V.S. en daarbuiten] werd aangekondigd als een gebeurtenis die ‘christenen in staat zal stellen... om aan te tonen dat er wel degelijk een ontwerper van leven is, en dat hij Jesus Christus is’ (Apologetics.org, 2006).

‘Het Biologische Instituut’

De meest bijtende kritiek waaraan de aanhangers van intelligent design en creationisme blootstaan, is ID’s wetenschappelijke steriliteit. Indachtig Philip Johnsons definitie dat hun ‘theïstisch realisme’ het ‘definiërend concept’ van hun beweging is (wat betekent dat ‘God objectief gezien echt de Schepper is’), hebben zij bijgevolg geen wetenschappelijke, i.e., empirische methodologie waarop zou voortvloeien dat ‘de realiteit van God concreet is vastgelegd in bewijsmateriaal toegankelijk voor de wetenschap, met name de biologie’ (geciteerd in Forrest, 2005a, 31). Van de relatief weinige aanhangers van intelligent design en creationisme die daadwerkelijk hun brood verdienen als wetenschappers (met Behe als meest vooraanstaand voorbeeld), gebruikt er niet één ID als een leidende wetenschappelijke theorie in zijn professioneel wetenschappelijk werk. Desondanks, in het kielzog van hun nederlaag in de zaak Kitzmiller, waardoor een mogelijk verlies aan fondsen en politieke ondersteuning in het verschiet ligt, heeft de ID beweging een onderzoekscentrum opgericht, hiermee andere creationistische groeperingen als het Institute for Creation Research en de Creation Research Society volgend (Institute for Creation Research, 2007; Creation Research Society, 2007).

Dit ‘Biologisch Instituut’ (BI) werd kort aangekondigd in een artikel in de New York Times van augustus 2005 (Chang, 2005). Douglas Axe, een moleculair bioloog die in het Wig document genoemd werd als hoofd van het moleculaire biologie programma van het CSC, onthulde dat het Discovery Institute voor significante financiering had gezorgd. Axes onthulling kwam op een zorgvuldig uitgekozen moment: het artikel verscheen één maand voor het proces Kitzmiller van start ging, op een tijdstip dat de ID beweging een grote nood had aan een wetenschappelijk image. Axe, die lid was van de wetenschappelijke staf van het CSC gedurende de periode 1998-2000, voerde tot voor kort, ook al met fondsen van het Discovery Institute, erkend wetenschappelijk onderzoek uit in Engeland – hij publiceerde twee papers (2000 en 2004) in de Journal of Molecular Biology (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 40-42, 127; Biever, 2006). Hoe dan ook, het Discovery Institute kondigde nooit het bestaan van het BI aan op zijn website.

Eind mei 2007, toen deze aankondiging toch werd gepubliceerd, stond het BI nog niet in het telefoonboek. Vanaf juli 2007 publiceerde het een website met een telefoonnummer en een adres in Redmond in de staat Washington, maar zonder bijkomende informatie onvolledige website (Biologic Institute, 2007). De website kan niet worden gedetecteerd door online zoekmachines – enkel de exacte URL leidt tot de site. Het telefoonnummer blijkt onvindbaar volgens de zoekdiensten van de telefoonbedrijven; het opzoeken met Google toont enkel aan dat niet opgenomen is in de lijsten van de vaste lijnen. Het nummer is toegekend aan het Biologisch Instituut (US Search, 2007), maar in Seattle in plaats van Redmond (er is een gebouw in Fremont, een voorstad van Seattle, zie verder). Het bestaan van dit gebouw werd betwijfeld tot Barbara Forrest ontdekte dat het deel uitmaakte van een naamloze vennootschap die in de staat Washington was opgericht in oktober 2005 (nadat het artikel verschenen was in de New York Times), hoewel er geen adres vermeld staat (Washington State, n.d.). Publiekelijke bevestiging van het bestaan van het BI kwam er buiten de wil van het Discovery Institute om. Een reporter van New Scientist localiseerde de kantoren van het BI in Redmond en een laboratorium in Fremont, een voorstad van Seattle (Biever, 2006). Met uitzondering van één personeelslid, George Weber, die na het interview BI verliet, wou niemand spreken met de reporter, die de deur in haar gezicht kreeg dichtgeslagen in het kantoor te Redmond. (Weber leidt in Spokane, Washington het kapittel van Reasons to believe, een creationistische organisatie [Biever, 2006]). Dergelijk gedrag strookt niet met dat van bonafide wetenschappers, die juist gretig hun ideeën uiteenzetten aan geïnteresseerde journalisten.

Het Discovery Institute kon niet anders dan overgelukkig te lijken door de onvrijwillige publiciteit, en te bevestigen dat ‘onderzoekers van het nieuwe instituut serieuze wetenschappers zijn met een imponerende onderzoeksachtergrond’ (Discovery Institute, 2006c). Maar dit pochen is een beetje voorbarig en niet volledig accuraat. Volgens normale wetenschappers ondersteunen Axes twee papers uit de Journal of Molecular Biology ID op geen enkele manier (Inlay, 2005; Hunt, 2007; Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 40-42, 127). Axe zelf lijkt nogal verdeeld over deze vraag. In 2000 zag hij ervan af om te bevestigen of te ontkennen dat zijn wetenschap ID ondersteunt (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 42). Nu beweert hij dat het dat doet (West, 2007). In antwoord op het artikel in New Scientist, verklaren Axe en Ann Gauger en Brendan Dixon, collega’s van zijn laboratorium, dat ‘Onderzoekers aan het Biologisch Instituut ervan overtuigd zijn dat [de theorie van intelligent ontwerp tot goede wetenschap kan leiden]’ (Axe et al., 2007). Maar Gauger en Dixon zijn niet ontzettend productief geweest, hoewel Gauger een doctoraat in zoölogie heeft. Een zoektocht in de wetenschappelijke bestanden in mei 2007 naar peer reviewed papers [wetenschappelijke artikels die gelezen en gekeurd zijn door medewetenschappers] van de hand van Gauger – iemand die de lijst door het Discovery Instituut van wetenschappers die ‘het oneens zijn met het darwinisme’ ondertekend heeft (Discovery Institute, 2007) – leverde slechts drie herkenbare papers op, geschreven in 1985, 1987, en 1993, naar wetenschappelijke normen allemaal verouderd (Gauger et al., 1985; Gauger et al., 1987; Gauger & Goldstein, 1993). Een zoektocht in zowel wetenschappelijke als computerwetenschappelijke bestanden vond geen wetenschappelijke papers door Brendan Dixon, een software ontwikkelaar.

Indien BI enige ernstige wetenschap zou ontwikkelen, zou dat niet meer doen voor de geloofwaardigheid van ID dan dat ICR en CRS de geloofwaardigheid van jonge aarde creationisme bevestigden; zowel ID als YAC steunen op het geloof in een bovennatuurlijke schepper, wat door geen enkele hoeveelheid empirische data kan worden bevestigd. Als de aanhangers van intelligent design en creationisme hun belofte van wetenschappelijke productiviteit ernstig hadden genomen, hadden ze BI opgericht in 1992, toen ze hun strategie begonnen uit te voeren. Dan hadden ze bijgevolg tenminste enig bewijs van inzet gehad, zelfs als het niet meer zou zijn geweest dan de argumenten van hun critici bevestigen dat de activiteit van een bovennatuurlijke ontwerper buiten het terrein van de wetenschap ligt. Behe, als practiserend wetenschapper, zou dit werk zelf kunnen verrichten; in plaats daarvan schrijft hij boeken en artikelen voor het grote publiek. Het in allerijl oprichten van het BI in 2005, dertien jaar na aanvang van de strategie van de wig kan enkel begrepen worden als een poging om zich in het kielzog van de nederlaag in de zaak Kitzmiller te verzekeren van de loyaliteit van de aanhangers ten einde de stroom van donaties niet in te dammen. Het zal ook als een nieuw argument voor het onderwijs in ID gebruikt worden door hun aanhangers in de bestuursraden van openbare scholen, misschien verpakt als het aanleren van ‘de sterktes en zwaktes van evolutie’, in hun openbare scholen behoort.

Additionele ID projecten

Het Wig document roept op tot het uitbouwen van een aanhang voor ID ‘in Israel, het Verenigd Koninkrijk, en andere invloedrijke landen buiten de V.S.,’ wat nog meer dringend werd in de nasleep van de zaak Kitmiller. Vanuit het Verenigd Koninkrijk komt een groeiende stroom van persberichten over de ontwikkeling op een niveau dat niemand mocht te bevroeden van een publiekelijke ondersteuning voor creationisme. De Royal Society vond het problematisch genoeg om er een formele mededeling over te doen (Royal Society, 2006). Rapporten over een groeiende ondersteuning voor creationisme komen bijna wekelijks van Oost- en West-Europese landen die zichzelf voordien immuun achtten voor dit probleem (Graebsch & Schiermeier, 2006; Forrest & Gross, 2007b, 337).

Het wetenschappelijk niet onderlegd publiek van de V.S. krijgt steeds meer ID boeken op zich gericht. Michael Behes The edge of evolution: The search for the limits of darwinism belooft ‘intelligent ontwerp samen te brengen met vondsten van kosmologie, chemie, en natuurkunde in een overkoepelende theorie van het universum; en een onderzoeksprogramma voor te leggen, met voorspellingen, om de geflopte voorspelling van Darwins enthousiastelingen tegen te gaan’ (Behe, 2007). The design of life: Discovering signs of intelligence in biological systems door William Dembski en Jonathan Wells zal Of pandas and people vervangen als boek voor de middelbare school (Dembski & Wells, 2007). (Hoewel het tijdens het proces Kitzmiller ontmaskerd werd als creationistisch handboek (Forrest, 2005b), wordt Of pandas and people nog steeds verkocht door de Foundation for Thought and Ethics [Stichting voor denken en ethiek] als het boek dat ‘de manier waarop het ontstaan van soorten wordt onderwezen, verbeterde in duizenden klaslokalen van het openbare onderwijs.’ [Foundation for Thought and Ethics, n.d.])

Het Discovery Institute promoot ook een ander nieuw handboek, lichtjes vermomd door gebruik te maken van de nu bekende ID codetaal en gericht op studenten vanaf het lager middelbaar. Het boek is zelfs ondertiteld in ID codetaal – Explore evolution: The arguments for and against Neo-Darwinism (Meyer et al., 2007). Co-auteurs zijn ID leiders Stephen C. Meyer, Scott Minnich, en Paul Nelson, alsook voormalig CSC staflid Jonathan Moneymaker en ID aanhanger Ralph Seelke. Net als Of pandas and people wordt het voorgesteld als een ‘aanvullend handboek’ voor leraren van het staatsonderwijs. Daarenboven kan het gebruikt worden met het ‘nieuwe aanvullende biologie lessenplan’ (neergepend door het Discovery Institute) waarvoor het hulpmateriaal geschreven werd door Michael Newton Keas, wetenschappelijk hoofdmedewerker van het CSC (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 164-165). In juli 2007 werd het promotiemateriaal voor het boek en het leerplan gepubliceerd op de website van de Biola Universiteit in het programma van een masters in wetenschap en religie, samen met een uitnodiging aan leraren wetenschappen (en het grote publiek) om in augustus 2007 een ‘Science teachers symposium’ [een symposium gericht op leerkrachten wetenschappen] bij te wonen met als titel ‘Teaching biological origins’ [Hoe biologische oorsprong van soorten aanleren]. (De Biola Universiteit stelt verscheidene stafleden van het CSC te werk als wetenschappelijk personeel.) Explore evolution wordt aangeprezen als een nieuwe tekst die ‘kritische denken op zijn best brengt.’ De u inmiddels bekende Jonathan Wells staat op de lijst van gastsprekers, samen met andere ID aanhangers. Een van de doelstellingen van de strategie van de wig is om ‘materialistische verklaringen te vervangen door het theïstische begrip dat natuur en mens geschapen zijn door God’ – de religieuze beweegreden voor dit symposium is dan ook zeer duidelijk in het onderwerp van een van de themasessies, ‘kritisch denken over de materialistische vooronderstellingen in handboeken wetenschap.’ Leraren van het openbare onderwijs worden speciaal gerust gesteld dat dit symposium hen in staat zal stellen om ‘educatieve verordeningen betreffende controversiële onderwerpen in de lessen biologie te vervullen.’ Ze worden verzekerd dat ‘pedagogische normen zowel in de V.S. als in het V.K... duidelijk stellen dat het leerplan studenten moet helpen de volledige waaier aan gezichtspunten te begrijpen en waarom zulke onderwerpen controverses kunnen voortbrengen’ (Biola, 2007). Deze gerustelling is geformuleerd in de exacte bewoording van het Santorum amendement, maar de insinuatie dat het Santorum amendement een regeringsmandaat is, is onjuist (Forrest & Gross, 2004a, 2007a, 240-252).

Dergelijke publicaties en promotionele activiteiten zal de aanwending van nog meer tijd en energie noodzakelijk maken om het wetenschappelijke leerplan van de openbare scholen te beschermen. Alle grote uitbarstingen van ID zijn tot nog toe gestopt door verdedigers van de wetenschap en van de scheiding tussen kerk en staat, die ongekende hoeveelheden tijd en eigen middelen hebben gespendeerd aan pogingen om ID buiten het Amerikaanse staatsonderwijs te houden. Organisaties die pro wetenschap zijn, zoals Kansan citizens for science bestaan nu in minstens een dozijn staten. Jammer genoeg ziet het ernaar uit dat ze in de nabije toekomst nog steeds op hun hoede zullen moeten blijven.

6. Conclusie

Zoals deze tekst aantoont, is de beweging rond intelligent ontwerp niets meer dan nauwelijks verholen creationisme. Ten einde het grote publiek te overtuigen dat ID iets anders is, ontwijken de aanhangers van ID open debat over de minst verdedigbare elementen van eerdere vormen van creationisme, zoals de jonge leeftijd van de aarde en ‘vloedgeologie’ gebaseerd op het bijbelse verhaal van Noachs zondvloed. Hun pogingen om een ‘wetenschappelijke’ controverse voort te brengen, net als hun ontsmetten van ID terminologie, weerspiegelen hun inspanningen om hun strategie aan te passen aan het huidige legale landschap en aan de huidige opvattingen van het Amerikaanse grote publiek. In een beroep op het Amerikaanse besef van billijkheid, dat zou toelaten ‘beide kanten’ te horen, hebben ID creationisten geprobeerd deze zogenaamde wetenschappelijke controverse te misbruiken door staatsscholen aan te sporen ‘de controverse te onderwijzen’ of ‘de volledige waaier aan wetenschappelijke standpunten aan te leren.’

Maar de enige werkelijke controverse is diegene die de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme uit hun duim gezogen hebben met als enig doel hun agenda vooruit te helpen. Er is geen legitiem wetenschappelijk debat tussen ID en evolutie; er bestaat geen controverse binnen wetenschappelijke kringen over de status van de evolutietheorie. Daarom bevelen wij aan dat pedagogen, leden van federale en nationale ministeries voor onderwijs en alle verantwoordelijke regeringsfunctionarissen op elk niveau elke poging afwijzen om ID in de klaslokalen te wurmen, of het nu is door ID uitdrukkelijk te onderwijzen, of door meer subtiele methoden, zoals ‘een verklaring van afstand doen van de evolutietheorie’ die wordt voorgelezen in biologielessen, stickers die worden gekleefd in handboeken biologie, of eufemistische voorstellen als ‘de sterktes en zwaktes van evolutie’ te onderwijzen, enzovoort. Daar ID een religieus geloof is, wordt de constitutioneel beschermde scheiding tussen kerk en staat geschonden wanneer men toestaat dat het onderwezen wordt in de lokalen voor wetenschapsonderwijs van het openbare onderwijs. Men moet zich ook voor ogen houden dat de introductie van ID in de klaslokalen eveneens schadelijk is voor het onderwijzen van ware wetenschap. Gedurende meer dan drie eeuwen heeft de methodologie van de moderne wetenschap op een consistente manier opmerkelijke wetenschappelijke prestaties voortgebracht. Als we willen dat de Amerikaanse wetenschappelijke vooruitgang zich verder zet – vooral indien Amerikaanse studenten daar moeten toe bijdragen als wetenschappers – moeten we erover waken dat onze kinderen een goed begrip hebben van wetenschap.

We moeten de bedreiging door de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme niet overdrijven. Zoals de zaak Kitzmiller en de mislukkingen van ID in Kansas en Ohio hebben aangetoond, kunnen bezorgde wetenschappers en leken – met het recht en goede wetenschap aan hun zijde – zowel de grondwet als het wetenschapsonderwijs beschermen (Forrest & Gross, 2007a, 318-321). Toch mogen we deze dreiging geenszins bagatelliseren. Gegeven de sterke anti-Verlichtingsgevoelens bij de aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme en hun bondgenootschappen met andere soms extremistische groeperingen, betekent ID een gevaar voor een constitutionele regeringsvorm en, in het verlengde daarvan, voor een vrije, open maatschappij. Aanhangers van ID en hun bondgenoten uit religieus rechtse hoek promoten een vertekend beeld van secularisme. Ze stellen het voor als synoniem voor atheïsme en antireligieuze vijandigheid. Maar in tegendeel tot deze misvatting betekent ‘seculier’, wanneer correct begrepen, enkel ‘niet religieus’, en niet ‘antireligieus.’ Evenzo valt de kritiek dat ID een religieus geloof is en geen wetenschappelijke theorie niet per se te begrijpen als kritiek op religie. Secularisme verwerpen, zoals religieus rechts dat doet, vanuit hun vervorming van de betekenis van de term, betekent het verwerpen van één van de belangrijkste vormen van bescherming geboden door het Eerste Amendement, met name het recht te leven en werken zonder gebonden te zijn door religieuze doctrines die men niet zelf gekozen heeft; en om al dan niet ter kerke te gaan, volgens zijn eigen geweten. Dit recht omvat tevens de plicht zich ervan te onthouden anderen te beperken door zijn persoonlijke religieuze voorkeuren op te dringen (Forrest, 2004).

Toch proberen aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme, net als religieus rechts in het algemeen, hun persoonlijke godsdienstige overtuigingen om te zetten in algemeen beleid. Volgens hen staat het weren van creationisme en andere voorbeelden van hun favoriete denkbeelden uit openbare scholen simpelweg gelijk met actieve discriminatie tegen godsdienstige mensen. Dit standpunt is niet enkel onlogisch, het wordt ook niet gedeeld door de overgrote meerderheid van de Amerikanen, die begrijpen dat de beste bescherming van gelovigen nu precies in de neutraliteit van de regering met betrekking tot geloofsaangelegenheden. Enkel wanneer de regering weigert godsdienstige overtuigingen (of net niet-religieuze) te ondersteunen of te bekrachtigen, kunnen we de vrijheid bereiken waarin zowel religie als solidariteit kunnen floreren en waarin rationeel onderzoek de ontwikkeling van het van het algemeen beleid kan begeleiden. Toch is dit nu net wat de voorstanders van intelligent ontwerp en creationisme slechts node gedogen. Hoewel zij leven in een seculiere democratie hen ten goede komt, zouden zij haar giften van vrije meningsuiting en persoonlijke vrijheid al te graag misbruiken om de Amerikaanse cultuur, wetenschap, en onderwijs terug te dringen in een pre-modern tijdperk.

Verbondenheid betekent, op zijn minst, redelijk genoeg en respectvol genoeg zijn voor zijn medemensen, erop vertrouwend dat zij goede mensen – goede buren – kunnen zijn, zonder daarom iemands religieuze overtuigingen te hoeven over te nemen, of misschien zelfs zonder enige godsdienstige overtuiging. De hoop op verbondenheid is een belangrijke erfenis van de Verlichting, samen met tolerantie voor godsdienstige verscheidenheid en het vertrouwen dat moderne wetenschap en rationeel onderzoek de morele code van onze medeburgers eerder zal versterken dan verwoesten. De politicoloog Steven M. DeLue drukt deze hoop prachtig uit in Public reason and democracy: The place of science in maintaining civic friendship (DeLue, 2005, 26, 38-39):

De... Verlichting gaf vorm aan de hoop dat regeringen zouden worden gevormd die mensen zouden bevrijden van bijgeloof en traditie, opdat mensen met behulp van rede en wetenschap kennis zouden voortbrengen die de maatschappij zou verbeteren...
... [S]inds de Verlichting is onze moderne wereld gekenmerkt door een cultuur waaraan iedereen deel heeft, met als beginsel... de idee dat rationaliteit moet gebruikt worden opdat wetenschap kennis zou voortbrengen en om ter verzekeren dat deze kennis enkel voor humanitaire doeleinden zou dienen – met dien verstande dat de maatschappij deze doeleinden slechts kan bereiken en laten gedijen als zij toestaat dat intellectuele autonomie zich ten volle doorzet op sociale en openbare vlak. Dus, het niveau van verbondenheid met zijn medeburgers bereiken dat nodig is om de stabiliteit van een ruimdenkende democratie te onderhouden... hangt af van de mate waarin wetenschap wordt gezien als onontbeerlijk voor vooruitgang in alle aspecten van het leven. Indien men dit ten volle begreep, zou er een grote eerbied zijn voor deze cultuur van solidariteit met de medemens waaraan iedereen deel heeft, en die zelfstandigheid en de daarmee verbonden vrijheid, kritisch denken, intellectueel pluralisme en tolerantie hooghoudt.

Dankbetuigingen

Commentaren en suggesties van de volgende personen worden dankbaar erkend: dr. Marshall Berman van de organisatie New Mexicans for Science and Reason, dr. Andrew J. Petto van het National Center for Science Education en Glenn Branch van het National Center for Science Education.

Copyright
Deze tekst werd met toestemming van het Center for Inquiry vertaald en op de website geplaatst. Copyright © 2007 Center for Inquiry, Inc. Permission is granted for this material to be shared for noncommercial, educational purposes, provided that this notice appears on the reproduced materials, the full authoritative version is retained, and copies are not altered. To disseminate otherwise or to republish requires written permission from the Center for Inquiry, Inc

Eindnoten

  1. De apologetiek is die ‘tak binnen de theologie die zich bezig houdt met het verdedigen van de christelijke doctrines’ (Webster’s Online Dictionary at http://www.websters-onlinedictionary. org/definition/apologetics. Bezocht op 4 februari 2007.)
  2. Naast ontelbare boeken over ID kunnen lezers tevens een aantal Internet sites consulteren voor kritische besprekingen van ID boeken, en de oorspronkelijke artikels die alle aspecten van ID behandelen. De meest bekende zijn Talkorigins.org (http://www.talkorigins.org/), Talkdesign.org (http://www.talkdesign.org/), Talkreason.org (http://www.talkreason.org/), en the Panda’s Thumb weblog (http://www.pandasthumb.org/). Het website van het Nationale Centrum voor Wetenschapsonderwijs [van de Verenigde Staten] is ook een verzamelplaats van ID nieuws en gerelateerde literatuur (http://www.ncseweb.org/).
  3. Naast het verwateren van wat evolutie inhoudt volgens de wetenschappelijke normen van de staat Kansas veranderden aanhangers van intelligent ontwerp en creationisme in november 2005 de definitie van wetenschap in de normen om ook het bovennatuurlijke te omvatten in een ‘meer adequate’ verklaring van natuurlijke fenomenen; wetenschap werd geherdefinieerd als ‘een systematische methode van opeenvolgende onderzoeken dat gebruik maakt van observaties, testen van hypotheses, experimenteren, logische argumenten en het bouwen van theorieën om te leiden naar meer adequate verklaringen van natuurlijke fenomenen’ (Forrest & Gross, 2007a, 318). In de verkiezingen van november 2006, kwam de controle van het bestuurslichaam voor het onderwijs van de staat Kansas opnieuw in handen van gematigden die pro wetenschap zijn. In februari 2007 nam het nieuwe bestuur betrouwbare wetenschappelijke normen aan die evolutie correct voorstellen (National Center for Science Education, 2007).
  4. Het woord ‘vernieuwing’ (wedergeboorte) heeft overduidelijk godsdienstige associaties, zoals wordt aangegeven in het Wig document: spirituele en culturele vernieuwing:
    • de belangrijkste vernieuwingsbewegingen beginnen zich inzichten van intelligent ontwerp toe te eigenen en theologieën beïnvloed door materialisme te verwerpen;
    • de belangrijkste christelijke denominaties verdedigen de traditionele doctrine van de schepping en verwerpen Darwinisme;
    • seminaries herkennen en verwerpen in toenemende mate naturalistische vooronderstellingen;
    • snel inspelen op enquêtes over onderwerpen als sexualiteit, abortus en geloof in God (Discovery Institute, 1998).
  5. Zie bijlage, toegevoegd in juli 2007. Ik veranderde ook mijn tekst om de additionele zin toe te voegen aan Dr. Beckwiths bekrachtiging, en geef daardoor de volledige bekrachtiging weer die kan gevonden worden op http://web.csustan.edu/History/Faculty/Weikart/FromDarwintoHitler.htm

BIJLAGE

In een email van 5 juli 2007 betwist Dr. Beckwith de juistheid van mijn begrip van zijn bekrachtiging van Weikart’s boek als zou het eigenlijk om een herformulering gaan van Kennedy’s beschuldiging, ‘geen Darwin, geen Hitler’, zij het dan met andere woorden. (Ik schreef Kennedy’s woorden niet toe aan Beckwith.) Zijn bezwaar tegen mijn voorstelling van zijn bekrachtiging bestaat uit twee delen:

Maar mijn begrip van Dr. Beckwith’s bekrachtiging van Weikart’s boek is redelijk gezien het pleidooi Weikart in feite maakt. Ik geef op mijn beurt antwoord op elk van Dr. Beckwith’s bezwaren.

Het eerste gedeelte van Dr. Beckwith’s bezwaar van mijn interpretatie van zijn bekrachtiging gaat over wat Kennedy bedoelde. Hij zegt dat Kennedy’s bewering ‘Geen Darwin, geen Hitler’ betekent dat Hitler werd ‘veroorzaakt’ door de historische figuur Darwin, en Dr. Beckwith zweert deze betekenis af. Er zijn twee manieren om ‘veroorzaakt’ te begrijpen in deze context:

Indien Dr. Beckwith, in zijn bezwaar, de eerste betekenis van veroorzaakt (noodzakelijk verband) bedoelde, is dit geen grondig bezwaar omdat het lezen van Kennedy’s tekst niet logisch klinkt. Een oorzaak is een logisch verband tussen voorstellingen en concept, niet mensen. Als Dr. Beckwith ‘veroorzaakt’ gebruikt in de tweede betekenis, kan men Kennedy begrijpen als dat die bedoelt dat indien Darwin niet had bestaan, Hitler geen gruweldaden had begaan omdat er geen evolutietheorie had bestaan door natuurlijke selectie om Hitler te beïnvloeden. Zelfs indien dit Kennedy’s bedoeling was, is het duidelijk Darwins theorie die klaarblijkelijk het oorzakelijk verband was met Nazi ideologie en Nazi wreedheden, niet de man Darwin. Kennedy’s antipathie voor evolutie is welgekend; het is Darwin’s wetenschappelijke theorie, niet zijn historisch bestaan, waartegen hij bezwaar heeft, zoals Darwins Dodelijke Nalatenschap glashelder aantoonde. In elk geval is het aannemelijk om Kennedy te begrijpen als ten minste bedoelend dat indien Darwin zijn evolutietheorie door natuurlijk selectie niet had ontwikeld, Hitler, geleid door deze theorie, zijn wreedheden niet had begaan. Om na te gaan of correct is Dr. Beikwiths bekrachtiging van Weikarts boek te begrijpen als een herhaling van het oorzakelijk verband die Kennedy maakte, dit is, dat zonder Darwin’s theorie er geen Nazi ideologie en geen Nazi wreedheden hadden bestaan, moeten we de inhoud van Weikart’s boek onderzoeken, een onderwerp waarop ik nu terugkom.
Zoals reeds aangegeven, gaat Dr. Beckwith’s tweede bezwaar over wat hij zegt te bedoelen in zijn bekrachtiging van Weikart’s boek. Hij zegt dat hij refeerde naar de eugenetica beweging dat het vonnis van het Hooggerechtshof uit 1927 Buck v. Bell voortbracht, dat het algemeen beleid beïnvloedde in de Verenigde Staten en Europa. Met ‘culturele elite’ zegt hij dat hij figuren bedoelt zoals George Bernard Shaw en Alexander Graham Bell, en instituten zoal het Carnegie Insitute en de Rockefeller Foundation, die allemaal eugenetica ondersteunden. Maar, normaal gezien, en redelijkerwijs, begrijpt men een bekrachting als een weerspiegeling van de inhoud van het boek dat wordt bekrachtigd; daarom is de redelijke manier om te begrijpen wat Beckwith bedoelde: de zaak onderzoeken die Weikart bepleit, sinds het Weikarts zaak is die Dr. Beckwith meesterlijk en overtuigend noemt.
Onder Dr. Beckwith’s toelichting van zijn bekrachtiging zouden we kunnen verstaan dat hij bedoelde dat Weikart een overtuigend punt maakt dat indien organizaties als het Carnegie Institute en de Rockefeller Institute, samen met literaire en wetenschappelijke figuren als Shaw en Bell, de ‘Darwinistische kijk op leven, moraliteit, en sociale instituten’ niet hadden aangehangen, dat dan de Amerikaanse eugenetica beweging -ondersteund door de beslissing van 1927 Buck v. Bell van het Hooggerechtshof van de V.S- en de politieke en sociale gevolgen van die beweging waarschijnlijk niet waren ontstaan. Maar, terwijl de eugenetica beweging in Amerika terecht wordt afgekeurd en zeker als een stelling zou kunnen besproken, is dit niet het boek dat Weikart schreef en dat Dr. Beckwith bekrachtigde. Weikart’s volledige titel, Van Darwin tot Hitler: Evolutionaire Ethiek, Eugenetica, en Racisme in Duitsland, maakt duidelijk dat Weikart zich richt op ontwikkelingen in Duitsland, niet in de Verenigde Staten. Weikart noemt ontwikkelingen in de V.S. terloops en in het kort. Hij bespreekt Buck v. Bell niet, en hij bespreekt de mensen en instituten niet die Dr. Beckwith aanhaalde als degene die hij bedoelde met zijn bekrachtiging. Mijn begrip van Dr. Beckwiths bekrachtiging weerspiegelt de inhoud van het boek dat hij bekrachtigde, wat expliciet de Duitse eugenetica beweging betreft en de ondersteuning ervan door de Duitse culturele en intellectuele elite.

Dus, wat is de zaak die Dr. Beckwith als overtuigend bestempelde? Weikart stelt de kwestie heel simpel. Ondanks Weikarts bewering dat hij de schuld voor wat Hitler deed niet enkel bij Darwins werk legt, maakt Weikart het zeer duidelijk –beginnend in de introductie - dat Darwin de echte schurk is van het boek. Hij start met de observatie dat ‘Een groot stuk van de oorspronkelijke weerstand tegen Darwinisme ontsproot uit de gewaarwording als bedreiging voor de morele orde’ en dat ‘Adam Sedgwick, Darwin’s voormalige leermeester... niet de enige was om Darwin te beschuldigen van de moraliteit te ondermijnen’ (1; alle referenties zijn naar paginas in Weikarts). Volgens Weikart ontaardde dit ondermijnen van de moraliteit in de gebeurtenissen in Duitsland.

Ondanks zijn talrijke indekkingen tegen het voorstellen van ‘Darwinisme’ als enige oorzaak van Hitler’s wreedheden, volgt hij zijn opwerpingen onveranderlijk op met met uitspraken die aangeven dat hij Darwin’s werk beschouwt als cruciale factor. ‘Hoe kronkelend de weg ook was van Darwin naar Hitler, Darwinisme en eugenetica effenden duidelijk het pad voor Nazi ideologie, vooral voor de nadruk van de Nazi’s op expansie, oorlog, rassenstrijd en rassenexperimenten’ (6). Met ‘Darwinisme’ bedoelt hij de evolutietheorie door natuurlijke selectie: ‘Wat met echt bezorgd maakt in dit werk... is niet zozeer Hitler, maar Darwinisme, vooral de implicaties van Darwinisme voor de ethiek en voor ons begrip van menselijk leven en de dood. Wanneer ik de term Darwinisme gebruik in deze studie, bedoel ik de evolutheorie door natuurlijke selectie zoals naar voor gebracht door Darwin in Het Onstaan van de Soorten’(9).
Terwijl de ‘absurde stelling’ terecht wordt afgewezen dat Darwinisme tot Nazisme leidt ‘door logische noodzakelijkheid’, beschouwt Weikart Darwinisme als ‘een noodzakelijke, maar ontoereikende, oorzaak voor Nazi ideologie’(9). Dit betekent dat, hoewel Darwins werk de ontwikkeling van Nazisme niet garandeerde, desalniettemin, zonder Darwins evolutietheorie door natuurlijke selectie, Nazi ideologie niet ontwikkeld zou zijn geworden—en het is geen grote inspanning om de volgende conclusie hier te zien dat zonder Nazi ideologie, er geen Nazi wreedheden hadden geweest. Een van Weikart’s voornaamste punten is dat ‘Darwinisme de kijk op de menselijke natuur en de waarde van het menselijk leven vervormde, wat verrijkende ethische (en politieke en sociale) implicaties had’ (16).

Weikart stelt ook nadrukkelijk in zijn tekst dat hij zijn besprekingen van eugenetica en aanverwante ontwikkelingen beperkt tot Duitsland: ‘Ik zal me vooral richten op de Darwinistische invloed op eugenetica, euthanasie, rassentheorie, en militarisme in Duitsland’ (9). De ‘elite’ waar hij naar verwijst zijn Duitsers; hoewel hij kort verwijst naar andere Europeanen en Amerikanen, is hun belangrijkheid in het boek verwaarloosbaar:

[V]eel recente studies over Nazi wetenschap, vooral diegene gerelateerd aan biologie, medische wetenschap, en eugenetica, tonen aan dat vele meest gangbare wetenschappers, professoren, en artsen... een begrip ophouden over Darwinisme en eugenetica die nogal gelijklopend is met die van Hitler... Mijn studie toont aan dat veel van Hitlers ideeën ten slotte ontleend werden van respectabele wetenschappers en geleerden die worstelden met de implicaties van Darwinisme voor ethiek en maatschappij (hoewel Hitler de meesten waarschijnlijk incorporeerde tweede- of derdehands). Deze bestonden niet enkel uit prominente wetenschappers en artsen, maar ook professoren filosofie, economie en geografie’ (8).

Hij is zeer duidelijk in het besluitende hoofdstuk dat zijn bekommernis gaat over waarom de Duitse elite klasse met Hitler samenwerkte en wat Hitler ertoe leidde de wreedheden te ondernemen die hij uitvoerde, en Weikart’s laatste commentaren wijzen onomwonden naar ‘Darwinisme’:

Een andere reden waarom deze studie zo belangrijk is, is omdat het ons verder inzicht verschaft in de oorsprong van Hitlers wereldvisie en zijn genocidale mentaliteit. Het helpt ook om uit te leggen waarom zoveel geschoolde Duitsers zouden meewerken met de Nazis en zouden participeren in de Holocaust, inclusief veel medisch personeel. Toen hij eugenetica, onvrijwillige euthanasie voor gehandicapten, en rassenuitroeiing aannam, borduurde Hitler verder op ideeën die wijverspreid circuleerden onder de geschoolde elite. Faus Fischer heeft terecht gezegd, ‘Adolf Hitlers raciale wereldbeeld was niet gewoon het product van zijn eigen verzinsel maar het resultaat van vondsten van ‘respectabele’ wetenschap in Duitsland en in andere delen van de wereld, inclusief de Verenigde Staten.’ Deze ideeën waren niet overheersend in Duitsland, maar ze waren achtenswaardig en gangbaar in geleerde kringen, vooral onder de medische en wetenschappelijk elites. (232)

Weikarts slotwoorden herformuleren zijn pleidooi bondig:

Darwinisme op zich bracht de Holocaust niet voort, maar zonder Darwinisme, zeker zijn sociale Darwinist en eugenetica gedaanteverandering, zouden Hitler noch zijn Nazi volgelingen de nodige wetenschappelijke steun hebben gehad om zichzelf en hun collaborateurs ervan te overtuigen dat één van ’s werelds grootste wreedheden in feite moreel prijzenswaardig waren.
Darwinisme—of tenminste sommige naturalistische interpretaties van Darwinisme—is erin geslaagd moraliteit op zijn kop te zetten.
(233)

Dit is een duidelijke bewering dat zonder ‘Darwinisme,’ namelijk Darwins evolutietheorie door natuurlijke selectie, een essentieel deel van Hitlers gronden voor zijn wreedheden zou ontbreken. Het is geen geforceerde lezing van zijn boek te begrijpen dat Weikart dezelfde boodschap overbrengt als degene die Kennedy veel eenvoudiger bracht in zijn documentaire. Sinds dit het pleidooi is dat Weikart houdt in Van Darwin tot Hitler, is het bijgevolg de kwestie die Beckwith als onafwijsbaar bestempelde. Gezien dit het boek is dat Weikart schreef, en het boek dat Dr. Beckwith bekrachtigde, is mijn begrip van zijn bekrachtiging daarom redelijk te noemen.

Bibliografie
Allen, Ann Taylor. 2006. Review of From Darwin to Hitler: Evolutionary Ethics, Eugenics, and Racism in Germany. By Richard Weikart. 78 (1): 255-57. Te raadplegen op http://www.journals.uchicago.edu/cgi-bin/resolve?JMH78010743. (bezocht op 8 februari 2007.)

Americans United for Separation of Church and State. Doc. 601. Science, Religion and Public Education: An Evolving Controversy. Faith & Freedom Series. Te raadplegen op http://www.au.org/site/DocServer/creationism_brochure.pdf?docID=601 (bezocht op 3 februari 2007.)

Americans United for Separation of Church and State. Doc. 623. Prayer and the Public Schools: Religion, Education and Your Rights. Faith & Freedom Series. Te raadplegen op
http://www.au.org/site/DocServer/public_schools_brochure.pdf?docID=623. (Bezocht op 3 februari 2007.)

Americans United for Separation of Church and State. 2006. Governors Advocate Teaching ‘Intelligent Design’ in Public School Science Classes. Church & State 59 (2): 18-19.

Anti-Defamation League. 2006. “ADL Blasts Christian Supremacist TV Special & Book Blaming Darwin for Hitler.” Press release. 22 augustus. Te raadplegen op
http://www.adl.org/PresRele/HolNa_52/4877_52.html (Bezocht op 7 februari 2007.)

Apologetics.org. 2006. “Evidence of Design Conference, november 3-4, 2006 — Clearwater and Tampa, Florida.” Te raadplegen op http://www.apologetics.org/recent-events.html (Bezocht op 8 februari 2007.)

Arnhart, Larry. 2006. “A Review of Richard Weikart’s From Darwin to Hitler.” Darwinian Conservatism by Larry Arnhart, weblog. 25 februari. Te raadplegen op
http://darwinianconservatism.blogspot.com/2006/02/review-of-richard-weik... (Bezocht op 7 februari 2007.)

Associated Press. 2005a. “Frist Voices Support for ‘Intelligent Design.’” MSNBC. 19 augustus. Te raadplegen op http://www.msnbc.msn.com/id/9008040/ (Bezocht op 6 februari 2007.)

Associated Press. 2005b. “Dover Voters Oust Intelligent Design Supporters.” 9 november. Te raadplegen op http://www.msnbc.msn.com/id/9973228 (Bezocht op 10 februari 2007.)

Axe, Douglas; Dixon, Brendan; and Gauger, Ann. 2007. “Good Science Will Come.” New Scientist. 13 januari. 2586: 18. Te raadplegen op
http://www.newscientist.com/article/mg19325860.100-good-science-will-com....
(Bezocht op 10 februari 2007.)

Behe, Michael J. 1998. “Tulips and Dandelions.” Books and Culture. september-oktober. Te raadplegen op
http://web.archive.org/web/20001208124700/http://www.christianitytoday.c... (Bezocht op 4 februari 2007.)

Behe, Michael J. 2007. The Edge of Evolution: The Search for the Limits of Darwinism. Free Press.
http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&id=4029&p... (Bezocht op 9 februari 2007.)

Benen, Steve. 2000. “Science Test.” Church & State 53 (7): 8-14. Te raadplegen op http://findarticles.com/p/articles/mi_qa3944/is_200007/ai_n8913453 (Bezocht op 5 mei 2007.)

Biever, Celeste. 2006. “Intelligent Design: The God Lab.” New Scientist 15 december. 2582: 8-11. Te raadplegen op http://www.newscientist.com/channel/opinion/mg19225824.000-intelligentde... (Bezocht op 8 februari 2007.)

Biola University. 2007. “Science Teacher Symposium: Teaching Biological Origins.” Available at http://www.biola.edu/academics/scs/scienceandreligion/symposium/ (Bezocht op 26 juli 2007.)

Biologic Institute. 2007. “Welcome.” Te raadplegen op http://www.biologicinstitute.org/ (Bezocht op 20 juli 2007.)

Bliss, Richard. 1976. “A Two-Model Approach to Origins: A Curriculum Imperative.” Impact. 1 juni. Te raadplegen op http://www.icr.org/article/82/ (Bezocht op 8 februari 2007.)
Bliss, Richard. 1983. “Evolutionary Indoctrination and Decision-Making in Schools.” Impact. 1 juni. Te raadplegen op http://www.icr.org/article/213/ (Bezocht op 8 februari 2007.)

Boehlert, Eric. 2004. “Swift Boat Flacks Attack CBS.” Salon. 10 september. Te raadplegen op
http://dir.salon.com/story/news/feature/2004/09/10/forgery/index_np.html (Bezocht op 10 februari 2007.)

Bottaro, Andrea; Inlay, Matt A.; and Matzke, Nicholas J. 2006. “Immunology in the Spotlight at the Dover ‘Intelligent Design’ Trial.” Nature Immunology 7 (5): 433-35. Te raadplegen op
http://www.nature.com/ni/journal/v7/n5/full/ni0506-433.html (Bezocht op 8 februari 2007.)

Branch, Glenn, and Scott, Eugenie C. 2003. “The Antievolution Law that Wasn’t.” American Biology Teacher 65 (3): 165-66. Te raadplegen op http://www2.ncseweb.org/pdfs/03-Scott-Branch-ABT-santorum.pdf (Bezocht op 5 mei 2007.)

Brauer, Matthew J.; Forrest, Barbara; and Gey, Steven G. 2005. “Is It Science Yet? Intelligent Design Creationism and the Constitution.” Washington University Law Quarterly 83 (1): 1-149. Te raadplegen op
http://law.wustl.edu/WULR/83-1/p 1 Brauer Forrest Gey book pages.pdf (Bezocht op
4 februari 2007.)

Brenner, Lenni. 2004. Jefferson & Madison on Separation of Church and State: Writings on Religion and Secularism. Fort Lee, NJ: Barricade Books, Inc. Center for Science and Culture. 2007. “Information About Center Fellows and the Research Fellowship Program.” Discovery Institute. Te raadplegen op
http://www.discovery.org/csc/fellowshipInfo.php (Bezocht op 5 februari 2007.)

Chang, Kenneth. 2005. “In Explaining Life’s Complexity, Darwinists and Doubters Clash.” New York Times. 22 augustus. Te raadplegen op
http://www.nytimes.com/2005/08/22/national/22design.html (Bezocht op 8 februari 2007.)

Clark Victoria. 2004. “Shall We Let Our Children Think?” Reports of the National Center for Science Education 24 (2). Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/rncse_content/vol24/5568_shall_we_let_o... (Bezocht op 4 februari 2007.)

Coral Ridge Ministries. 2006a. Darwin’s Deadly Legacy: The Chilling Impact of Darwin’s Theory of Evolution. List of experts. Te raadplegen op
http://www.coralridge.org/darwin/experts.asp?ID=crm&ec=I1301 (Bezocht op 6 februari 2007.)

Coral Ridge Ministries. 2006b. Preview of Darwin’s Deadly Legacy. Te raadplegen op
http://www.coralridge.org/darwin/preview.asp?bw=dsl&id=crm&ec=I1301 (Bezocht op 7 februari 2007.)

CRC Public Relations. 2007. “Clients.” Te raadplegen op
http://www.crcpublicrelations.com/clients.aspx (Bezocht op 7 februari 2007.)

Creation Research Society. 2007. “CRS Van Andel Creation Research Center.” Te raadplegen op http://creationresearch.org/vacrc.html. (Bezocht op 9 februari 2007.)

D’Agostino, Michelangelo. 2006. “In the Matter of Berkeley v. Berkeley.” Berkeley Science Review. Spring: 31-35. Te raadplegen op
http://sciencereview.berkeley.edu/articles/issue10/evolution.pdf (Bezocht op 14 mei 2007.)

DeLue, Steven M. 2005. “Public Reason and Democracy: The Place of Science in Maintaining Civic Friendship.” In Noretta Koertge, ed., Scientific Values and Civic Virtues, pp. 25-39. New York: Oxford University Press.

Dembski, William A. 1999. Intelligent Design: The Bridge Between Science and Theology. Downers Grove, IL: InterVarsity Press.

Dembski, William A. 2005. Why President Bush Got It Right About Intelligent Design. 4 augustus. Te raadplegen op
http://www.designinference.com/documents/2005.08.Commending_President_Bu... (Bezocht op 4 februari 2007.)

Dembski, William A., and Wells, Jonathan. 2007 (forthcoming). The Design of Life. See http://www.overwhelmingevidence.com/id/design-of-life
(hoofdstuk1 Te raadplegen op
http://www.overwhelmingevidence.com/id/design-of-life/ChapterOne.pdf) (Bezocht op 14 mei 2007.)

DeWolf, David K.; Meyer, Stephen C.; and DeForrest, Mark E. 1999. Intelligent Design in Public School Curricula: A Legal Guidebook. Foundation for Thought and Ethics. Te raadplegen op
http://www.arn.org/docs/dewolf/guidebook.htm (Bezocht op 4 februari 2007.)

DeWolf, David K.; Meyer, Stephen C.; and DeForrest, Mark E. 2000. “Teaching the Origins Controversy: Science, Or Religion, Or Speech? Utah Law Review 39 (1): 39-110. Te raadplegen op
http://www.arn.org/docs/dewolf/utah.pdf (Bezocht op 6 mei 2007.)

Discovery Institute. n.d. Howard Ahmanson, Board of Directors. Te raadplegen op
http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&id=23&isF... (Bezocht op 14 mei 2007.)

Discovery Institute. 1998. The Wedge. Center for the Renewal of Science and Culture. Te raadplegen op http://www.seattleweekly.com/2006-02-01/news/the-wedge.php#intro (Bezocht op 3 februari 2007.)

Discovery Institute. 2006a. Background Information on Cobb County School District v. Selman. Te raadplegen op http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&id=2290
(Bezocht op 8 februari 2007.)

Discovery Institute. 2006b. Discovery Institute Views. Winter. Te raadplegen op
http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&program=D... (Bezocht op 6 februari 2007.)

Discovery Institute. 2006c. “Intelligent Design Research Lab Highlighted in New Scientist.” Evolution News & Views. 19 december. Te raadplegen op http://www.evolutionnews.org/2006/12/intelligent_design_research_la.html (Bezocht op 8 februari 2007.)

Discovery Institute. 2007. A Scientific Dissent from Darwinism. Te raadplegen op http://www.dissentfromdarwin.org/ (Bezocht op 9 februari 2007.)

Edwards v. Aguillard 482 U.S. 578. 1987. U.S. Supreme Court. Te raadplegen op
http://supct.law.cornell.edu/supct/html/historics/USSC_CR_0482_0578_ZO.h...
(Bezocht op 5 mei 2007.)

Epperson v. Arkansas, 393 U.S.97. 1968. U.S. Supreme Court. Te raadplegen op
http://caselaw.lp.findlaw.com/scripts/getcase.pl?court=US&vol=393&invol=... (Bezocht op 4 februari 2007.)

Forrest, Barbara. 2004. “A Defense of Naturalism as a Defense of Secularism.” In Matthew J. Cotter, ed., Sidney Hook Reconsidered, pp. 69-116. Amherst: Prometheus Books. Te raadplegen op
http://www.creationismstrojanhorse.com/Defense_of_Naturalism.pdf (Bezocht op 5 mei 2007.)

Forrest, Barbara. 2005a. Expert Witness Report. Kitzmiller et al. v. Dover Area School District. Te raadplegen op http://www.creationismstrojanhorse.com/FORREST_EXPERT_REPORT.pdf
(Bezocht op 4 februari 2007.)

Forrest, Barbara. 2005b. Supplement to Expert Witness Report. Kitzmiller et al. v. Dover Area School District. Te raadplegen op
http://www.creationismstrojanhorse.com/Forrest_supplemental_report.pdf (Bezocht op 4 februari 2007.)

Forrest, Barbara. 2005c. From “Creation Science” to “Intelligent Design”: Tracing ID’s Creationist Ancestry. Te raadplegen op
http://www.creationismstrojanhorse.com/Tracing_ID_Ancestry.pdf (Bezocht op 10 februari 2007.)

Forrest, Barbara. 2007a. “The ‘Vise Strategy’ Undone: Kitzmiller et al. v. Dover Area School District.” Skeptical Inquirer 31 (1): 40-46. Te raadplegen op
http://www.csicop.org/intelligentdesignwatch/kitzmiller.html (Bezocht op 6 februari 2007.)

Forrest, Barbara. 2007b (forthcoming). “The Non-Epistemology of Intelligent Design: Its Implications for Public Policy.” Synthese.

Forrest, Barbara, and Gross, Paul R. 2004a. Creationism’s Trojan Horse: The Wedge of Intelligent Design. New York: Oxford University Press. (See
http://www.creationismstrojanhorse.com/)

Forrest, Barbara, and Gross, Paul R. 2004b. “The Evolution of Intelligent Design.” Te raadplegen op http://www.creationismstrojanhorse.com/ST_News_Online.pdf (Bezocht op 4 februari 2007.)

Forrest, Barbara, and Gross, Paul R. 2005. “The Wedge of Intelligent Design: Retrograde Science, Schooling, and Society.” In Noretta Koertge, ed. Scientific Values and Civic Virtues, pp. 191-214. New York: Oxford University Press.

Forrest, Barbara, and Gross, Paul R. 2007a. Creationism’s Trojan Horse: The Wedge of Intelligent Design. 2nd ed. New York: Oxford University Press.

Forrest, Barbara, and Gross, Paul R. 2007b. “Biochemistry by Design.” Trends in Biochemical Sciences 32 (7): 301-310.

Foundation for Thought and Ethics. n.d. “Of Pandas and People: The Central Question of Biological Origins” (website). Te raadplegen op http://www.fteonline.com/pandas-people.html (Bezocht op 5 mei 2007.)

Gauger, Ann; Fehon, Richard G.; and Shubiger, Gerold. 1985. Preferential binding of imaginal disk cells to embryonic segments of Drosophila. Nature 313 (31 januari): 395-97.

Gauger, A; Glicksman, MA; Salatino, R; Condie, JM; Shubiger, G; and Brower, DL. 1987. Segmentally repeated pattern of expression of a cell surface glycoprotein in Drosophila embryos. Development 100 (2): 237-44.

Gauger, AK, and Goldstein, LS. 1993. The Drosophila kinesin light chain. Primary structure and interaction with kinesin heavy chain. Journal of Biological Chemistry 268 (18): 13657-66.

Graebsch, Almut, and Schiermeier, Quirin. 2006. “Anti-evolutionists Raise Their Profile in Europe.” Nature 444 (23): 406-407. Te raadplegen op
http://www.vilaweb.cat/media/attach/vwedts/docs/creacionisme.pdf (Bezocht op 14 mei 2007.)

Haught, John. 2000. Review of The Wedge of Truth. By Phillip E. Johnson. Reports of the National Center for Science Education 20 (6): 11-13. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/rncse_content/vol20/8399_ithe_wedge_of_... (Bezocht op 4 februari 2007.)

Hunt, Arthur. 2007. “Axe (2004) and the Evolution of Enzyme Function.” Pandasthumb.org. 14 januari. Te raadplegen op http://www.pandasthumb.org/archives/2007/01/92_second_st_fa.html
(Bezocht op 8 februari 2007.)

Inlay, Matt. 2005. “Bill Dembski and the Case of the Unsupported Assertion.” Pandasthumb.org. 16 februari. Te raadplegen op http://www.pandasthumb.org/archives/2005/02/bill_dembski_an.html
(Bezocht op 8 februari 2007.)

Institute for Creation Research. 2007. “Research.” Te raadplegen op http://www.icr.org/research (Bezocht op 9 februari 2007.)

Isaak, Mark. 2005. “Claim CA041” [Teach the Controversy]. Talkorigins.org. Te raadplegen op
http://www.talkorigins.org/indexcc/CA/CA041.html (Bezocht op 8 februari 2007.)

Jefferson, Thomas. 1782. Notes on the State of Virginia. Te raadplegen op http://www.yale.edu/lawweb/avalon/jevifram.htm (Bezocht op 5 februari 2007.)

Jefferson, Thomas. 1808. “Reply to the Virginia Baptists.” Thomas Jefferson on Politics & Government: Quotations from the Writings of Thomas Jefferson. Thomas Jefferson Digital Archive. University of Virginia. Te raadplegen op http://etext.virginia.edu/jefferson/quotations/jeff1650.htm (Bezocht op 5 februari 2007.)

Johnson, Phillip E. 1991. Darwin on Trial. Washington, DC: Regnery Gateway.

Johnson, Phillip E. 2000. The Wedge of Truth. Downers Grove, IL: InterVarsity Press.

Johnson, Phillip E. 2003. “Intelligent Design, Freedom, and Education.” Breakpoint.org. 9 mei. Te raadplegen op http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&id=1484
(Bezocht op 4 februari 2007.)

Karamargin, C. J. 2005. “McCain Sounds Like Presidential Hopeful.” Arizona Daily Star. 24 augustus. Te raadplegen op http://www.azstarnet.com/sn/politics/90069 (Bezocht op 6 februari 2007.)

Kitzmiller et al. v. Dover Area School District. 2005. Memorandum Opinion. Te raadplegen op http://www.pamd.uscourts.gov/kitzmiller/kitzmiller_342.pdf (Bezocht op 4 februari 2007.)

Kitzmiller et al. v. Dover Area School District. 2005a. Testimony of Michael Behe. 18 oktober, namiddag sessie. Te raadplegen op http://www2.ncseweb.org/kvd/trans/2005_1018_day11_pm.pdf
(Bezocht op 9 februari 2007.)

Leaming, Jeremy, and Boston, Rob. 2004. “Behind Closed Doors.” Church & State. 8-12 oktober. Te raadplegen op http://www.au.org/site/News2?page=NewsArticle&id=6949&abbr=cs_
(Bezocht op 5 februari 2007.)

Matsumura, Molleen. 2001. Ten Major Court Decisions Against Teaching Creationism as Science. Updated 22 maart 2007. National Center for Science Education. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/articles/1464_10_major_court_decisions_... (Bezocht op 6 mei 2007.)

Matzke, Nick. 2005. “Antievolution Resolution Proposed in the Kansas Legislature.” National Center for Science Education. 15 februari. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/news/2005/KS/237_antievolution_resoluti... (Bezocht op 7 februari 2007.)

Matzke, Nicholas J., and Gross, Paul R. 2006. “Analyzing Critical Analysis: The Fallback Antievolutionist Strategy.” In Eugenie C. Scott and Glenn Branch, eds., Not in Our Classrooms: Why Intelligent Design Is Wrong for Our Schools, pp. 28-56. Boston: Beacon Press.

McLean v. Arkansas Board of Education. 1982. 529 F. Supp. 1255. Te raadplegen op http://www.talkorigins.org/faqs/mclean-v-arkansas.html (Bezocht op 4 februari 2007.)

Meyer, Stephen C.; Minnich, Scott; Moneymaker, Jonathan; Nelson, Paul A.; and Seelke, Ralph. 2007. Explore Evolution: The Arguments for and Against Neo-Darwinism. Melbourne, Australia: Hill House Publishers.

Miller, Jon D.; Scott, Eugenie C.; and Okamoto, Shinji. 2006. “Public Acceptance of Evolution.” Science. 313: 765-766.

Miller, Kenneth R. 1999. Finding Darwin’s God: A Scientist’s Search for Common Ground Between God and Evolution. New York: Cliff Street Books.

Miller, Kenneth R. 2001. “A ‘Dying Theory’ Fails Again.” 21 september. National Center for Science Education. Te raadplegen op http://www.ncseweb.org/resources/articles/6945_km-3.pdf (Bezocht op 5 mei 2007.)

Morris, Henry. 1975. “Resolution for Equitable Treatment of Both Creation and Evolution.” Impact. 1 augustus. Te raadplegen op http://www.icr.org/article/72/ (Bezocht op 8 februari 2007.)

Moser, Bob. 2005. “Holy War.” Intelligence Report 117 (Spring). Te raadplegen op http://www.splcenter.org/intel/intelreport/article.jsp?aid=522 (Bezocht op 5 februari 2007.)

National Center for Education Statistics. 2005. “Digest of Education Statistics.” Te raadplegen op http://nces.ed.gov/programs/digest/d05/tables/dt05_001.asp (Bezocht op 3 februari 2007.)

National Center for Science Education. 2006a. “Praise for the Selman Settlement.” 21 december. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/news/2006/GA/659_praise_for_the_emselma... (Bezocht op 8 februari 2007.)

National Center for Science Education. 2006b. “Respite in Oklahoma.” 29 juni. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/news/2006/OK/68_respite_in_oklahoma_6_2... (Bezocht op 10 februari 2007.)

National Center for Science Education. 2007. “Evolution Returns to Kansas.” 14 februari. Te raadplegen op
http://www.ncseweb.org/resources/news/2007/KS/286_evolution_returns_to_k... (Bezocht op 5 mei 2007.)

Nelson, Paul A. 2002. “Life in the Big Tent.” Christian Research Journal 24 (2): 1-7. Te raadplegen op http://web.archive.org/web/20060413141332/http://www.equip.org/free/DL30...
(Bezocht op 5 mei 2007.)

Royal Society. 2006. “Royal Society Statement on Evolution, Creationism and Intelligent Design.” 11 april. Te raadplegen op http://www.royalsoc.ac.uk/news.asp?year=&id=4298 (Bezocht op 9 februari 2007.)

Rudoren, Jodi. 2006. “Ohio Board Undoes Stand on Evolution.” New York Times. 15 februari, A14. Te raadplegen op http://www.nytimes.com/2006/02/15/national/15cndevolution.
html?ex=1297659600&en=b4c20e545855c59d&ei=5090&partner=rssuserland&emc=
rss (Bezocht op 5 mei 2007.)

Schoch, Russell. 1991. “The Evolution of a Creationist.” California Monthly. November. Te raadplegen op http://www.origins.org/pjohnson/testmony.html (Bezocht op 4 februari 2007.)

Scott, Eugenie C. 2004. Evolution vs. Creationism: An Introduction. Berkeley, CA: University of California Press.

Scott, Eugenie C. 2006. “The Once and Future Intelligent Design.” In Eugenie C. Scott and Glenn Branch, eds., Not in Our Classrooms: Why Intelligent Design Is Wrong for Our Schools, pp. 1-27. Boston: Beacon Press.

Skeptical Inquirer. 2000. “‘Intelligent Design’ Goes to Washington: Evolution Opponents Brief Congress.” juli. Te raadplegen op
http://www.findarticles.com/p/articles/mi_m2843/is_4_24/ai_63692996 (Bezocht op 6 februari 2007.)

Smith, Peter. 2005. “Seminary Site to Explore Cosmic Designer Concept.” Louisville (KY) Courier-Journal. 20 februari.

Sugg, John. 2006. “Warped Worldview.” Church & State. 59 (7): 11-13. Te raadplegen op
http://www.au.org/site/News2?abbr=cs_&page=NewsArticle&id=8314 (Bezocht op 6 februari 2007.)

Talkorigins.org. 2007. “Irreducible Complexity and Michael Behe: Do Biochemical Machines Show Intelligent Design?” Te raadplegen op http://www.talkorigins.org/faqs/behe.html (Bezocht op 10 februari 2007.)

Talkreason.org. n.d. “Behe, Michael.” Te raadplegen op
http://www.talkreason.org/evolinks/eng/antievolution/persons/MichaelBehe...
(Bezocht op 5 mei 2007.)

Tennessee Evolution Statues. 1925. House Bill No. 185. Sixty-fourth General Assembly. Te raadplegen op http://www.law.umkc.edu/faculty/projects/ftrials/scopes/tennstat.htm (Bezocht op 4
februari 2007.)

Thaxton, Charles B.; Bradley, Walter L.; and Olsen, Roger L. 1984. The Mystery of Life’s Origin: Reassessing Current Theories. Dallas, TX: Lewis and Stanley.

Thomas, Dave. 2007. “‘Creationism’ Measure Tabled in New Mexico—One Down, Three to Go.” Pandasthumb.org. 30 januari. Te raadplegen op
http://www.pandasthumb.org/archives/2007/01/creationism_mea.html (Bezocht op 10 februari 2007.)

US Search. 2007. Search for “425-296-4400.” Te raadplegen op http://www.ussearch.com (Bezocht op 20 juli 2007.)

Washington State. n.d. “Corporations Division-Registration Research Data.” Secretary of State. Te raadplegen op
http://www.secstate.wa.gov/corps/search_detail.aspx?name=BIOLOGIC+INSTIT... (Bezocht op on 8 februari 2007.)

Weikart, Richard. 2004. From Darwin to Hitler: Evolutionary Ethics, Eugenics, and Racism in Germany. New York: Palgrave Macmillan. See Weikart’s website at
http://web.csustan.edu/History/Faculty/Weikart/FromDarwintoHitler.htm (Bezocht op 8 februari 2007.)

West, John G. 2005. “Intelligent Design Is Sorely Misunderstood.” Seattle Post-Intelligencer. 9 augustus. Te raadplegen op http://seattlepi.nwsource.com/opinion/235729_idesign09.html (Bezocht op 4
februari 2007.)

West, John G. 2007. “Scientist Says His Peer-Reviewed Research in the Journal of Molecular Biology ‘Adds to the Case for Intelligent Design.’” Evolution News & Views. 10 januari. Te raadplegen op http://www.evolutionnews.org/2007/01/journal_of_molecular_biology_a.html
(Bezocht op 9 februari 2007.)

Wiker, Benjamin. 2000. “A New Scientific Revolution.” Catholic World Report. Juli. Te raadplegen op http://www.catholic.net/rcc/Periodicals/Igpress/2000-07/intrview.html (Bezocht op 4 februari 2007.)

Witham, Larry A. 2002. Where Darwin Meets the Bible: Creationists and Evolutionists in America. New York: Oxford University Press.

Witt, Jonathan. 2005. “The Intelligent Approach: Teach the Strengths and Weaknesses of Evolution.” Discovery Institute. 25 juli. Te raadplegen op
http://www.discovery.org/scripts/viewDB/index.php?command=view&id=2743 (Bezocht op 8 februari 2007.)

  1. Dat hij niet beweerde dat Hitler als een historisch figuur ‘veroorzaakt’ door Darwin, wat, zo zegt hij, is wat ‘geen Darwin, geen Hitler’ betekent;
  2. dat zijn referentie naar de eugenetica beweging niet in referentie was naar Hitler, maar naar de beweging die de uitspraak van het V.S. Hooggerechtshof voorbracht, Busck v. Bell.
    1. ‘van premissen/vooronderstellingen: logisch betrekken, (een bepaalde conclusie) nodig hebben,’ of
    2. ‘Aanbrengen door een manier van noodzakelijk gevolg’ (Oxford English Dictionary).