Wat omvat de wig strategie van intelligent design?

Barbara Forrest
Professor in de wijsbegeerte aan Southeastern Louisiana University in Hammond, Louisiana
Stijn Cooman, Wouter Helsen en Johan De Smedt

DE WIG AAN HET WERK: Hoe Intelligent Design-creationisme zich een “wig” baant naar de culturele en academische wereld Dr. Barbara Forest
 
1. Inleiding
Als we onze eigen tijd begrijpen, zullen we weten dat we de realiteit van God zouden moeten erkennen door de dominantie van het materialisme en het naturalisme uit te dagen. Met de hulp van vele vrienden heb ik een strategie ontworpen om dit te doen… We noemen onze strategie de “wig”. – Phillip E. Johnson [1]
Met een elegante metafoor beschrijft Phillip Johnson de strategie van de wig: een strategie die moet helpen om intelligent design vooruit te helpen, de recentste en meest gevaarlijke manifestatie van het creationisme. Maar de eenvoud van deze metafoor bedriegt. In realiteit wordt de strategie van de wig aggressief en systematisch toegepast door het Center for the Renewal of Science and Culture (CRSC) van het Discovery Institute (DI) op een groot aantal verschillende domeinen, met het oog op “het erkennen van de realiteit van god,” om met Johnson te spreken. Dit religieuze doel, dat grotendeels gesponsord wordt door de anti-evolutie-agenda van het CRSC en door de politiek, is het hart van de wig-beweging.
In dit essay wil ik het niet hebben over de filosofische en wetenschappelijke argumenten die de intelligent designers van het DI beweren te hebben. Er zijn andere mensen die zich daar op een erg kundige manier mee bezighouden. Deze studie zal eerder het karakter van de strategie van de wig analyseren en een staketsel aanbieden om eender welk punt binnen de filosofisch/wetenschappelijke analyses te bereiken.
Deze studie van CRSC’s strategie van de wig bestaat uit drie delen:
Deel I. Een kleine geschiedenis van de wig-theorie en de bekrachtiging van het “wig-document”
De ontwikkeling van de wig-beweging en van de bijbehorende strategie, kan je makkelijk onderzoeken door voort te gaan op de eigen publicaties van het DI. Daarnaast zijn er ook artikels in bevriende bronnen. De geschiedenis van de wig-beweging omvat het opstellen van de krijtlijnen van een strategie – buiten het DI is het resulterende document informeel bekend als “het wig-document”. Ik ga er hier van uit dat dit document echt in die vorm bestaat. Het is echter belangrijk om op te merken dat de activiteiten van het DI voor zich spreken, zelfs al mocht dit document vals blijken te zijn. Deze activiteiten verraden een aggresieve en systematische agenda, die als doel heeft om intelligent design-creationisme én de daarmee samenhangende religieuze wereldbeschouwing te promoten.
Deel II. Een overizicht van de wig-activiteiten
Een overzicht van de activiteiten die het CRSC van het DI ondernomen heeft om de strategie van de wig vooruit te helpen, toont aan dat men het systematische programma erg succesvol heeft uitgevoerd, behalve voor zijn belangrijkste component: het aanleveren van wetenschappelijke data dat intelligent design ondersteunt. Maar ondanks het wetenschappelijke falen van de wig, gebruikt het CRSC onvermoeid de rest van zijn strategie – (1) een bruggenhoofd oprichten in het hogere onderwijs, (2) de publieke opinie beïnvloeden door een niet-aflatende stroom van populaire publicaties, en, het meest verraderlijke, (3) ‘intelligent design-theorie’ proberen een plaats te geven binnen de verplichte vakken op school.
Deel III. Een analyse van de natuur van de strategie van de wig en zijn vooruitgang in de mainstream
De wig bestaat uit een hechte kern van mensen in het CRSC van het DI, die nu al bijna tien jaar samenwerken om de strategie van de wig uit te werken. Het zijn steeds dezelfde mensen die een hoofdrol spelen bij de grootste evenementen van het CRSC. De beweging wordt gedreven door een religieuze visie die, ondanks dat er detaillistische verschillen in opvattingen zijn tussen de leden, gestoeld is op de gemeenschappelijke overtuiging dat Amerika een ‘nieuwe impuls’ nodig heeft, en dat men deze nieuwe impuls enkel kan bereiken door religie in te stellen als zijn cultureel fundament.
 
2. Deel I – Een chronologisch overzicht van de geschiedenis van de wi
“Het Center for the Renewal of Science and Culture van het Discovery Institute, probeert niets minder dan het materialisme en zijn culturele erfenis, omver te werpen…” – Center for the Renewal of Science and Culture [2]
De ‘wig’ is een beweging die zich richt tot de publieke opinie en die probeert steun te vinden om evolutietheorie niet langer op scholen te onderwijzen. Tegelijkertijd probeert de beweging de theorie van het intelligent design te promoten. Het idee van de wig-beweging is niet ontsproten aan het brein van een wetenschapper, is ook niet ontstaan in een wetenschapsles, noch in een laboratorium, noch als gevolg van wetenschappelijk onderzoek; het waren de persoonlijke moeilijkheden die Philip Johnson ondervond na een scheiding, die bij hem leidden tot een bekering tot wedergeboren christen. Zo is de wig-beweging dus heel letterlijk van start gegaan als een religieuze ervaring in het leven van Phillip Johnson. Johnson stelde het zelf als volgt: “De ervaring van een mislukt huwelijk en gezinsleven, en tegelijkertijd van een bepaald academisch succes en van het inzien van de nutteloosheid hiervan, leidden ertoe… dat ik, toen ik 38 was, mijn leven volledig aan Christus toevertrouwde. Ik kreeg hierdoor een intellectuele interesse in de vraag waarom naturalistisch en agnostisch denken de intellectuele wereld beheersen.” [3] Nancy Pearcy, een onderzoeker van het CRSC en een associé van Johnson, ziet voldoende verbanden tussen Johnsons leiderschap binnen de intelligent design-beweging enerzijds, en zijn religieuze ommekeer anderzijds, om beide gebeurtenissen in twee van haar recentste publicaties te linken. In een recent interview met Johnson voor het magazine World schrijft Pearcey: “Het is niet alleen in de politieke wereld dat leiders bewegingen oprichten. Zo staat Philip Johnson aan de wieg van de ‘intelligent design’-beweging… Mr Johnson is een professor recht in Berkeley die zich, naar aanleiding van de crisis veroorzaakt door zijn op de klippen gelopen huwelijk, op middelbare leeftijd tot het christendom bekeerde.” [4] In Christianity Today toonde ze zelfs nog een betere link aan tussen Johnsons godsgeloof en zijn animositeit jegens evolutietheorie: “De officieuze woordvoerder voor ID is Phillip E. Johnson, een professor recht van de universiteit van Berkeley die zich bekeerde tot het christendom toen hij achterin de dertig was, en die sindsdien met de scherpe blik van een advocaat naar de evolutietheorie kijkt.” [5]
Johnsons zoektocht naar persoonlijke zingeving mondde vanuit deze godsdienstige bekering uit in een andere openbaring tijdens een sabbatjaar in Engeland: “Toen Phillip Johnson, professor recht aan de UC Berkeley, in 1987 aan God vroeg wat hij moest doen met de rest van zijn leven, had hij er nog geen idee van dat hij riskante spelletjes zou gaan spelen met alternatieven voor de evolutietheorie. Een toevallig bezoek aan een boekenwinkeltje in Londen, leverde mijnheer Johnson een vergelijkende studie van de evolutietheorie met haar alternatieven op.” [6] Johnson schafte zich Richard Dawkins’ The Blind Watchmaker (in het Nederlands vertaald als De blinde horlogemaker) en Michael Dentons Evolution: A Theory in Crisis aan. Hierop volgde Johnsons tweede openbaring: “Ik las deze boeken, en waarschijnlijk dacht ik onmiddellijk: Dit is het! Dit is waar het allemaal op neer komt, het begrijpen van de schepping.” [7] De kiem voor de wig was gelegd.
Volgens Johnson is de wig-beweging (zoniet in elk geval de term) ontstaan in 1992: “De beweging die we nu de wig noemen, heeft haar eerste publieke verschijning gehad op een congres van wetenschappers en filosofen aan de Southern Methodist University in maart 1992, naar aanleiding van de publicatie van mijn boek Darwin on Trial [1991]. De conferentie heeft enkele sleutelfiguren van de wig, zoals Michael Behe, Stephen Meyer, William Dembski en mijzelf, bij elkaar gebracht.” [8] Johnson legde voor de eerste keer contacten met “een kader van intelligent design (ID)-voorvechters die in mijnheer Johnson hun voorbeeld zagen… Johnson legde contacten, wisselde e-mailadressen uit, en arrangeerde persoonlijke ontmoetingen. Hij ziet deze allianties in het kader van een ‘strategie van de wig’ met zichzelf als leider van ID-wetenschappers die hem ondersteunen.” [9] In 1993, een jaar na de SMU-conferentie, “hadden de groep rond Johnson en Behe een ontmoeting in Pajaro Dunes… Daar kwam Behe voor de eerste keer naar buiten met de kern van de overwegingen die hem al een jaar lang bezighielden – de idee van de ‘onherleidbare complexiteit’ van de moleculaire mechanismen.” [10]
In de Scientific American van juli 1992 werd Stephen Jay Golds recentie van Darwin on Trial gepubliceerd. In zijn artikel verwees Gould naar het boek als “wemelend van fouten, slecht beargumenteerd, gebaseerd op foute gronden en grof”. Johnsons medestanders richtten een “Ad Hoc Origins Committee” op en schreven (waarschijnlijk in 1992 of 1993) een brief uit naam van Johnson: “Deze brief werd naar duizenden universiteitsprofessoren gemaild, kort nadat Stephen Jay Gould zijn bijtende aanval op (…) Darwin on Trial geschreven had. Bij deze mail had men een essay van Johnson toegevoegd, ‘The Religion of the Blind Watchmaker’. Dit was een antwoord op Gould dat de Scientific American weigerde te publiceren.” [11] De brief werd ondertekend door 39 personen, waaronder negen personen (die hieronder vermeld staan met de graad die ze toen bezaten) die kort nadien lid werden van het Center for the Renewal of Science and Culture:
 

  • Dr. Henry F. Schaefer III, Quantum Computational Chemistry, University of Georgia
  • Dr. Robert Koons, filosofie, UT, Austin
  • Dr. Stephen Meyer, wetenschapsfilosofie, Whitworth College
  • Dr. Walter Bradley, voorzitter, Mechanical Engineering, Texas A&M University
  • Dr. Michal Behe, biochemie, Lehigh University
  • Dr. Paul Chien, biologie, University of San Francisco
  • Dr. William Dembski, filosofie, Northwestern University
  • Dr. John Angus Campbell, Speech Communication, University of Washington
  • Dr. Robert Kaita, Plasma Physics, Princeton University

 
Degenen die de brief ondertekenden, omschreven zichzelf in de brief als “een groep professoren of academische wetenschappers die Johnson hun steun betuigen, en die geloven dat er eens moet geluisterd worden naar wat hij te zeggen heeft (…) De meesten onder ons zijn christelijke theïsten die, net zoals Johnson, ongelukkig zijn met het gepolariseerde debat tussen bijbels literalisme en wetenschappelijk materialisme. We denken dat een kritische herziening van het Darwinisme noodzakelijk is, en dat dit mogelijk is zonder het jonge-aarde creationisme te moeten aanvaarden.” [12] Het aantal van Johnsons medewerkers oversteeg in die tijd een kritische drempel.
Tegen 1995 had Johnsons missie vorm gekregen en kon hij terugbogen op een loyaal contingent gelijkgestemde personen die hem bij de uitvoering van zijn missie konden helpen. In de zomer van dat jaar hielden ze een andere conferentie, “The Death of Materialism and the Renewal of Culture,” die dienstdeed als voedingsbodem voor het Center for the Renewal of Science and Culture, dat een jaar later georganiseerd werd [13]. Johnson bracht een nieuw boek uit: Reason in the Balance: The Case Against Naturalism in Science, Law and Education (InterVarsity Press, 1995), waarin hij zichzelf als “theïstisch realist” positioneerde tegen het “methodologische naturalisme”:

  • Om te beginnen geef ik een definitie van MN [methodologisch naturalisme]. Nadien behandel ik de definitie van mijn eigen, contrasterende positie, die ik “theïstisch realisme” [TR] noem…
  • 1. Een methodologisch naturalist definieert wetenschap als de zoektocht voor de beste naturalistische theorieën. Een theorie kan niet naturalistisch zijn als ze een bepaald verschijnsel (zoals het bestaan van genetische informatie of van het bewustzijn) toeschrijft aan een bovennatuurlijke oorzaak. Zo gaat men er bijvoorbeeld van uit dat elke stap in de evolutie (vóór de evolutie van intelligentie) het gevolg is van niet-intelligente oorzaken. De vraag is niet of het leven (genetische informatie) ontstond uit de combinatie van toeval en chemische wetten (…) maar eerder hoe dit gebeurde (…) De schepper hoort thuis in het rijk van de religie, niet in dat van wetenschappelijk onderzoek.
  • 2. Een theïstisch realist neemt aan dat God het universum en al de wezens erin, geschapen heeft, en wel met een bepaalde reden. Theïstische realisten verwachten dat het “feit” van de schepping empirische, waarneembare gevolgen heeft, die verschillend zijn van de gevolgen die men zou waarnemen als het universum het product zou zijn van niet-rationele oorzaken. (…) God heeft steeds de optie om aan de hand van secundaire mechanismen te werken, en zulke mechanismen nemen we dikwijls waar. Aan de andere kant zijn er veel belangrijke vragen – waaronder de vraag naar de oorsprong van genetische informatie en de oorsprong van het menselijke bewustzijn – die men niet kan verklaren aan de hand van niet-intelligente oorzaken, net zoals dat het geval is met een boek of een computer. [14]

 
De tegenstelling tussen naturalisme en theïstisch realisme is een kenmerk geworden van Johnsons denken.
Toen het metafysische terrein van het ID duidelijk in kaart gebracht was, hadden Johnson en zijn companen nood aan een formele strategie om hun missie ten uitvoer te brengen. In 1996 voltrok zich de meest cruciale ontwikkeling in de strategie van de wig: onder auspiciën van de conservatieve Seattle denktank het Discovery Institute (DI) werd het Center for the Renewal of Science and Culture gesticht. [15] In de zomereditie 1996 van Journal (“een tijdschrift dat leden en vrienden van Discovery up to date houdt over de programma’s en de gebeurtenissen van Discovery”) kondigde het Discovery Institute de oprichting aan van het CRSC, dat “ontsproten is uit de ‘Death of Materialism’-conferentie van de vorige zomer [de zomer van 1995]” [16]. Volgens Bruce Chapman, voorzitter van het DI, “toonde de conferentie ons de weg en hielp ze ons om steun te verzamelen om het wetenschappelijke argument aan te vallen, dat de basis vormt voor de twintigste-eeuwse ideologie van het materialisme en de hoop sociale ‘-ismen’ die daarmee gepaard gaan.” In zijn column van december 1999, deed Larry Witham in de Washington Times uit de doeken wat op de lijst van de prioriteiten van de moederorganisatie, de belangrijkste positie van het CRSC is:
Het acht jaar oude Discovery Instituut is een denktank uit Seattle waarin onderzoek naar transport, militaire hervorming, economie en het milieu, nogal dikwijls de gemakzuchtige teneur overneemt van zijn geboortestad in het noordwesten. Maar het ondersteunt ook een groep wetenschappelijke academici, die men, nogal teder, de ‘wig’ noemt (…) De wig is een onderdeel van het vier jaar oude CRSC, een onderzoeks-, publicatie- en conferentieprogramma dat een, wat het noemt ‘anti-religieuze vooringenomenheid in de wetenschap en het wetenschappelijke onderwijs’, uitdaagt. “Ik zou zeggen dat dit ons topproject is,” stelde Bruce Chapman, de voorzitter en stichter van het Discovery. [17]
Met de oprichting van het CRSC, had ook de kern van de wig-werkgroep vorm gekregen: Stephen Meyer en John G. West Jr. als co-directeurs; William Dembski, Michael Behe, Jonathan Wells en Paul Nelson als voltijds onderzoekers voor de periode 1996-97; en Phillip Johnson als adviseur. [18] Toen het Discovery Institute de beweging, tot haar grote vreugde, binnenhaalde, begon de uitvoering van de strategie van de wig op kruissnelheid te komen.
In november 1996 organiseerden Johnson en zijn collega’s de “Mere Creation”-conferentie aan de Biola University in Californië [19]. Het belang van deze conferentie valt niet te onderschatten; het belang ervan wordt zelfs nadrukkelijk vermeld in het voorwoord van het boek dat de conferentie voortbracht. Henry Schaefer, de chemicus van de University of Georgia die Phillip Johnson ondersteunde door de Ad Hoc Origins-brief te ondertekenen, schreef hierin namelijk: “Van 14 tot 17 november 1996 heeft zich een nooit eerder geziene intellectuele gebeurtenis voorgedaan in Los Angeles. Onder het peetschap van Christian Leadership Ministries, heeft de Biola University toen in een grote onderzoeksconferentie wetenschappers en onderzoekers bijeengebracht, die allen het naturalisme verwerpen als een adequaat kader om wetenschap te bedrijven, en die allen een gezamelijke visie op de schepping zoeken onder de titel ‘intelligent design’.” [20] (Christian Leadership Ministries is de wig steeds logistiek blijven steunen. Zij hebben ook altijd “virutele” bureau-ruimte voorzien voor wig-leden op hun “Leadership University”-website. [21])
Hoewel Schaefer de Mere Creation-conferentie een onderzoeks-conferentie noemde, heeft zij nooit enige vorm van wetenschappelijk onderzoek opgeleverd [22]. Wat de conferentie daartegenover wel voortbracht, was de benodigde strategie. Het doel van de beweging op deze conferentie was eigenlijk al duidelijk voor derden die alles van nabij volgden, zoals Scot Swanson, die over de conferentie schreef voor Christianity Today:
De startende “intelligent-design”-beweging, die beweert dat de darwinistische verklaring voor het ontstaan van de mens inadequaat is, probeert uit de marginaliteit te geraken, om de dominante stroming te worden. (…) De eerste grote vergadering van voorvechters van het intelligent design vond plaats in november aan de Biola University in La Mirada, Californië. (…) Als we de uitkomst van de conferentie als een voorteken mogen nemen, dan kunnen we stellen dat intelligent design aan aanhang wint. Meer dan 160 academici, of het dubbele van wat de organisatoren zelf voorzien hadden, uit 98 universiteiten, colleges en organisaties waren aanwezig. De meesten van hen kwamen uit seculiere universiteiten [23].
Hoewel de organisatoren volgens Swanson “ervoor kozen om de conferentie niet te gebruiken als forum om een statement voor de beweging te ontwikkelen, of om het geloof in de beweging te betuigen,” vernam hij toch dat “de leiders een lente-conferentie aan de University of Texas willen houden, en alvast begonnen zijn met het uitgeven van een tijdschrift, Origins and Design, uitgegeven door Paul Nelson.” Dit was een verwijzing naar het congres “Naturalism, Theism, and the Scientific Enterprise,” dat doorging aan de University of Texas in februari 1997 en die georganiseerd was door CRSC-staflid Robert Koons, filosoof en faculteitslid van de UT [24]. Dankzij deze kern supporters die de gelegenheid hadden gehad samen te komen en een strategie uit te werken, was de incubatietijd van de wig afgelopen: “Vóór de conferentie bestond de intelligent design-beweging uit een losse coalitie van onderzoekers, afkomstig uit vele verschillende disciplines. De conferentie slaagde erin om gelijkgestemde onderzoekers bij elkaar te brengen, om ze ‘over dezelfde vragen te laten nadenken,’ adus (…) Phillip Johnson” [25].
William Dembski bracht een boek uit dat lezingen van de conferentie bevatte. De titel van het boek was Mere Creation: Science, Faith and Intelligent Design (zulke boeken waren een belangrijk onderdeel van de strategie van de wig, net als de conferenties zelf, overigens). Henry Schaefer schreef het voorwoord, en hierin stelde hij duidelijk dat de strategie van de wig op enkele belangrijke punten vorm gekregen had:
Met schitterende ideeën die men verborgen houdt, bereikt men niets. Het is het doel van de conferentie om tastbare resultaten voort te brengen, om dan aan de hand hiervan onderzoeksprogramma’s die nog niet aangetast zijn door het naturalisme, versneld uit te voeren. Dit moet men bereiken door onderzoek aan te moedigen en de resultaten ervan te verspreiden, zowel op het hoogste niveau als voor het grote publiek, door bijvoorbeeld een boek samen te stellen, dat hoofdstukken uit de conferentie-papers bevat (en dit doel is bereikt met de publicatie van dit boek). Of door aan een belangrijke universiteit een grote conferentie over de oorsprong van het leven op touw te zetten, om wetenschappelijke naturalisten aan te trekken (dit doel ligt in het verschiet). Door een onderzoeksprogramma op poten te zetten, om de volgende generatie onderzoekers aan te sporen om te werken aan theorieën die niet gebonden zijn door het naturalisme. Door te onderzoeken welke nood er is om fellowship programs op te richten, en gezamenlijk onderzoek te promoten (het Seattle Discovery Institute is in dit opzicht de belangrijkste speler – zie http://www.discovery.org/). Door middelen te voorzien voor het nieuwe tijdschrift Origins & Design, een levendig forum en een interdisciplinair tijdschrift van eerste kwaliteit dat bijdragen omvat van verschillende conferentie-deelnemers (zie www.arn.org/arn). Om informatie klaar te stomen, die bruikbaar is op de campus van een moderne universiteit, bijvoorbeeld door internetsites over het onstaan van de mens uit te breiden (zie bijvoorbeeld http://www.leaderu.com/, http://www.origins.org/, http://www.iclnet.org/) of door middel van video of andere communicatiemiddelen (zie http://www.daystar.org/).
Schaefer geeft ook een lijstje van de leden van het sturende commitee van de conferentie:
 

  • Michael Behe
  • Walter Bradley
  • William Dembski
  • Phillip Johnson
  • Sherwood Lingenfelter
  • Stephen Meyer
  • J. P. Moreland
  • Paul Nelson
  • Pattle Pun
  • John Mark Reynolds
  • Henry F. Schaefer III
  • Jeffrey Schloss [26]

 
De meeste projecten die Schaefer in zijn voorwoord vermeldde, lopen nu ook werkelijk. Enkele leden van het sturende commitee zijn nu de meest actieve leden van de wig. Alle leden van dit commitee zijn CRSC-onderzoekers geworden, behalve Johnson (die CRSC-adviseur geworden is) en Sherwood Lingenfelter (hoofd van de Biola University en gastvrouw van de conferentie).
In 1997 sprak Johnson open over de strategie van de wig in zijn boek Defeating Darwinism by Opening Minds (opgedragen “Aan Roberta en Howard, die ‘de wig’ begrijpen omdat ze van de Waarheid houden”) [27]. Johnson wijdt hoofdstuk zes van zijn boek aan “De wig: een strategie om de waarheid te onthullen”. Hij roept hier een bekende metafoor op: die van de wig (in het Engels: ‘wedge’) die gebruikt wordt om kleine barstjes te maken, die dan uiteindelijk een groot blok hout in twee splijten: “Wij noemen onze strategie ‘de wig’ (‘the wedge’). Een houtblok ziet eruit alsof het een solide object is, maar een wig slaagt erin het te splijten door aan de hand van een barstje, gradueel de opening te vergroten. In ons geval is het zogezegd solide houtblok de ideologie van het wetenschappelijk materialisme” [28]. Johnsons boek Objections Sustained: Subversive Essays on Evolution, Law and Culture uit 1998, is opgedragen “Aan de leden van de wig; die van vandaag en die van morgen” [29]. Zijn recentste boek is The Wig of Truth: Splitting the Foundations of Naturalism (InterVarsity Press, 2000).
Hoewel Johnson reeds in 1997 begon na te denken en te spreken over de strategie van de wig, was er toen geen gedetailleerde uitwerking van hoe de uitvoering hiervan moest gebeuren. Zulke uitwerkingen werden geboekstaafd in een CRSC strategisch document, dat gaandeweg bekend werd als het “wig- document” [30]. Het kwam boven water als een anoniem geschrift, en het werd op het internet gepost in maart 1999; verschillende aspecten van het document laten vermoeden dat het geschreven werd in 1998. Dit document is het “vijfjarenplan” van het CRSC, hoewel het ook plannen beschrijft die twintig jaar omvatten. Hieruit kan men opmaken dat het CRSC zijn strategie als een langetermijn-plan aanziet. Hoewel Johnson al openlijk over het bestaan van de strategie gesproken heeft, heeft hij nooit publiekelijk uitgewijd over zijn logistiek – en die logistiek is ambitieus. Het document met de titel “The Wedge Strategy”, met de naam van de organisatie Center for the Renewal of Science and Culture onder de titel, is van cruciaal belang daar het verklaart wat het CRSC nu aan het doen is, alsook wat ze willen bereiken.
Het CRSC ontkent noch bevestigt de authenticiteit van het wig-document, maar er valt veel te zeggen voor zijn authenticiteit. [Noot van de uitgever: na de publicatie van deze studie heeft Stephen Meyer toegegeven dat het document authentiek is.] Ziehier de inleiding van dit document:
 
DE WIG STRATEGIE CENTER FOR THE RENEWAL OF SCIENCE & CULTURE INLEIDING
De idee dat de mens geschapen is als evenbeeld van God, is één van de meest fundamentele principes waarop de Westerse beschaving rust. De invloed ervan vindt men terug in de meeste – zoniet zelfs alle – grote verwezenlijkingen van het Westen, waaronder de indirecte democratie, de mensenrechten, het vrije ondernemen, en de vooruitgang in de kunsten en in de wetenschappen.
Nochtans, iets meer dan honderd jaar geleden kwam deze centrale idee zwaar onder vuur te liggen. De belagers waren intellectuelen die voortbouwden op de ontdekkingen van de moderne wetenschap. Denkers zoals Charles Darwin, Karl Marx en Sigmund Freud, wierpen de traditionele denkbeelden over god en de mens van hun voetstuk en stelden de mens niet voor als een moreel en spiritueel wezen, maar als een beest of een machine dat leeft in een universum dat geregeerd wordt door onpersoonlijke krachten. Het gedrag en de gedachten van die mens worden opgelegd door de onverbiddellijke krachten der biologie, chemie en milieu. Deze materialistische opvatting over de realiteit besmette uiteindelijk zo goed als elk terrein binnen onze cultuur, gaande van politiek en cultuur tot literatuur en kunst.
De culturele gevolgen van deze triomf van het materialisme waren ontstellend. Materialisten ontkenden het bestaan van objectieve morele standaarden, en beweerden dat de omgeving ons gedrag en onze geloofsovertuigingen bepaalde. Vele sociale wetenschappen namen een dergelijk moreel relativisme over, en tot op de dag van vandaag vormt het de basis voor vele denkbeelden in de moderne economie, politieke wetenschappen, psychologie en sociologie.
Materialisten beweerden ook dat persoonlijke verantwoordelijkheid geen poot had om op te staan: menselijke gedachten en gedragingen worden gestuurd door biologie en omgeving. De resultaten hiervan ziet men in de moderne aanpak van criminaliteit, productvertrouwen en welzijnszorg. Vanuit een materialistische visie is iedereen een slachtoffer en kan niemand ooit verantwoordelijk gehouden worden voor zijn of haar acties.
Tenslotte heeft het materialisme ook een gevaarlijk streven naar utopieën teweeggebracht. Omdat materialistisch geschoolde hervormers ervan overtuigd waren dat ze met behulp van wetenschappelijke kennis de perfecte samenleving op poten konden zetten, verdedigden ze strenge regeringsprogramma’s die onterecht de hemel op aarde beloofden.
Het CRSC van het Discovery Institute probeert niets minder dan het materialisme en zijn culturele overerving omver te werpen. Door de belangrijkste onderzoekers in natuurwetenschappen samen te brengen met de belangrijke onderzoekers in humane en sociale wetenschappen, onderzoekt het Center hoe nieuwe ontwikkelingen in de biologie, de fysica en de cognitieve wetenschappen enerzijds ernstige problemen binnen het wetenschappelijke materialisme naar boven brengen en anderzijds het onderzoek naar een brede theïstische visie op het begrijpen van de natuur heropent. Het Center beloont originele onderzoeksprojecten, organiseert conferenties en geeft raad aan beleidsmakers over de mogelijkheden die het leven biedt, ná het materialisme.
Senior Fellow Dr. Stephen Meyer van het Discovery Institute is de directeur van het Center. Dr. Meyer is een Associate Professor wijsbegeerte aan het Witworth College. Hij behaalde zijn doctoraat in geschiedenis en wetenschapsfilosofie aan de Cambridge University. Voorheen werkte hij als geofysicus voor de Atlantic Richfield Company. [31]
 
Het belangrijkste bewijs voor de echtheid van het Wig Document was te vinden op de website van het DI zelf, op pagina’s die exact dezelfde bewoordingin bevatten als deze introductie. Deze webpagina’s dateerden waarschijnlijk van de tijd toen het CRSC gesticht werd, en staan niet langer online [32]. Maar zelfs mocht het document niet authentiek zijn, dan nog bewijst de ambitieuze stroom van activiteiten die het CRSC uitvoert, het bestaan van een goedgeorganiseerde strategie. Het document beschrijft het geraamte van de strategie en kan gebruikt worden als een referentiepunt om de vooruitgang van het CRSC aan af te meten.
Maar een ambitieuze strategie zoals deze van de wig, zou zinloos geweest zijn zonder geld. Het CRSC heeft genereuze fondsen ontvangen van verschillende maecenassen. Onder hen was Howard Ahmanson de meest toeschietelijke, en dit door zijn organisatie Fieldstead and Company. Een tamelijk onheilspellend aspect van Ahmansons identiteit, is het feit dat hij lange tijd (tot 1995) lid was van de Christen-reconstructionistische Chalcedon Foundation, één van de meest extreem rechts-fundamentalistische organisaties van het land [33]. In Journal van de zomer van 1996, gaf het CRSC in een artikel over zijn stichting toe dat Ahmansons inderdaad had bijgedragen aan het broodnodige startkapitaal [34]. In de editie van Journal van 1999, kondigde het CRSC een forse verhoging aan van de fondsen:
(…) drie vergrote toelagen aan het CRSC, laten toe dat het Center het aantal onderzoekers dat onderzoek levert naar de theorie van het ‘intelligent design’ uitgebreid is. (…) Enkele belangrijke beslissingen aan het Fieldstead & Co. leidden er in de herfst van 1998 toe (…) dat het zijn bijdrage aan Discovery optrok tot $300.000 per jaar voor de komende vijf jaar. De Maclellan Foundation (…) trok voor 1999 zijn bijdrage op tot $400.000, terwijl (…) Stewardship Foundation (…) toestemde om zijn CRSC-bijdrage op te trekken tot $200.000 voor de komende vijf jaar. Enkele supplementaire bijdragen zullen het totale budget van het CRSC voor 1999 waarschijnlijk op meer dan één miljoen dollar brengen [35].
In de Washington Times beweerde Larry Witham dat alle drie voorgenoemede geldschieters “christelijke wortels” hadden [36]. Het feit dat ze zoveel geld doneren, wijst er op dat ze de missie van het CRSC erkennen en ondersteunen. Bruce Chapman, voorzitter van het DI, erkent die steun: “We voeren deze taak niet uit voor ons plezier. We denken dat sommige van deze ideeën voorbestemd zijn de intellectuele – en doorheen de tijd ook de politieke – wereld te veranderen. Fieldstead & Company en de Stewardship Foundation zijn het hiermee eens; anders zouden zij ons niet zo genereus gesponsord hebben” [37].
Nu, in het jaar 2000, met een programma dat uitgestippeld is in het Wig Document en met een overvloed aan fondsen, wordt de strategie doorgevoerd en komt ze op snelheid. Daar waar het CRSC ooit van start ging met slechts vier onderzoekers, zijn er vandaag welgeteld 41, waaronder dertien met een senior status. De adviseur is nog steeds Phillip Johnson, samen met George Gilder [38]. Zij blijven zich onverminderd inspannen om hun doel te bereiken. De barst in de houtblok werd nog groter, en de wig kwam nog steviger op haar plaats te zitten, toen in oktober 1999 het Michael Polanyi Center gesticht werd aan Baylor University. CRSC-onderzoekers William Dembski en Bruce Gordon leiden dit centrum. Zoals we later in deze studie zullen aantonen, is het CRSC, sinds het in het Discovery Institute een veilige thuis herkende, uitgegroeid van een kind tot een robuste adolescent, en is het razendsnel en ongeduldig aan het volgroeien tot volwassene.
3. Deel II – Een overzicht van de activiteiten van de wig
“De sociale gevolgen van het materialisme zijn verwoestend geweest. Deze gevolgen zijn vandaag symptomen die zeker de moeite waard zijn om behandeld te worden. We zijn er echter van overtuigd dat we, om het materialisme te verslaan, het moeten aanpakken bij de wortels (…) Design-theorie belooft ons om de verstikkende dominantie van de materialistische levensvisie op zijn kop te zetten, en om het te vervangen door wetenschap die hand in hand gaat met christelijke en theïstische overtuigingen.” – “The Wedge Strategy”
In het magazine Touchstone van juli/augustus 1999 verklaarde Phillip Johnson dat “het tijd is om na te gaan hoe de wig gegroeid is en welke vooruitgang er geboekt is; om te evalueren hoe ver we gekomen zijn; en om te bespreken wat we in de komende tien jaar verwachten te verwezenlijken” [39]. Het wig-document geeft een lijst van verschillende doelen waar de vooruitgang van het DI in de strategie van de wig kan aan afgemeten worden. De leden van de wig hebben een eivol activiteitenprogramma – op het internet komen er regelmatig bij, zodanig dat het moeilijk is ze allemaal bij te houden. Ze zijn niet allemaal even belangrijk; sommigen zijn relatief klein, terwijl andere, zoals conferenties, ambitieuzer zijn en een grotere impact teweeg brengen. Het is ook niet zo dat het DI zélf al deze activiteiten organiseert. Er zijn ook derden – zowel vrienden als vijanden – die activiteiten organiseren. Maar wanneer de wig deelneemt aan evenemten van derden – ongeacht of het om vrienden of tegenstanders gaat – stelt de wig zijn doelstellingen zelfs nog scherper: Johnson heeft zijn doel bereikt: hij heeft effectief iets in de pap te brokken en de wig staat te boek als een kracht waaraan men niet zomaar kan voorbij gaan.
Verderop in de tekst is er per belangrijke doelstelling die vermeld wordt in het wig-document, minstens één activiteit vermeld. Een belangrijke uitzondering hierop, echter, is hun eerste fase – het doel van wetenschappelijk onderzoek. Maar wanneer men de andere activiteiten bij elkaar optelt, bewijzen deze dat de strategie – die bestaat uit een heleboel politiek en pr-werk, al is het geen wetenschappelijk werk – een aggressief, systematisch programma is dat voldoende fondsen heeft en dat merkelijk dichter gekomen is bij de doelstellingen van het wig-document:
DE PROJECTEN VAN DE WIG Fase I. Wetenschappelijk onderzoek, geschriften en publicaties
 

  • Individueel onderzoeksprogramma
  • Onderzoeksprogramma paleontologie (…)
  • Onderzoeksprogramma moleculaire biologie (…)

 
Fase II. Publiciteit en de pubieke opinie
 

  • Publiceren van boeken
  • Conferenties voor opiniemakers
  • Seminaries voor de verdediging van het geloof
  • Lerarenopleidingsprogramma’s
  • Recht van antwoord
  • Co-producties met het PBS (of met andere kanalen)
  • Publiciteit van materialen en publicaties

 
Fase III. Culturele confrontaties en vernieuwing
 

  • Academische en wetenschappelijke debatconferenties
  • Mogelijke acties voor de wet op lerarenopleiding
  • Onderzoeksprogramma: verschuiving naar sociale en humane wetenschappen [40]

 
Het wig-document zegt dat de volgorde waarin men deze activiteiten uitvoert voor aanpassing vatbaar zijn. Daarenboven is men zeer optimistisch over het succes van de wig: “De strategie van de wig kan men zien als drie verschillende maar van elkaar afhankelijke fases, die wel ongeveer, maar niet strikt chronologisch zijn. We geloven dat we, met adequate hulp, veel van de doelstellingen van fase I en II in de komende vijf jaar (1999-2003) kunnen bereiken, en zelfs al kunnen beginnen aan fase III (…)”
Fase I van de strategie van de wig: “Wetenschappelijk onderzoek, geschriften en publicaties”
Volgens wat het Discovery Institute zelf beweert, is fase I – het voortbrengen van wetenschappelijk onderzoek, samen met geschriften en publiciteit – het fundament van de strategie van de wig. Om “belangrijk en origineel onderzoek in de natuurwetenschappen, geschiedenis en wetenschapsfilosofie, cognitieve wetenschappen en verwante gebieden” te steunen, heeft het CRSC een krachtig onderzoeksprogramma. Dit programma biedt “ voor een onderzoeksproject van één jaar, een bedrag aan van $40.000 tot $50.000” en “voor onderzoeksprojecten van kortere duur tussen $2.500 en $15.000, en dit voor ofwel een onderzoeksproject gedurende één zomer, ofwel voor onderwijsactiviteiten of activiteiten waarbij promotie gemaakt wordt voor boeken, ofwel voor andere onderzoeks-gerichte activiteiten” [41]. Alleen al gedurende het eerste jaar van zijn bestaan, kende het CRSC voor meer dan $270.000 aan onderzoeksfondsen toe. [42] Een dergelijke lucratieve ondersteuning zou begeesterde jonge wetenschappers moeten in staat stellen om wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s te ontwikkelen en data te verzamelen ter ondersteuning van intelligent design.
Net deze doelstelling is ook de belangrijkste: het is de enige die de wig de geloofwaardigheid kan toekennen die ze zichzelf toeschrijven. Maar juist op dit punt blijft hun dossier opvallend leeg. Ironisch genoeg schept het CRSC voortdurend op over zijn wetenschappelijk onderzoeksprogramma, terwijl Phillip Johnson toegegeven heeft dat er niet voldoende wetenschappelijke data zijn om hun opschepperij hard te maken. Op de website van het CRSC staat te lezen dat “Het Center for the Renewal of Science and Culture probeert daarom om het materialisme uit te dagen op specifiek wetenschappelijke gronden. Toch doen de medewerkers van het Center meer dan alleen maar theorieën die materialistische implicaties hebben, bekritiseren. Ze hebben ook pionierswerk geleverd door alternatieve wetenschappelijke theorieën te bedenken en door onderzoeksmethoden te ontwikkelen, die de realiteit van design erkennen(…) Dit nieuwe onderzoeksprogramma, dat de naam ‘design-theorie’ meekreeg, bouwt verder op recente ontwikkelingen in de informatie-wetenschappen en vele nieuwe bewijzen van design” [43]. Maar toen men de strategie van de wig aan het formaliseren was, op de Mere Creation-conferentie van 1996, gaf Johnson toe dat de voorstanders van design voorlopig nog niet de wetenschap voorhanden hadden om hun doelen te bereiken:

Wat we nu nodig hebben zijn mensen die willen gaan nadenken in de juiste richting, niet mensen die hun antwoorden op voorhand al kennen. Ter gepasten tijde zullen we met nieuwe theorieën naar buiten komen en zal de wetenschap veranderen. We mogen niet proberen om een stuk van het proces af te snijden door nieuwe theorieën over onze oorsprong te formuleren, zonder dat we meer weten over wat er nu precies moet verklaard worden. Misschien zit er een nieuwe evolutietheorie aan te komen, maar het is even goed mogelijk dat het basisconcept helemaal in elkaar valt en dat de wetenschap zal erkennen dat die ongrijpbare gemeenschappelijke voorouders van de grote biologische families nooit bestaan hebben. We moeten een onbevooroordeeld wetenschappelijk proces van start laten gaan, en pas dan kunnen we vertrouwen hebben in het feit dat we dichter bij de waarheid zullen komen.
Voorlopig stel ik ook door dat we bijbelse kwesties even aan de kant schuiven. De vrijheid van de wetenschap beknotten, is het laatste wat we willen doen – of lijken te willen doen. De bijbel in de buurt van deze kwestie laten komen, zal enkel geesten sluiten in plaats van ze te verruimen.
We kunnen wachten tot we een betere wetenschappelijke theorie voorhanden hebben. Een theorie die zich baseert op onbevooroordeelde empirische feiten en niet op materialistische filosofie. Voordat we zover staan, moeten we ons geen zorgen maken over de vraag in hoeverre die theorie consistent is met wat er in de bijbel staat. Totdat we die betere wetenschap voorhanden hebben, is het het beste om te leven met enkele onzekerheden en tegenstrijdigheden; dat is sowieso het lot van menselijke wezens – dan toch tenminste in dit leven [44]. [Nadruk toegevoegd]
Ondanks dit opvallende gebrek aan “nieuwe theorieën over onze oorsprong”, schreef CRSC-onderzoekster Nancy Pearcy dat “de design-beweging meer levert dan alleen maar nieuwe en verbeterde kritieken op evolutietheorie (…) Haar doel is om aan te tonen dat intelligent design ook dienst kan doen als een exact onderzoeksprogramma.” In de Journal van 1999 roemt het Discovery Institute de wetenschappelijke verwezenlijkingen van het CRSC:

Het Darwinistische dogma wordt vandaag uitgedaagd door nieuwe wetenschap. Hoewel men hier niet veel te horen over krijgt, gebeurt het toch meer om meer. De grootse wetenschappelijke traditie van zelfonderzoek leidt dezer dagen tot nieuwe theorieën die gebaseerd zijn op beter bewijs en die niet wijzen in de richting van het materialisme.
 
Rechtlijnige verdedigers van het Darwinisme hebben onderling ruzies zoals nooit tevoren, omdat er verontrustende bewijzen naar boven komen tegen het Darwinisme in bijvoorbeeld de oerknal-kosmologie, de paleontologie (in het bijzonder met fossielen uit het Cambrium) en de moleculaire biologie. Wat meer is, binnen de wetenschap zelf is er zich een alternatief voor het Darwinisme aan het ontwikkelen: de theorie van het “intelligent design”. Het Center for the Renewal of Science and Culture aan het Discovery Institute speelt een belangrijke rol in het nieuwe wetenschappelijke debat en in het onderzoek naar de gevolgen voor de cultuur en het publieke beleid [45].
 
De wig-beweging wil zich heel graag een weg banen in de seculiere academische wereld, maar dit is onmogelijk zonder een wetenschappelijk onderzoeksprogramma dat ondersteund wordt door wetenschappelijke data, zelf bekomen door herhaalde experimenten. Maar wat betreft de eerste fase, hebben de leden van het CRSC enkel succes geboekt in het uitbrengen van geschriften en publicaties [46]. Ze hebben geen originele wetenschappelijke data naar boven gebracht en hebben zelfs geen echt wetenschappelijk onderzoeksplan. Dit laatste zou zonder twijfel de succesvolle voltooing van deze meest cruciale fase betekend hebben.
De “Year End Update” van het CRSC uit 1997 stelde de activiteiten van dat jaar te boek. Deze “adviesronde over intelligent design” bracht “leden en vrienden van het CRSC van over heel de wereld” samen. Wig-wetenschappers wier werk zogezegd beloofde de wetenschappelijkheid van design te bevestigen, werden aangekondigd als “hoogtepunt van het week-end”: Paul Chien, professor biologie aan de University of San Fransisco, en Michael Behe, professor biochemie aan Lehigh University [47]. Maar onderzoek naar de wetenschappelijke prestaties van deze wig-leden brengt hun gebrek aan succes in de doelstelling die hen toevertrouwd was aan het licht.
Paul K. Chien
Paul K. Chien staat in het wig-document vermeld als hoofd ‘paleontologisch onderzoek’ van het CRSC. Hij heeft connecties gelegd met Chinese wetenschappers uit Kunming, waar de bekende fossielen van Chengjiang, die uit het Cambrium stammen, de aandacht getrokken hebben van over heel de wereld. In juni 1999 hielpen Chien en het Discovery Intitute om het “International Symposium on the Origins of Animal Body Plans and Their Fossil Records” te organiseren, een conferentie over de Chengjiang-fossielen. Wetenschappers van over de hele wereld volgden deze conferentie in Kunming [48].
Het Discovery Institute buit Chiens connecties betreffende de ontdekking van Chengjiang op verschillende manieren uit. Een voorbeeld hiervan is hun argument om intelligent design te verplichten op staatsscholen, dat aangereikt wordt in een artikel getiteld “Intelligent Design in Public School Science Curricula: A Legal Guidebook”:
De laatste jaren zijn er ook fossielen gevonden die nieuw bewijs voor design aanreiken. Studies van fossielen geven aan dat er een “biologische big bang” heeft plaatsgevonden aan het begin van het Cambrium, ongeveer 530 miljoen jaar geleden. Op dat ogenblik doken er plotseling een vijftigtal grote groepen organismen, zogenaamde “fyla”, op, waaronder de meeste lichaamsschema’s die we terugvinden bij moderne dieren. We hebben echter geen aanwijsbare voorgangers voor deze fyla. Hoewel de neodarwinistische theorie uitgaat van lange tijdsperiodes voor de geleidelijke ontwikkeling van nieuwe biologische organen en lichaamsschema’s, geven ontdekkingen van fossielen steeds opnieuw aan dat er een patroon bestaat van een explosief ontstaan van nieuwe soorten, gevolgd door lange periodes van stabiliteit qua levensvormen. Daarenboven tonen deze ontdekkingen een “top-down” hiërarchisch patroon: eerst verschijnen belangrijke structuren of lichaamsschema’s, en pas later ontstaan kleine variaties hierop… Dit is niet alleen in strijd met het “bottom-up”-model, dat het neodarwinisme voorspelt, maar zoals marien paleobioloog Paul Chien van de Universiteit van San Francisco en verschillende van zijn collega’s opmerkten, (…) lijkt dit sterk op de patronen die we herkennen in de geschiedenis van menselijk technologisch design. Design (en hieronder verstaan we dus intelligent design) is de beste manier om deze data te verklaren [49].
Het is duidelijk dat de Wig Chiens expertise als “paleobioloog” gebruikt om zijn eigen pro-intelligent design standpunt te ondersteunen. Maar hoewel Chien inderdaad over vele opmerkelijke geloofsbrieven beschikt, is hij helemaal geen expert in paleontologie – deze expertise is nochtans onmisbaar om de Chinese Cambrische fossielen te bestuderen. Op de homepage van het Departement Biologie van de Universiteit van San Francisco staan dr. Chiens diploma’s vermeld: B.S., Chung Chi College, N.T., Hong Kong, Chemistry, 1962; B.S., Chung Chi College, N.T., Hong Kong, Biology, 1964; Ph.D., University of California, Irvine, 1971. Er staat niet vermeld in welk domein Chien doctoreerde, maar volgens zijn biografie op de website van het CRSC was dat in de biologie. Op de website van de USF lezen we ook in welke onderzoeksdomeinen Chien geïnteresseerd is: "Prof. Chien is geïnteresseerd in de fysiologie en ecologie van organismen die leven in gebieden die bij eb droogvallen. Hij heeft onder meer onderzoek verricht naar het transport van animozuren en metaalionen tussen celmembranen en de detoxificatiemechanismen van metaalionen" [50]. Het is duidelijk dat Chien geen formele geloofsbrieven heeft over paleontologie; meer nog, zoals blijkt uit een interview met
Real Issue
uit 1997, is hij zelfs niet geïnteresseerd om deze te verwerven:
 
RI: Bent u van plan om terug te keren naar de Chinese site uit het Cambrium in Chengjiang?
 
Chien: Dat zou ik heel graag doen. Ik zou me graag meer bezig houden met onderzoek naar fossielen. Ik heb vele jaren onderwezen in mijn eigen domeinen (mariene biologie en vervuiling), maar nu zou ik mij eerder hierop willen toeleggen. Ik heb een kans gekregen die niemand anders gehad heeft.
 
RI: Misschien zou u zich kunnen toeleggen op de paleontologie.
Chien: Niet echt, dat is mijn bedoeling niet. Ik werk liever op het populaire niveau [51].
Een onderzoek naar de wetenschappelijke literatuur betreffende de fossielen van Chengjiang maakt duidelijk dat die fossielen voor Chien nooit meer betekend hebben dan een hobby [52]. In mei 2000 bracht een onderzoek op SciSearch (de elektronische versie van de Science Citation Index), een database die teruggaat tot 1988, slechts zes artikels van “P.K. Chien” naar boven. Geen enkele ervan handelde over de Chengjiang-fossielen of over intelligent design. Een zoektocht op Medline op 26 juni 2000 voor “P.K. Chien” bracht dezelfde resultaten aan het licht. Een gecombineerde zoekopdracht op Biological and Agricultural Index, Medline en Zoological Record op 26 juni 2000 naar “P. Chien” (die ook elke verwijzing naar “P. K. Chien” met zich meebracht) leverde vijfenveertig artikels op, maar geen enkel over de fossielen van Chengjiang of over intelligent design.
Chien heeft zich hard ingezet voor de zaak van het intelligent design in China:
Voor mij is het belangrijker het Chinese volk over [de Cambrische explosie] te vertellen. De Chengjiang biota is een “schat” die onze eigen wetenschappers ontdekten in ons eigen land! In Taiwan, China en Hong Kong zijn er weinig mensen van op de hoogte. Vele Chinezen hebben een verkeerde theorie geleerd, met name het darwinisme. Toen ik hen vertelde over deze nieuwe wetenschappelijke bevindingen, waren enkelen erg boos omdat ze heel hun leven een verkeerd verhaal hadden horen vertellen. Uiteraard dachten sommigen dat ik loog. Maar nadat ik hen het bewijs toonde, namelijk de echte fossielen van Chengjiang, draaiden ze bij en waren ze kwaad omwille van de opvoeding die ze gehad hadden.
Dit soort werk is een onderdeel van de agenda van het Discovery Institute: evolutie ondermijnen en intelligent design promoten buiten de Verenigde Staten. Het Wig-document voorziet als deel van het vijfjarenplan van het CRSC “een actieve design-beweging in Israël, in het Verenigd Koninkrijk en in andere invloedrijke landen buiten de VS.” Maar toch slaagt Chien er niet in om, waar ook ter wereld, echt wetenschappelijk bewijs voor intelligent design aan te dragen.
Michael Behe
Het Discovery Institute draagt wig-lid Michael Behe naar voor als zijn meest prominente wetenschapper. Het wig-document prijst zijn boek Darwin’s Black Box (in het Nederlands vertaald als De zwarte doos van Darwin, Baarn: Ten Have, 1997), omdat het in paperback-uitgave verscheen na “negen drukken in hardcover”. Verder lezen we in het document over dit boek dat het de strategie van de wig kracht bijgezet heeft. Darwin’s Black Box zet volgens de wig de traditie verder van Johnsons boek Darwinism on Trial. Maar ook Behe slaagde er niet in om origineel onderzoek naar intelligent design te doen of om over intelligent design te publiceren in wetenschappelijke tijdschriften. Dit bewijst eens te meer dat het eerste doel van het DI publiciteit is, en niet wetenschappelijk onderzoek. Behe is inderdaad een spilfiguur binnen de organisatie, maar hij is geen wetenschappelijke spilfiguur.
Een onderzoek naar persoonlijke informatie rond de persoon van Behe op zijn departementele website aan Lehigh University, brengt niets aan het licht dat men zou kunnen opvatten als wetenschappelijk onderzoek naar intelligent design [54]. Behe’s eigen faculteitspagina handelt over zijn professioneel onderzoek; opvallend genoeg vertelt hij daar niets over zijn werkzaamheden als promotor van intelligent design. Hij heeft een foto van zichzelf online gezet, waarop hij staat voor wat een boekenwinkel lijkt te zijn, terwijl hij in zijn hand een exemplaar van zijn Darwin’s Black Box vasthoudt. Hij geeft een lijst van vier representatieve publicaties, maar geen enkele daarvan handelt over intelligent design. Hij heeft ook links voorzien naar zijn favoriete websites, en één hiervan is een creationistische website, Acces Research Network, waar hij er een achterhaalde lijst van al zijn engagementen onderhoudt [55]. Maar buiten deze twee nogal subtiele referenties, zijn er op zijn professionele website geen verwijzingen naar intelligent design.
Een onderzoek binnen de wetenschappelijke literatuur toont aan dat Behe, net als Chien, tot vandaag nog geen peer-reviewed onderzoek over intelligent design gepubliceerd heeft, in geen enkel tijdschrift. Wetenschappers hebben zeer heftige kritieken gegeven op zijn boek Darwin’s Black Box. Dit boek werd gepubliceerd door de gerespecteerde uitgeverij Free Press en was bedoeld voor een breed publiek. Maar de ideeën in dit boek zijn nooit verschenen als wetenschappelijk artikel. In mei 2000 bracht een zoekopdracht via SciSearch aan het licht dat er voor “Behe, M.” tien artikels in wetenschappelijke tijdschriften werden teruggevonden. Geen ervan handelde over intelligent design. De enige artikels die aan Behe werden toegeschreven en die handelden over evolutie of over intelligent design, waren vijf brieven: “Embryology and Evolution,’ Science, 1998, V. 281, N. 5375; “Defining Evolution,” Scientist, 1997, V. 11, N. 22; “Darwinism and Design,” Trends in Ecology and Evolution, 1997, V. 12, N. 6; en “Understanding Evolution,” Science, 1991, V. 253, N. 5023. Geen enkele van deze brieven is meer dan één pagina lang.
Behe antwoordde op een artikel uit het juli 1999-nummer van Philosophy of Science, “Redundant Complexity: A Critical Analysis of Intelligent Design in Biochemistry,” van de hand van Niall Shanks en Karl H. Joplin [56]. Zijn antwoord, “Self-Organization and Irreducibly Complex Systems: A Reply to Shanks and Joplin,” verscheen in het maart 2000-nummer van Philosophy of Science. Maar in dit antwoord haalt hij maar één eigen werk aan, namelijk zijn Darwin’s Black Box, gepubliceerd in 1996. Hij citeert wel wetenschappelijke artikelen en boeken geschreven door andere personen, maar hij citeert geen artikels van zijn eigen hand die verschenen zijn in wetenschappelijke tijdschriften [57].
Behe heeft verschillende artikels geschreven om zijn tegenstanders van antwoord te dienen. Eén daarvan, “Correspondence with Science Journals: Response to Critics Concerning Peer-Review,” wil bewijs aandragen voor zijn pogingen om “een lange paper om critici van antwoord te dienen” te publiceren in een “tijdschrift in het veld van evolutie” [58]. Maar antwoord geven op iemands kritieken kwalificeert zich niet als wetenschappelijke publicatie als men ze publiceert op de website van een politieke denktank. Rekening houdend met het feit dat Behe er niet in slaagt om iets over intelligent design te publiceren in de vakliteratuur (mocht hij dat wel doen, dan zou hij aan respect winnen of zouden wetenschappers het zelfs met hem eens kunnen zijn), is het wel ironisch dat hij de voorvechters van de “darwinistische moleculaire evolutietheorie” met de volgende woorden waarschuwt: “‘Publiceer of verzuip’ is een zegswijze die door academici op handen gedragen wordt. Als je je werk niet publiceert zodat de rest van de wetenschappelijke wereld het kan evalueren, dan heb je niets te zoeken in de academische wereld en zal je, tenzij je al naam en faam hebt, onvermijdelijk ten onder gaan” [59].
Algemeen onderzoek naar publicaties over intelligent design
Het feit dat Chien en Behe nooit publicaties ter ondersteuning van intelligent design schreven, is kenmerkend voor de wereld van het intelligent design. Het gebrek aan wetenschappelijke data om intelligent design te onderbouwen, werd in 1997 nog maar eens in de schijnwerpers geplaatst door George W. Gilchrist, die er de wetenschappelijke literatuur terzake op nasloeg: “Dit onderzoek van verscheidene honderdduizenden wetenschappelijke verslagen van de laatste jaren, slaagt er niet in om ook maar één onderzoeksdomein binnen de biologie te vinden, waar intelligent design verantwoordelijk geacht wordt om de diversiteit aan leven te verklaren.” [60] In de editie mei/juni 1997 van Reports of the National Center for Science Education, geeft Gilchrist een verslag van zijn onderzoek tot 1997 in vijf computerdatabases - BIOSIS, the Expanded Academic Index, the Life Sciences Collection, Medline en the Science Citation Index – betreffende wetenschappelijke publicaties over intelligent design als een biologische theorie. Zijn onderzoek bracht slechts 37 referenties aan het licht, maar geen enkele hiervan “getuigt van wetenschappelijk onderzoek dat intelligent design als een biologische theorie gebruikt” [61]. De situatie is er sinds 1997 niet op vooruit gegaan.
Een gelijkaardig onderzoek dat werd uitgevoerd voor de onderhavige studie, die Gilchrists onderzoek voorbijsteekt door ook artikels te zoeken die ná 1997 werden gepubliceerd, had hetzelfde resultaat: er is geen wetenschappelijk onderzoek gepubliceerd dat intelligent design ondersteunt als een biologische theorie. Om op zoek te gaan naar artikels waar SciSearch misschien over had gekeken, gaf men zowel “intelligent design” als “design theory” in als zoektermen bij zowel BIOSIS als Medline, en dit zonder tijdslimiet. De zoekopdracht naar “intelligent design” bracht bij BIOSIS vier artikels aan het licht, waarvan er slechts één over intelligent design handelde (het artikel van Shanks-Joplin van juli 1999). Met de zoekterm “design theory” weerhield BIOSIS zestien artikels, maar geen daarvan ging over design theory in de betekenis van een theorie over intelligent design of creationisme. De zoekopdracht in Medline met zowel “intelligent design” en “design theory” als trefwoorden, bracht veertien artikels naar boven, waarvan er geen enkel handelde over intelligent design of creationisme. Een onderzoek op SciSearch naar “intelligent design” leverde 61 titels op. Op vier na, handelden alle over industriële technologie, ingenieurswetenschappen, computers, scheepsbouw enzovoort. Van de vier overblijvende, gingen er slechts twee over intelligent design als biologische theorie: de bovenvermelde artikels van Shanks-Joplin en Behe in Philosophy of Science. De andere twee waren brieven met de titel “Intelligent Design” in Geotimes en “Intelligent Design Reconsidered” in Technology Review – titels die nogal ambigu zijn, gegeven het feit dat de zoekopdracht nog andere artikels met de term “intelligent design” had opgeleverd, maar die duidelijk niet handelden over intelligent design als een biologische theorie (bijvoorbeeld: “HyperQ Plastics: An Intelligent Design Aid for Plastic Material Selection”).
De conclusie van dit onderzoek is glashelder: de strategie van de wig slaagt niet in haar belangrijkste taak, het aandragen van wetenschappelijk onderzoek om intelligent design-creationisme te ondersteunen en de publicatie van dergelijk onderzoek in de vakliteratuur. Niet alleen Chien en Behe slaagden niet in deze taak – geen enkele andere onderzoeker van het CRSC was hierin succesvol. Als het werk van andere leden van de wig naar voor zou worden gebracht op wetenschappelijke congressen of in wetenschappelijke artikels, dan zou dat naar boven moeten gekomen zijn in de zoektocht door de databases. Op het enige gebied van zijn strategie waar het DI’s CRSC de wig werkelijk een plaats zou kunnen geven binnen de academische en culturele mainstream, is het totnogtoe jammerlijk in zijn opzet mislukt.
Fasen II en III van de strategie van de wig
Hoewel er helemaal geen wetenschappelijke productiviteit te vinden is om fase I uit het slop te krijgen, boekt de wig onvermoeibaar vooruitgang in de fasen II en III. Zelfs een klein lijstje van deze activiteiten voor elke grote categorie, geeft een overtuigend beeld van de goed georganiseerde, systematische natuur van de vooruitgang van de wig.
Fase II. Publiciteit en de publieke opinie
 

  • Het publiceren van boeken Wig-leden komen snel dichterbij het in het wig-document vooropgestelde doel van “dertig gepubliceerde boeken over design en zijn culturele implicaties...”. Phillip Johnson heeft in zijn eentje al vijf boeken geschreven. Grote internetsites zoals Barnes and Noble en Amazon.com bieden hun boeken te koop aan [62]. De creationistische website Acces Research Network, die grotendeels door wig-leden onderhouden wordt, brengt op een aggressieve manier boeken, video’s, audiotapes en hun tijdschrift Origin and Design aan de man [63]. Op hun website omtrent wetenschappelijk onderricht hebben ze een “Science Education Bookstore” om hun boeken te verkopen via een rechtstreekse link naar de “Bookstore” van de website van het Discovery Institute [64]. Er verschijnen dan ook regelmatig nieuwe boeken. In februari 2000 gaf Phillip Johnson dit nog aan toen hij zijn boeken promootte op de National Religious Broadcasters-bijeenkomst in Anaheim, California [65].
  • Conferenties voor opiniemakers Het CRSC was aanwezig op tenminste één conferentie die het expliciet een “opiniemakers-conferentie” noemt, zoals bericht in zijn Year End Update van november/december 1997. Deze gebeurtenis was duidelijk een gelegenheid voor wig-leden om hun netwerken uit te breiden: Opiniemakers-conferentie: op uitnodiging van Ed Atsinger, voorzitter van Salem Communications, Inc., hebben Steve Meyer en Phillip Johnson recent deelgenomen aan een nationale conferentie voor radiopresentatoren. De presentatoren waren zeer enthousiast over Steve en Phil en hun voorstelling ter ondersteuning van intelligent design. Achteraf werden Steve, Phil en andere wetenschappers uitgenodigd door Howard Freedman, nationaal programmadirecteur voor Salem Communications, Inc., en verschillende radiopresentatoren om in hun programma’s uitleg te komen geven over de bewijzen voor design... [66]
  • Geloofsconferenties In het wig-document lezen we dat het CRSC probeert “een ondersteuningsbasis te vormen binnen onze natuurlijke achterban, namelijk de christenen. We zullen dit voornamelijk door de organizatie van conferenties met een apologetisch karakter (apologetic seminars) doen.” De conferentie “Design, Self-Organization, and the Integrity of Creation” van William Dembski, die gesubsidieerd werd door Fieldstead & Company past in dit kader. Een beschrijving van de lezingenreeks toont aan dat het “Summer Seminar” van 19-28 juni 2000 aan het Calvin College, bedoeld was om christelijke, pro-intelligent design deelnemers aan te trekken: “De bedoeling van deze conferentie is om uit te zoeken of het mogelijk is om zelforganisatie en design dichter bij elkaar te brengen, terwijl men terdege rekening houdt met de goddellijke wijsheid in de schepping en met de integriteit van de wereld als schepping... Wij dringen er sterk op aan om te soliciteren bij onderzoekers in de volgende gebieden: complexe systeemtheorieën, informatie- en designtheorie, wetenschapsgeschiedenis en –filosofie, filosofie van de religie, filosofische theologie en alle speciale wetenschappen die te maken hebben met complexe systemen.” Elkeen die zich kandidaat wenste te stellen, verzocht men een “beschrijving van één pagina lang te geven van zijn/haar roeping als christelijk vorser en leraar” [67].
  • Opleidingsprogramma’s voor leerkrachten Van alle manieren van het Discovery Institute om de wig vooruit te helpen, is dit de meest verraderlijke, aangezien ze als doel heeft om intelligent design tot op de schoolbanken te krijgen. De meest opvallende verwezenlijking van het CRSC om zo ver te komen, is een website die “Science Education Recourses” (“bronnen voor wetenschappelijk onderwijs”) aanbiedt [68]. Toen de site begin 2000 online kwam, verschafte het DI publieke toegang tot een leerplan over de “Cambrische explosie” [69]. Na een korte periode van publieke toegankelijkheid, beperkte het DI de toegang tot de site tot personen die beschikken over een username en een paswoord. Enkel zo kon men het “pilot curriculum” nog bekijken – zonder twijfel omwille van de twijfelachtige grondwettelijkheid ervan (de rest van de site is wel toegankelijk). De “doelstellingen van de Cambrische explosie”, die nu dus niet meer vrij te raadplegen zijn, omvatten het aanleren van “hedendaags bewijs voor de Cambrische explosie” gebaseerd op “recente Chinese fossielen”, met een verwijzing naar “P. Chen” (blijkbaar een verkeerde spelling van “Chien”). Chien wordt voorgesteld als een autoriteit op het gebied, maar zoals we al aantoonden, bestaat er geen wetenschappelijk werk van Paul Chien over de Cambrische explosie [70]. “Hedendaagse rivaliserende verklaringen van de Cambrische explosie” zijn volgens de website “design theorie (P. Chen [Chien] en S. [Stephen] Meyer)” en “punctuated equilibrium (N. Eldredge en S. J. Gould)”; op deze manier beweert men impliciet dat design-theorie wetenschappelijk zou zijn. Het eveneens niet-publiek toegankelijke “leerplan van de Cambrische explosie” stelt voor om leerlingen een rollenspel te laten spelen waarin ze “de levens van wetenschappers, leerkrachten wetenschappen en wetenschapsfilosofen naspelen”. De leerlingen moeten tegengestelde personages spelen als “[Phillip] Johnson versus [William] Provine”, “[Stephen] Meyer versus [Eugenie] Scott” en “[Michael] Behe versus [Michael] Ruse”. [Provine is historicus van de wetenschap, meer bepaald van evolutionaire biologie en populatiegenetica, een onwrikbaar tegenstander van intelligent design; Scott is een Amerikaanse fysieke antropologe die aan het hoofd staat van het National Center for Science Education, en die sinds de jaren 1970 creationisme en aanverwante pseudowetenschappen bestrijdt; Ruse is een Brits-Canadese filosoof van de biologie, die stelt dat het mogelijk is christendom en evolutietheorie met elkaar te verzoenen. Als getuige in een rechtszaak in 1981 belette hij dat creationisme toegelaten werd in het onderwijs van de Amerikaanse staat Arkansas.] Op de pagina “Related Websites” vinden we onder “Other Progressive Supplementary Science Curricula” een link naar de creationistische site van Acces Research Network. Het CRSC ziet de kracht van het world wide web in en maakt hier gebruik van om bepaalde onderwijsbronnen aan te bevelen. De ontwikkeling van de website van het CRSC voorziet onder meer het plan om het web-curriculum “aan NABT, NSTA en andere professionele groepen voor wetenschappelijk onderwijs voor te stellen” [71]. Verder verklaart het CRSC op de pagina “Web Curriculum Lowers Political Hurdels” (“het web-curriculum verlaagt de politieke hordes”) dat “men zich het web-curriculum kan toe-eigenen zonder een strijd te moeten aangaan over wat er al dan niet in studieboeken staat”. Dit laatste wil natuurlijk zeggen dat leerkrachten die het web-curriculum willen gebruiken, aangemoedigd worden om de procedures om te bepalen wat er in studieboeken verschijnt, in vraag te stellen [72].
  • Recht van antwoord Verschillende wig-leden hebben artikels gepubliceerd in belangrijke kranten. Phillip Johnson heeft een recht van antwoord gepubliceerd in The Wall Street Journal (16 augustus 1999) en in The Chronicle of Higher Education (12 november 1999). Michael Behe heeft enkele stukjes geschreven voor The New York Times (29 oktober 1996, 13 augustus 1999) en Stephen Meyer voor The Wall Street Journal (6 december 1993) en voor The Washington Times (4 juli 1996). Jay Richards schreef een column voor The Washington Post (21 augustus 1999). CRSC-onderzoeker Nancy Pearcey voorziet kranten en magazines zeer regelmatig van een recht op antwoord, vooral dan het religieuze magazines World en Christianity Today [73]. De hier gegeven lijst is helemaal niet volledig.
  • Coproducties met PBS (of andere tv-zenders) Het Discovery Institute is er nog niet in geslaagd om een PBS-productie over intelligent design te krijgen, maar het heeft al tamelijk wat televisietijd verkregen. Michael Behe en Phillip Johnson verschenen in twee delen van de serie Technopolitics op PBS; het DI voorzag deze serie van fondsen [74]. NOVA Online van PBS nodigde Phillip Johnson uit als “één van de leidende figuren in het evolutie/creationisme-debat” om in 1996 een online debat te voeren met de bioloog Kenneth Miller [75]. Stephen Meyer verscheen in het PBS-programma Freedom Speaks in maart 1997 [76]. Op Firing Line op PBS in december 1997 vormden Johnson, Behe en CRSC-onderzoeker David Berlinski de voorstanders van intelligent design in een debat [77]. Johnson verscheen als een autoriteit inzake het proces van Scopes in In Search of History op History Channel [78]. Ongeacht of de wig deze tv-optredens zelf organiseert of ervoor uitgenodigd wordt; hoe meer de leden op tv verschijnen, hoe bekender ze worden.
  • Publiciteitsmateriaal en publicaties Een deel van de bovenvermelde informatie is ook relevant voor deze categorie. Het Discovery Institute maakt ook publiciteit door de beschikbaarheid van CRSC-onderzoekers aan te kondigen en contactinformatie voor interviews te verspreiden via de persberichten van U. S. Newswire [79]. Daarenboven bespeelt de wig op een grandioze manier het internet om publiciteit te maken. Een voorbeeld: in juni 2000 liep op het conservatieve WorldNetDaily.com een banner die de videotape The Triumph of Design and the Demise of Darwin (De triomf van het design en de ondergang van Darwin) promootte. Phillip Johnson verscheen in deze film. Volgens PCDataOnline ontving WorldNetDaily 4,235 miljoen page-views in één week tijd [80]. De conservatieve schrijver en producer Jack Cashill (zie http://www.cashill.com/) producede de videotape, en Video Post Productions adverteerde ervoor op een website (http://www.triumphofdesign.com/) die de promotie van deze tape als enige doel had.

 
Fase III. Culturele confrontaties en vernieuwing
 

 
 
Hoewel deze conferenties offcieel (mede) gesponsord worden door derden die niets met de wig te maken hebben, kan hun identiteit als wig-evenementen toch veilig gesteld worden: er zijn telkens een aantal kern-wig-leden aanwezig die, gegeven hun reputatie als hechte groep met zorgvuldig voorbereide activiteiten, in het midden van de schijnwerpers stonden op elk van deze evenementen.

  • Academische en wetenschappelijke uitdagende congressen Conferenties zijn voor de strategie van de wig extreem belangrijk: “Eens ons onderzoek en onze publicaties gerijpt zijn en het publiek er klaar voor is om de designtheorie aan te nemen, zullen we een directe confrontatie aangaan met de verdedigers van de materiele wetenschap door middel van uitdagende congressen (“challenge conferences”) in belangrijke academische omgevingen... De aandacht, publiciteit en invloed van designtheorie moeten wetenschappelijke materialisten en designtheoretici in een rechtstreeks debat plaatsen. Daar zullen we klaar voor zijn.” (Wig-document, fase III). Maar het CRSC heeft natuurlijk niet gewacht op het rijpen van hun onderzoek om conferenties te organiseren. Phillip Johnson zelf zegt dat de wig-beweging van start is gegaan in 1992 met een conferentie aan de Southern Methodist University. In plaats van te wachten totdat hun onderzoek vruchten afgeworpen had, heeft de wig sinds zijn ontstaan voortdurend congressen gehouden in een poging om een belangrijke speler in het Amerikaanse academische milieu te worden. De strategie van de wig nam een vaste vorm aan op de “Mere Creation”-conferentie aan de Biola University in 1996. Volgens CRSC-onderzoeker Ray Bohlin vormt deze conferentie “de ruggengraat voor de toekomstige intelligent designbeweging” [81]. Onderzoekers van het CRSC hebben ook deelgenomen aan talloze congressen die anderen organiseerden – kortom, het CRSC neemt voortdurend deel aan conferenties. Zelfs de wig’s eigen grote conferenties – zes in slechts acht jaar tijd, waarvan vier in een zeer “belangrijke academische omgeving” – kan men zien als kernpunten van de strategie van de wig:
    1. Darwinism: Scientific Inference or Philosophical Preference? Soutern Methodist University, Dallas, Texas, 26-28 maart 1992 www.leaderu.com/orgs/fte/darwinism/
    2. Mere Creation: Reclaiming the Book of Nature. Conference on Design and Origins Biola University, La Mirada, Californië, 14-17 november 1996 www.origins.org/mc/menus/sched.html
    3. Naturalism, Theism and the Scientific Enterprise University of Texas-Austin, 20-23 februari 1997 www.leaderu.com/offices/koons/menus/conference.html
    4. The Nature of Nature: An Interdisciplinary Conference on the Role of Naturalism in Science Michael Polanyi Center, Baylor University, Waco, Texas, 12-15 april 2000 www.baylor.edu/~polanyi/natconf.htm
    5. Design and Its Critics: Conference on Intelligent Design – A Critical Appraisal Concordia University, Mequon, Wisconsin, 22-24 juni 2000 www.cuw.edu/cranach/schedule.htm
    6. Science and Evidence for Design in the Universe Yale University, New Haven, Connecticut, 2-4 november 2000 www.idurc.org/yale.html en www.rivendellinstitute.org/business/feature.htm
  • Mogelijke wettelijke acties voor leraren-opleidingen Van in het begin stond het zo goed als vast dat er grondwettelijke disputen zouden ontstaan mocht een leraar intelligent design onderwijzen in een publieke school, en het CRSC heeft zich hier op voorbereid. De oudere wig-leden David K. DeWolf, docent recht aan Gonzaga University, Stephen Meyer, filosofieprofessor aan Whitworth College, en Mark E. DeForrest (die zelf geen CRSC-lid is) schreven het artikel Intelligent Design in Public School Science Curricula: A Legal Guidebook (Foundation for Thought and Ethics, 1999) [82]. Op zijn website over onderwijs in de wetenschappen, verzekert het CRSC de personen die zich inschrijven voor toegang tot hun curriculum dat “email listserv voor geregistreerde gebruikers van het web-curriculum, advies betreffende wetgeving kan omvatten.” Het CRSC verzekert dat “ons curriculum wettelijk toegelaten is in openbare scholen” en dringt er op aan om “wettelijke intimidatie niet toe te laten om innovatie op de schoolbanken geen kans te geven” [83].
  • Onderzoeksprogramma: verschuiving naar sociale en humane wetenschappen Het feit dat onderzoeksprogramma’s in fase III terug benadrukt worden, past waarschijnlijk in het wig-plan voor het controversiële Michael Polanyi Center aan Baylor University. De bedoeling van het MPC, zo lezen we op zijn website onder “Events and Programs”, is om “een onderzoeksprogramma op te richten, zodat het MPC een niet-aflatende stroom topwetenschappers en -onderzoekers kan bezorgen aan Baylor” [84]. Het MPC wordt geleid door CRSC-leden William Dembski (directeur) en Bruce Gordon (Associate Director), en het is duidelijk dat het opgericht is om het onderzoek rond intelligent design vooruit te helpen: “Design zou wel eens licht kunnen werpen op verschillende fenomenen die onverklaarbaar zijn, gezien vanuit een neo-Darwiniaans en zelfregulerend perspectief. Het huidige onderzoek omtrent design-theorie is veelbelovend, maar wat de uiteindelijke impact van design-theorie zal zijn, valt af te wachten. Desalniettemin denkt het MPC dat ideeën omtrent designtheorie een veelbelovende bron zijn om de complexiteit die we waarnemen in de natuur, te begrijpen. Het MPC stelt zich dan ook als doel om dit onderzoeksdomein om te spitten, om te zien welke vooruitgang design kan betekenen” [85]. Wat betreft fase III, is het belangrijker op te merken dat het MPC zich expliciet aan de wig spiegelt, door de wig te volgen in de doelstelling om designtheorie in te voeren in de sociale en humane wetenschappen: “Het eerste [doel van het Polanyi Center] is om onderzoek betreffende de historische ontwikkeling en de conceptuele fundamenten van de natuurlijke en sociale wetenschappen, te stimuleren. (...) De invloed van wetenschap op humane wetenschappen en op kunst, is de tweede focus van het onderzoek aan het Michael Polanyi Center.” Eén van de doelstellingen van het twintigjarenplan van het wig-document, is om “designtheorie toe te passen op bepaalde domeninen, zoals in ... de psychologie, de ethiek, de politiek, de theologie en de filosofie; en om zijn [invloed] op de schone kunsten in te schatten.” Het meest zeggende verband tussen het Polanyi Center en de wig is deze uitspraak over het doel van het Center: “Om deze doelen te bereiken, staat het Michael Polanyi Center er echter niet alleen voor: er is een wereldwijd netwerk van individuele onderzoekers en andere gevestigde centra die gelijkaardige projecten hebben.” Het meest prominente centrum met een gelijkaardig project is het Center for the Renewal of Science and Culture.

 
4. Deel III: Analyse van de aard van de strategie van de wig en hun vooruitgang in de mainstream
De christenen van de twintigste eeuw hebben zich steeds moeten verdedigen (...) Ze hebben een defensieve oorlog moeten voeren om te verdedigen wie ze zijn; om zich te verdedigen zo veel ze maar kunnen (...) Het tij raakte maar niet gekeerd. Wat wij proberen doen is iets totaal anders. Wij proberen ons te begeven op vijandelijk gebied, naar hun centrum, om daar hun munitiedepot op te blazen. Wat is het munitiedepot in deze metafoor? Hun versie van creatie [86]. Phillip E. Johnson, 6 februari 2000, op een meeting van de National Religious Broadcasters in Anaheim, California.
Sinds Darwin kunnen we niet meer geloven dat een algoede god ons naar zijn evenbeeld gecreëerd heeft (...) Intelligent design heropent de mogelijkheid dat een algoede god ons schiep naar zijn evenbeeld (...) Een geloofsverdediging moet de grond waarop en de obstakels waarmee het komen tot Christus’ wijsheid bemoeilijkt wordt, wegruimen (...) En als er nu volgens mij één zaak is die het aannemen van het vrije bewind van de geest van Christus en de bijbel belemmerd heeft, dan is het wel de darwinistische naturalistische visie (...) Het is belangrijk dat we de wereld begrijpen. God heeft de wereld geschapen en Jezus is de vleesgeworden God in de wereld [87]. William Dembski, 6 februari 2000, op een meeting van de National Religious Broadcasters in Anaheim, Californië.
Om de activiteiten van het CRSC ten volle te begrijpen, moeten we de echte natuur van de wig onder de loupe nemen. Het is belangrijk om in te zien dat de strategie van de wig (en zelfs de intelligent designbeweging als geheel) niets te maken heeft met wetenschap, hoezeer de voorstanders van de strategie ook beweren dat dit wél zou zijn. Johnson heeft dit in 1996 zelfs toegegeven: “Het is ons eigenlijk niet te doen om wetenschap – noch is het ons daar ooit om te doen geweest (...) Het gaat over religie en filosofie” [88]. Niet één enkel deel van de wetenschap is ook maar enigzins door intelligent designtheorie beïnvloed. In feite is deze “wetenschappelijke” beweging die de Amerikaanse academische en culturele mainstream wil doordrenken, religieus tot op het bot.
In maart 1994 nam Johnson deel aan een congres over “het terugwinnen van een christelijke stem aan de universiteiten”. Hij bracht zelf een lezing met de titel The Real Issue: Is God Unconstitutional? (Het echte vraagstuk: is god ongrondwettelijk?). In deze lezing bejammerde hij het steeds toenemende gewicht van “wetenschappelijk naturalisme” aan de Amerikaanse universiteiten, dat volgens Johnson “de belangrijkste religieuze filosofie van Amerika” geworden is [89]. Dit geweeklaag vinden we voortdurend terug in Johnsons pogingen om intelligent design te promoten. Het vormt zelfs de motor voor Johnsons (en zijn CRSC-collega’s) missie om intelligent designtheorie in de academische wereld én in het alledaagse leven te lanceren als de leidende tegenhanger van evolutietheorie. Hoe belangrijk deze missie wel niet is voor Johnson, blijkt uit zijn uitspraak op deze conferentie: “Het bittere debat over of we ‘creatie’ of ‘intelligent design’ mogen aanzien als mogelijkheden in het wetenschappelijke discours, is helemaal niet onbelangijk. Erachter ligt één van de belangrijkste vragen van het menselijke bestaan: heeft God de mens geschapen, of eerder de mens God?” [90]
In 2000 beklaagt Johnson zich nog steeds wat hij aanziet als het vertrek van god van zowel seculiere als religieuze universiteiten. In The Wig of Truth vertelt hij het verhaal van Philip Wentworth, die volgens Wentworths essay What College Did to My Religion in 1924 naar Harvard trok als een jonge gelovige presbyteriaan, en er enige jaren later vertrok als een gedesilusioneerd persoon die zich bekeerd had tot het “wetenschappelijk naturalisme”. Dit laatste was hem, in Johnsons woorden, aangeleerd door “ontrouwe personen” [91]. Johnson ziet parallellen tussen Wentworths ervaring en zijn eigen ervaring, meer dan dertig jaar later aan Harvard. Beiden zijn slachtoffers geworden van een “elite” die “bijzonder vernuftig is in het bedenken van manieren om God te temmen, omdat ze ofwel God negeren, ofwel hem willen gebruiken voor hun eigen doeleinden.” Ze waren weerloze jongelingen aan een universiteit die “geen instructies aanreikte om idolatrie te herkennen” [92].
Volgens Johnson zijn Wentworths en zijn ervaring van “afvalligheid” in Harvard, “representatief voor de ervaring van een ganse cultuur van welopgevoede mensen over meer dan een eeuw,” en wel omwille van het wetenschappelijk naturalisme (Wig of Truth, 20). Volgens Johnson is er dan ook slechts één remedie tegen een dergelijke afvalligheid: een totaal nieuw wetenschappelijk paradigma en een nieuwe wetenschappelijke methodologie invoeren: “Voor Phillip Johnson is een revolutie geen (...) strijd om één zijde van de ivoren toren te veroveren. Hij wil niets minder dan het leidende paradigma van de hele denkende wereld. Hij denkt dat het mogelijk is om de schrale regels van de evolutietheorie te wijzigen en dat het tijd is voor revolutie” [93]. Maar Johnson en zijn wig-associés gebruiken wetenschap slechts als een façade waarachter ze hun revolutie klaarstomen. En na die revolutie zal volgens hen hun religieuze wereldbeeld ten grondslag liggen van het Amerikaanse culturele en academische leven. Eigenaardig genoeg zoeken ze hun remedie tegen “wetenschappelijk naturalisme” buiten de wetenschap. Ze proberen helemaal niet om de wijze waarop men vandaag binnen de wetenschap te werk gaat aan te passen door een betere methodologie of door meer valabele hypothesen aan te reiken. Mochten ze dat wel doen, dan zouden ze eigenlijk wetenschappelijk werk aan het verrichten en dan konden ze hun bevindingen bekendmaken op wetenschappelijke congressen, waar ze dan zouden worden beoordeeld door wetenschappelijke vorsers. Veeleer proberen ze de manier te veranderen waarop het publiek en invloedrijke beleidsmakers met wetenschap omgaan, en dit aan de hand van hun aggresieve programma van pr-activiteiten. Dit is werkelijk cruciaal voor hun strategie [94].
In mei 2000 maakte de strategie van de wig nog een andere cruciale ommezwaai: ze wilden hun politieke doelstelling ten uitvoer brengen, namelijk “congresleden (...) bewerken en overtuigen” (Wig-document). In een persbericht kondigde het DI op 8 mei aan dat “het Discovery Institute topwetenschappers en -onderzoekers naar Washington DC zal sturen om congresleden en senatoren en hun ondergeschikten van het wetenschappelijke bewijs voor intelligent design en zijn implicaties voor het openbare beleid en opvoeding te overtuigen op woensdag 10 mei in het U.S. Capitol Building and Rayburn Office Building” [95]. Ook zeven leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, zowel republikeinen als demokraten, waren aanwezig op de briefing. In totaal waren er een vijftigtal mensen aanwezig. Eén congreslid, republikein Thomas Petri van Wisconsin, was volgens het Discovery Institute Journal uit de zomer van 1996, ooit een Discovery Institute Adjunct Fellow geweest [96]. Een andere republikein, Mark Souder van Indiana, publiceerde een verdediging voor intelligent design na de Congressional Record-briefing van 14 juni 2000 (H4480). David Applegate, directeur van het American Geological Institute’s Government Affairs Program, verwittigde in een AGI-“Special Update”, verstuurd naar alle AGI-genootschappen, over de briefing, en wees er ook op dat republikein Souder lid was van het House Education Committee en dat republikein Petri kort nadien voorzitter zou worden van het House Education and Workforce Committee [97]. Tot op de dag van vandaag is dit het belangrijkste bewijs voor de politieke ambities van de wig, en deze ambitie is duidelijk gericht op een belangrijk doelwit: Amerikaanse openbare scholen. Het is niet ondenkbaar dat het CRSC tracht om overheidsgeld vast te krijgen voor onderzoek naar intelligent design. De briefing was een kleine, doch belangrijke stap voorwaarts in de politieke arena voor de wig.
In DI’s Journal van augustus 1996 linkte DI-voorzitter Bruce Chapman het Center for the Renewal of Science and Culture niet alleen met een religieuze, maar ook met een politieke missie:

Het nieuwe Center for the Renewal of Science and Culture is een opwindend, ambitieus voorbeeld van de rol die het Discovery Institute speelt als futuristische denktank met voorzichtige grondbeginselen.
... [Het] daagt beleidsmakers – en zelfs zijn eigen leden en sponsors – uit om de grenzen van hun eigen denken te verleggen,... Het doet een beroep op hun verbeelding om de wereld niet slechts te zien als hoe we hem zien, maar ook als wat hij aan het worden is en wat hij kan worden...
... Wij denken dat sommige van deze ideeën op termijn de intellectuele en zelfs de politieke wereld zullen veranderen...
... Hoe meer u leest over dit programma... hoe meer u bewust zal worden van de radicale aanval die het maakt op de afgeleefde en deprimerende materialistische cultuur en politiek van onze eigen tijd, evenzeer als van de wetenschap die daaraan ten grondslag ligt. Als u er daarna eens bij stilstaat hoe de samenleving en de politiek er zouden uitzien onder een juister wetenschappelijke beschikking, dan zult u diep geïnspireerd raken.
... In de morele en politieke erfenis van onze beschaving (zoals in de bijbel, de geschiedenis en de geschriften van de stichters van Amerika) is er sprake van troost, moed en uitwegen. Het is dan ook niet meer dan logisch dat het nieuws waar het Center for Renewal of Science and Culture deze maand mee naar buiten komt, vergezeld gaat met de publikatie van een nieuw, magistraal boek van Senior Fellow John West, The Politics of Revelation and Reason. Alvorens u uw mening geeft over de plaats van religie in de politiek (of waarom het er helemaal geen plaats zou mogen voor zijn), zou u dit zeer leesbaar werk, dat nochtans van hoge standaard is, moeten doornemen. Het handelt over de rol die religie speelde in de vroege Amerikaanse politiek. Het zal u verrassen en misschien ook inspireren [98].
Het Center for Renewal of Science en Culture sluit naadloos aan bij Discovery’s bestaande programma’s over supertechnologie en religie [99].
Eenmaal de politieke kar aan het rollen was, maakte Johnson niet langer een geheim van het religieuze karakter van de strategie van de wig. Getuige hiervan is onder meer zijn meest recente boek, The Wedge of Truth. In een recent interview over zijn boek, verduidelijkt hij dit aan de hand van een verwijzing naar de bijbel:
[interviewer]: Wat is volgens u het belangrijkste doel van uw boek The Wig of Truth in vergelijking met uw andere boeken?
[Johnson]: Elk van mijn boeken is gebaseerd op de logica die ik ontwikkelde in mijn vorige boeken. In mijn eerste boeken beargumenteerde ik dat de echte ontdekkingen van de wetenschap – in tegenstelling tot wat de materialistische filosofie ons opdringt binnen de wetenschap – rechtstreeks wijzen op het bestaan van intelligente oorzaken in de biologie. … [E]r bestaan twee definities van “wetenschap” in onze cultuur. De eerste definitie zegt dat wetenschappers wetenschappelijk bewijs volgen, zonder rekening te houden met enige filosofische motivatie; de andere definitie zegt dat wetenschappers verplicht zijn de (materialistische) filosofie te volgen, onafhankelijk van wat het wetenschappelijke bewijs ook mag zijn. The Wig of Truth tracht een weg tussen die twee definities te vinden, en helpt mensen te erkennen dat “In het begin was het Woord” een ware wetenschappelijke uitspraak is [100].
De strategie van de wig is niet alleen gebaseerd op en gesteund door een religieuze achtergrond, het is daarenboven niets meer dan de zoveelste “evolutie” binnen de aloude Amerikaans creationistische organisatie. Volgens Johnson moet de wetenschappelijke “mythe van de creatie” worden vervangen door ware kennis over het ontstaan van de mens:

Dat god ons heeft geschapen is deel van gods openbaring aan de mensen. In de woorden van politiek filosoof [en lid van de wig] J. Budziszewski, deze fundamentele waarheid is iets dat we niet niet kunnen weten
… De enige juiste metafysische basis voor de wetenschap is niet het naturalisme of het materialisme, maar het feit dat de schepper van de kosmos niet alleen een verstaanbaar universum heeft gecreëerd, maar ons ook de mogelijkheid heeft gegeven om door de rede tot wetenschappelijk kennis te komen…
 
… Ware wetenschap zal er ons altijd aan doen herinneren dat er maar tot op een bepaald niveau uitspraken kunnen worden gedaan over de realiteit op basis van observatie en experimenten, …
 
[H]et materialistisch verhaal overleeft enkel zolang het niet in direct conflict komt met de verhalen uit de bijbel. In een direct conflict met de waarheden uit de bijbel zal het materialisme uiteindelijk moeten onderdoen…
…Wat we nodig hebben is het woord van god, als fundament voor verder onderzoek… Zo is het van groot belang om onszelf te ondervragen: heeft god ons iets gegeven dat de juiste richting kan aanduiden of heeft hij ons alleen achtergelaten?
Wanneer we dat punt in onze bevraging hebben bereikt, zullen we onvermijdelijk terechtkomen bij de persoon van Jezus Christus, het vleesgeworden woord van god, door wie alle dingen ontstaan zijn. Dit keer zal het hij zijn die de vragen stelt, zoals men kan lezen in het evangelie: wie ben ik volgens hen? (...)
…Wanneer de naturalistische kijk op de werkelijkheid eindelijk barst en instort, zal de vraag die Jezus zich stelde weer naar voren komen. Wat zullen we zeggen over hem? Is hij diegene die de antwoorden brengt, of zullen we iemand anders moeten zoeken?
Als christen heb ik de antwoorden op die vragen. Natuurlijk zullen er mensen zijn met andere antwoorden. Het belang van de filosofie van de wig zit hem in het stellen van de juiste vragen, dit kan enkel door eerst alle mogelijke antwoorden een eerlijke kans te geven om zich te laten horen. Het punt dat ik wil maken voor nu is dat de vraag die ik behandel, die we lang als onbelangrijk en voorbijgestreefd hebben opzij geschoven, terug belangrijk zal worden in het culturele debat rond darwinisme en naturalisme. We praten hier niet over een simpele aanpassing in een particuliere wetenschappelijke theorie, maar het gaat hier over het aanpassen van een fatale misvatting in onze mythe over creatie, en daarom ook in de basis van hoe wij binnen onze cultuur onze vragen rond creatie formuleren…
…Het verhaal over de incarnatie –dat god een menselijke vorm aan nam… is een belangrijker wetenschappelijk feit dan het feit dat appels eerder naar beneden vallen dan omhoog… [101]
Er kan geen twijfel meer over bestaan dat de boodschap die Johnson zijn lezers wilt meegeven, zegt dat wetenschap, gebaseerd op de juiste metafysica of bovennatuurlijke creatie, rechtstreeks naar Jezus verwijst – en dat rechtstreeks in de academische en culturele mainstream.
Ingeburgerd raken bij het Amerikaans hoger onderwijs is een van de belangrijkste doelen voor de wig. CRSC fellow Nancy Pearcey is optimistisch over hun succes: “De nieuwe strategie draait rond het concept intelligent design. De design-beweging geeft hoop op een plaats binnen de seculiere academische wereld, terwijl ze christenen verenigt rond bezorgdheden zoals de rol van wetenschap binnen de culturele veranderingen” [102]. De strategen van de wig verwachten niet een grote aanwezigheid te bereiken binnen de academische wereld. Ze geloven zelfs niet dat dit noodzakelijk is om hun doel te behalen: “Een les die we hebben geleerd uit de geschiedenis van de wetenschap is dat het niet noodzakelijk is om een meerderheid te vinden binnen het establishment. Wetenschappelijke revoluties worden meestal in gang gezet door een aanvankelijk kleine en relatief jonge groep van wetenschappers die niet verblind zijn door de heersende vooroordelen en in staat zijn om creatieve alternatieven te bieden voor de kritieke punten waarop het aanwezige systeem steunt” [103]. Belangrijk voor ons is dat we steeds vaker merken dat intelligent design zich traag, maar zeker een weg baant binnen in het academische establishment en de culturele mainstream.
 
Niets is belangrijker voor de wig dan het verdienen van respect binnen de academische wereld door middel van het promoveren van leden en het bezetten van academische posten in bekende en gerespecteerde universiteiten. Een van de doelen van de strategie van de wig is om tegen 2003 minstens tien CRSC fellows op een academische post te krijgen. Dit hebben ze al meer dan voldoende gerealiseerd met de volgende CRSC leden:
 

  • Micheal Behe—Lehigh University
  • Walter Bradley—Texas A&M (tot aan zijn pensionnering)
  • J. Budziszewski—University of Texas-Austin
  • John Angus Campbell—University of Memphis
  • Robert Koons—University of Texas-Austin
  • Paul Chien—University of San Francisco
  • David K. DeWolf—Gonzaga University
  • Guillermo Gonzales—University of Washington-Seattle
  • Bruce Gordon—Baylor University (part-time instructor en Associate Director of the Michael Polanyi Center) [104]
  • Phillip E. Johnson—University of California-Berkeley (tot aan zijn pensionering)
  • Robert Kaita—Princeton University
  • Dean H. Kenyon—San Francisco State University (deel van de California State University)
  • Scott Minnich—University of Georgia
  • Henry F. Schaefer—University of Georgie
  • Richard Weikart—California State University-Stanislaus

Uitspraken zoals die van Mary Beth Marklein in USA Today, “Door de intelligent designbeweging in gang gezet en versterkt door studenten uit gerespecteerde universiteiten, ontstaat er een debat dat mogelijk de volgende oorlog binnen het wetenschappelijk onderzoek zal zijn”, creëren een beeld over wetenschap dat net overeenkomt met wat het Discovery Institute wil creëren bij zijn Amerikaans publiek [105].
Door voor zichzelf een niche te creëren binnen de academische wereld, zowel op seculier als op religieus gebied, slagen DI intelligent design creationisten erin om verschillende dingen te verwezenlijken:

  1. Het legitimeren van een academische façade
    Johnson is er zich van bewust dat academische rechtmatigheid de eerste stap is om te worden serieus genomen binnen de academische wereld:
    De conferentie [Southern Methodist University, Maart 1992] bracht enkele belangrijke sprekers samen uit het kamp van de wig, waaronder Michael Behe, Stephen Meyer, William Dembski, en mezelf. Er was ook een groep van invloedrijke Darwinisten aanwezig, met aan het hoofd Michael Ruse. Samen zaten we rond de tafel om de volgende these te bediscussiëren: “Darwinisme en neodarwinisme, zoals het gewoonlijk wordt verondersteld in onze samenleving, gaat steeds samen met een a-priori overtuiging tot metafysisch naturalisme, wat noodzakelijk is voor hen om aan wetenschap te doen.” … Het ongelofelijke aan deze conferentie was het feit dat zoveel gerespecteerde academici zo toegeeflijk waren om zich te mengen in een discussie van zo een inherent subversieve aard [106].
    In een interview met Communiqué: A Quarterly Journal erkent Johnson de moeilijkheden om academische rechtmatigheid te verdienen. Maar blijkt hij ook overtuigd te zijn om uiteindelijk succes te behalen:
    CJ: Het lijkt alsof het enige idee achter “de wig” in de wetenschappelijke wereld is om studenten en de faculteit aan te moedigen om mee te denken met mensen zoals Behe en samen de wig te versterken.
    Phil: Ja, het idee erachter is dat we met enkele mensen naar buiten komen om een nieuwe manier van denken te promoten. Dit kan voor sommige mensen zeer schokkend overkomen. Het is ongelofelijk hoeveel tegenstand ze soms krijgen.
    …[J]e moet mensen hebben die zo vaak mogelijk deze kwesties ter sprake brengen, hoeveel tegenstand en afstraffing ze hierdoor ook krijgen. Na een tijdje krijg je mensen die het gewoon zijn om over dit soort van dingen te praten. Het wordt een kwestie waar ze gewoon van zijn erover te horen. Eerst volgen er maar enkelingen, later iets meer en nog veel later ben je eindelijk toegelaten binnen het academisch denken en zijn je kwesties een rechtmatig onderwerp om over te discussiëren. Dit is mijn doel: het legitimeren van argumenten tegen evolutie.
    …Zowel als een wetenschappelijke kwestie uit de mainstream als op academisch gebied… zijn we overtuigd om te winnen.
    …We moeten er gewoon in slagen onze zaak te normaliseren, dit vraagt voor geduld en doorzettingsvermogen, en dat is wat we nu toepassen [107].
  2. Het beïnvloeden van universiteitsstudenten, waarvan er vele niets kennen over de basis van de wetenschap, en ze zo te rekruteren voor de wig-beweging
    In Touchstone Magazine (juli/augustus 1999) vertelt Johnson meer over de vooruitgang binnen de wig-beweging. Enkele van zijn opmerkingen tonen aan dat universiteiten belangrijke plaatsen zijn om nieuwe leden te ronselen:
    “[V]eel …studenten aan de universiteit lezen onze literatuur, en zijn daar zeer positief over. … De meest getalenteerde van deze jongeren worden de wig-leden van de toekomst” [108].
    Universiteiten zijn de logische bron voor “toekomstig talent”, dat volgens een Wig document door het CRSC moet worden “gecultiveerd en overtuigd”.
  3. Versterken van steun uit de universitaire administratie en schenkers
    “Wij geloven dat, met de juiste steun, we onze objectieven kunnen bereiken … binnen de volgende vijf jaar (1999-2003) …Voor deze reden moeten we proberen nog meer invloedrijke individuen te overtuigen, … universiteiten, faculteiten … en potentieel academische bondgenoten” (Wig-document).
    Zoals hierboven al beschreven, is de wig erin geslaagd om bij verschillende weldoeners, zoals Howard Ahmanson, financiële steun los te krijgen. De stabiliteit van het wig-project is afhankelijk van die continue geldstroom, zoals Steven Meyer zelf toegaf na het krijgen van extra steun in 1999: " We hebben nu niet alleen een groter programma dan ooit tevoren. Het krijgen van extra financiële steun zorgt ook voor een grotere stabiliteit op lange termijn” [109]. William Dembski en Bruce Gordon slaagde erin om Baylor University president Robert Sloan de wig te laten steunen via het Michael Polanyi Center. Sloan was een vurige verdediger van het Polanyi Center tijdens enkele belangrijke disputen. De Houston Chronicle: “[Sloan] zei dat zowel alumni, als studenten en ouders steeds volledig achter de ideeën van het Polanyi Center hebben gestaan, maar dat het nog steeds zijn volle steun zou krijgen mocht hij er alleen voor staan” [110]. Sloans morele steun voor het Polanyi Center bestond op dat moment vooral uit financiële steun voor Dembski en Gordon: “De woordvoerder van Baylor University Larry Brumley zei dat de universiteit het salaris van Dembski zou betalen, als het geld van de John Templeton Fund zou verlopen zijn eind volgend jaar. Verder zou de universiteit ook Gordons salaris betalen.” Via de Houston Chronicle weten we dat het John Templeton Fund een van de grote bronnen is van financiële steun voor deze activiteiten: “Het John Templeton Fund betaalde een salaris van $75,000 aan Dembski tijdens zijn verblijf aan het Polanyi Center. Dit werd verdeeld door het Discovery Institute” [111].
  4. Het verwerven van een vaste werkplaats, met de extra voordelen
    De eerste vaste werkplaats van het CRSC buiten het Discovery Institute in Seattle was het Polanyi Center in Baylor in oktober 1999. Tot nu toe is de wig-beweging er nog niet in geslaagd een vaste werkplaats zoals het Polanyi Center te verkrijgen op een andere universiteitscampus. Toch slagen leden van de wig erin, door mainstream studenten en onderzoekers uit te nodigen op conferenties, steeds meer invloed te krijgen op seculiere universiteiten. Bijvoorbeeld de conferentie “The nature of nature” bracht verschillende belangrijke academische figuren samen in april 2000. Discovery Institute publiceerde hierover een nieuwsbericht in april 7, 2000: “Onder de deelnemers waren twee Nobelprijswinnaars [sic], Steven Weinberg en Christian de Duve, en verder ook nog invloedrijke wetenschappers zoals Alan Guth, Simon Conway Morris en anderen … [William] Dembski zei ‘dit wordt de grootste verzameling van grote denkers ooit samengebracht om te praten over het onderwerp doelgerichtheid en toevalligheid binnen de wetenschappen [112]. Na de conferentie vierde het DI het volbrengen van één van hun belangrijke strijdpunten, “het ter discussie brengen op academisch niveau van de rol van het naturalisme binnen de wetenschap en het oprichten van een forum waarop studenten deze kwesties kunnen bediscussiëren” [113]. Phillip Johnson liet er geen twijfel over bestaan dat hij een van de belangrijke organisatoren was van de conferentie: “We organiseerden een conferentie in Baylor University in april 2000 om de vraag of wetenschap ‘het bestaan van een bovennatuurlijke schepper kan weerleggen of bewijzen’ te bediscussiëren. Het was waarschijnlijk de voornaamste conferentie in de geschiedenis van Baylor, met belangrijke gasten zoals twee Nobelprijswinnaars en enkele zeer eminente professors in de wetenschap, filosofie en geschiedenis” [114].
  5. Ze gebruiken hun aanwezigheid binnen de academische wereld om het publiek in de waan te houden
    Academische verwezenlijkingen zijn de sleutel tot succes voor de wig. Leden van de wig gebruiken dan ook elke mogelijkheid om hun verwezenlijkingen te publiceren. Een voorbeeld is het korte artikel Mere Creation: Science, Faith & Intelligent Design door CRSC fellow Ray Bohlin, executive director of Probe Ministries. Hoewel het artikel niet meer dan vijf pagina’s telt, slaagt Bohlin erin elke keer als hij een lid van het CRSC vermeldt (en hij vermeldt er zes) steeds ook een volledige lijst van realisaties op te sommen, zoals voor Henry Schaefer: “Zo zei Dr. Henry F. Schaefer III, professor in chemie aan de universiteit van Georgia, auteur van meer dan 750 wetenschappelijke publicaties, promotor van meer dan vijftig succesvolle doctoraalstudenten en vijf keer genomineerd voor de Nobelprijs, …” [115].
    Het volbrengen van de vorige doelstellingen is zeer belangrijk voor de algemene strategie van het CRSC; het zijn noodzakelijke doelstellingen wil men het creationisme verspreiden en tot nu toe lijken ze de enige die zo ver zijn geraakt. Het ouderwetse creationisme gebracht door mensen zoals Henry Morris, Duane Gish en andere zou waarschijnlijk nooit getolereerd worden op mainstream campussen, zelfs niet op religieuze zoals die van Baylor. Creationisten van het CRSC hebben het geduld gehad om eerst tot op een bepaald niveau te klimmen binnen de academische wereld. Johnson vertelt hierover in een interview met Communiqué:
    CJ: Hoe zou u een jonge wetenschapstudent, die bijvoorbeeld net wil beginnen aan zijn doctoraat in de microbiologie aan een grote universiteit, aanmoedigen zijn werk te blijven doen, zonder zijn geloof te verliezen?
    Phil: Michael Behe is hier een fantastisch voorbeeld van … in wat hij kan volbrengen, terwijl hij in dienst is van een groot lab en een wetenschappelijke carrière najaagt … Het feit is dat er een hele hoop mensen zijn binnen het wetenschappelijk onderzoek die helemaal niet geïnteresseerd zijn in de hele ideologische darwinistische agenda. Darwinisme heeft vaak helemaal niets te maken met hun eigen werk, dus ze blijven geduldig wachten. Als we het spel slim blijven spelen, de juiste argumenten aanreiken en mensen erover doen nadenken, dan zullen ze misschien eindelijk inzien dat twijfelen over Darwin en tegelijk aan wetenschappelijk onderzoek doen mogelijk is. Ik denk dat er steeds meer mensen zullen over nadenken en durven over praten. Behe is tot nu toe steeds in staat geweest om zijn wetenschappelijke reputatie te behouden en krijgt nog steeds overal uitnodigingen om te komen spreken. Wanneer we in staat zijn om mensen zoals Behe te promoten, dan kunnen zij het ijs breken en de weg vrij maken voor nog meer mensen. Ik denk dus niet dat je de hoop moet opgeven, maar je moet wel handelen met genoeg tact en gezond verstand. Het is goed om niet te veel op te vallen terwijl je werkt voor je doctoraat. Op veel plaatsen heerst dogmatisme, maar er zijn altijd manieren om dat te omzeilen [116] [nadruk toegevoegd].
    Door “niet te veel op te vallen” aan de universiteit waar zij studeren en les geven, slagen creationisten er gemakkelijker in zich te mengen met de academische populatie. Ze doen dit ofwel door hun overtuigingen te categoriseren , waardoor het werk dat ze doen professioneel niets te maken heeft met wat hun persoonlijke overtuigingen zijn, of door hun persoonlijke overtuigingen te vermommen in eerder technische of esoterische, en daarom gemakkelijker te uiten, termen. Hierdoor lopen ze minder risico om zichzelf of de universiteit waar ze lid van zijn in verlegenheid te brengen. Ze verhogen hiermee hun kansen om geaccepteerd te worden , op zijn minst bij het bestuur dat ofwel sympathie heeft voor hen, zonder enige kennis te hebben van hun werkelijke agenda, ofwel omdat ze niet genoeg kennis hebben over wetenschap om de gevolgen van hun acties te doorzien. Een voorbeeld hiervan is het feit dat Robert Koons in 1997 de conferentie “Naturalism, Theism and the Scientific Enterprise” hield aan de University of Texas. Koons erkent dat hij het voordeel genoot dat hi een sympatiek departementshoofd heeft: “Ik ... had er met mijn departementshoofd [Daniel Bonevac] over gesproken om het departement de officiële gastheer te maken. Mijn voorzitter is een goede vriend van mij (hij is ook een christen en is dit soort zaken zeer genegen) en hij ging akkoord om de naam van het departement te linken aan de conferentie. We kregen dan wel geen geld van de universiteit, maar we kregen wel administratieve steun” [117].
    William Dembski is een belangrijke voortrekker van de strategie van de wig binnen het academische milieu; bewijs hiervan is zijn directeursschap van het Michael Polanyi Center. Het is echter belangrijk om goed te beseffen dat Dembski en Phillip Johnson onscheidbaar zijn. Beiden citeren ze de andere als een sleutelfiguur binnen de intelligent designbeweging. Johnson noemt Dembski één van de “sleutelfiguren van de wig” [118]. Dembski noemt Johnson als één van de mensen met wie de beweging van start is gegaan en wiens boek Darwin on Trial een “sleuteltekst” van de beweging was [119]. Daarenboven heeft Johnson in augustus 1999 zijn eigen rol als een afgevaardigde binnen de beweging erkend, alsook de rol die de beweging speelt om intelligent design in het hoger onderwijs te krijgen en aanvaardbaar te maken binnen de publieke discussie: “[Bewijs voor intelligent design] wordt aangereikt in boeken die zelfs academische uitgevers publiceren, zoals Cambridge University Press, en door andere onderzoekers, wetenschappers en filosofen op het gebied van de intelligent designbeweging, die ik vertegenwoordig. Dit alles levert bij tot het uitdragen van het onderwerp aan universiteiten en in de mainstream publieke discussies” [120].
    Door zich te richten op het academische milieu en de publieke opinie, ondergraaft de strategie van de wig de evolutietheorie en creëert ze zo een opening voor het nieuwe paradigma van het CRSC voor een “theïstische wetenschap”. Het feit dat “theïstische wetenschap” nooit de mainstream-wetenschap zal omverwerpen, is in het geheel niet relevant voor de strategie. Op dit ogenblik is het feit dat het onderwerp in de academische en culturele mainstream terechtkomt – zelfs wanneer het net onder vuur komt te liggen – een vooruitgang. Reeds in 1996 erkende Johnson in een review van Del Ratzsch’ boek The Battle of the Beginnings: Why Neither Side Is Winning the Creation/Evolution Debate, dat zelfs wanneer men de discussie in de christelijke academische wereld brengt, dit “schandalig” maar “opwindend” is:
    Onze beweging heeft iets van een schandaal in sommige delen van de christelijke academische wereld, voor dezelfde redenen als waarom onze beweging opwindend is: wij stellen voor om met de mainstream wetenschappelijke cultuur een conversatie aan te gaan betreffende fundamentele principes, eerder dan dat we ons onderwerpen aan de eis dat het naturalisme de basis vormt voor alle wetenschappelijke discussies. Dit brengt de alarmerende mogelijkheid naar boven, zoals één van Ratzsch’ collega’s het stelt wanneer hij me bekritiseert, dat de “kloof tussen het academische en het religieuze milieu alleen maar breder zal worden”. Het bittere gevoel dat sommigen voortbrachten uit deze mogelijkheid, kan verklaren waarom Ratzsch onze groep zo uitgebreid bespreekt, maar dat geeft niet. Wat vandaag belangrijk is, is de discussie open te trekken ... [121]
    In 1997 erkende hij dit nog eens, deze keer in een citaat uit de New York Times: “[Kenneth] Miller doorprikte in een recente review Behes boek. Maar alleen al het feit dat het boek gerecenseerd werd, was in Johnsons ogen een belangrijke stap voorwaarts: ‘Het komt er ons op aan in de mainstream te komen. Mensen beseffen dat ze hiermee kunnen omgaan zoals ze omgaan met andere intellectuele onderwerpen ... Mijn doel is niet zozeer om het argument te winnen, dan wel om het te legitimeren als deel van de dialoog’.” [122] Twee jaar later, in de lente van 1999, beschreef Johnson de intelligent designbeweging nog steeds als vooral “destructief” in zijn functie – namelijk door toe te geven dat de intelligent designbeweging nog steeds zelf geen antwoorden geleverd heeft, ondanks haar hoop dat ze dat in de toekomst wel zal kunnen:
    CJ: Zou het dan eerlijk zijn om te stellen dat het doel is datgene te ondermijnen of in vraag te stellen, dat algemeen aanvaard wordt door de wetenschappelijke wereld, eerder dan zelf antwoorden te bieden op al deze vragen?
    Phil: Ja, het uitgangspunt is in te zien wat er in de officiële antwoorden gewoonweg fout is, want zolang je die stap niet gemaakt hebt, geraak je nergens. Nu is het duidelijk dat je hoopt om op een gegeven moment in de toekomst betere antwoorden te kunnen aanleveren, die ook echt waar zijn. Dat is een positief programma, maar je kan niet beginnen in die richting te werken zolang je niet beseft dat de bestaande antwoorden vals zijn. Je moet over de juiste vragen beschikken alvorens je de valsheid van de antwoorden kan bepalen. Dus, op dit ogenblik gaat het vooral om een destructief werk dat zich richt op het openen van een gesloten dogmatisch veld naar nieuwe inzichten [123].
    Echter, ondanks de moeilijkheden gaat de beweging onverminderd door, en een voetsteun bekomen in de academische wereld is voor de strategie cruciaal, zoals Johnson in februari 1999 benadrukte aan D. James Kennedys conferentie “Reclaiming America for Christ”: “Johnson voegde er aan toe dat hij gelukkig is om met universiteitsprofessoren zoals Michael Behe van de Lehigh University in Pennsylvania te werken ... Die strategie, zei hij, ‘stelt ons in staat om een opstap te hebben in de academische wereld en in de academische tijdschriften’ ...” [124]
    Het is duidelijk dat Johnson hiermee geen resultaten op korte termijn wil boeken; eerder ziet hij de promotie van intelligent design als een project op lange termijn, dat zijn vruchten zal afwerpen wanneer de huidige leden van de wig er niet meer zijn: “... Ik hoop dat men aan ons zal terugdenken als de pioniers die aan de basis lagen van de kritiek en die verandering mogelijk maakten. Het zal tientallen jaren duren ... en we zullen er niet meer zijn om de laatste dagen mee te maken, maar misschien zal men ons herinneren als zij die de bal aan het rollen brachten, en dat zal een grote voldoening zijn” [125]. In tussentijd komt het er op aan om in het offensief te blijven en de oppositie ten val te brengen: “Johnson heeft het over de strategie van de wig, met zichzelf als leidend figuur. ‘Mijn taak is die van een offensive lineman in pro football,’ zegt hij steeds. ‘Mijn plan is om ruimte te creëren door het onderwerp te legitimeren, door de andere kant uit te putten, door al hun onzin tegen hen uit te spelen’.” [126]
    Toen Johnson medio 1999 het succes van de strategie van de wig beoordeelde (Touchstone Magazine, juli/augustus 1999), bleef hij ervan overtuigd dat de strategen van de wig gewoon geduld moeten blijven oefenen en dat de wetenschappelijke wereld wel zal bijdraaien: “Hoe verder de discussie zal gaan, des te meer zal de intellectuele wereld eraan gewend worden om materialisme en naturalisme te analyseren en erover te debateren, eerder dan ze te behandelen als fundamentele veronderstellingen die nooit onder vuur kunnen komen te liggen. Uiteindelijk zal het antwoord op onze eerste vraag te duidelijk zijn om in vraag te worden gesteld. [127]. Hij is ervan overtuigd dat deze strategie zal werken en gebruikt Dembski als voorbeeld: “Niet zo lang geleden nam ik deel aan een seminarie over Dembski’s ideeën aan het departement wijsbegeerte van een grote universiteit, waar ik aan de reacties kon aflezen hoe gewoontjes het voor slimme mensen wel niet is om hun geestelijke waakzaamheid ten dienste te stellen van duistere zaken. Maar Dembski plaatste het concept van intelligent design op hun geestelijke kaart, en uiteindelijk zullen ze er wel gewoon aan worden” [128]. Het is duidelijk dat het verzet tegen Dembskis ideeën Johnson niet raakt, en evenzeer dat hij gelooft dat het kernpunt is om controversiële onderwerpen aan bod te laten komen. Opmerkelijk genoeg zegt hij helemaal niet dat de strategen van de wig hun argumenten moeten verbeteren of keiharde wetenschappelijke data moeten aanbrengen om hun argumenten veilig te stellen.
    Het is ook duidelijk dat Johnson deze beweging aanziet als ten gronde religieus. In februari hield D. James Kennedy, dankzij zijn Coral Ridge Ministries één van de leidende figuren van religieus rechts, de conferentie “Reclaiming America for Christ”. Toen Johnson in februari 1999 voor deze conferentie een toespraak hield, had hij het eens te meer over de ware religieuze aard van de beweging, die zich richt op het scheppen van divisies aan “de andere kant”:
    Het doel, zei hij, is om mensen ervan te overtuigen dat het Darwinisme inherent atheïstisch is, en zo het debat creationisme versus evolutie te laten verschuiven naar het debat het bestaan van God versus het niet-bestaan van God. Van hieruit kunnen de mensen kennismaken met de waarheid van de bijbel, “de zondevraag” en uiteindelijk “voorgesteld worden aan Jezus”.
    “Je moet je eigen kant éénmaken en de andere kant verdelen,” zei Johnson. Hij voegde hier aan toe dat hij het debat tussen jonge aarde-creationisten, die aannemen dat de aarde slechts zesduizend jaar oud is, en oude aarde-creationisten, die aanvaarden dat de aarde heel erg oud is, voorlopig wil stilleggen. Dit debat, zei hij, kan men slechts voortzetten, eens het darwinisme neergehaald is [129].
    Naar het schijnt zouden Johnsons collega’s het met deze zienswijze eens zijn, en wordt die zienswijze zelfs erkend als “beschrijvend concept”:
    Mijn collega’s en ik hebben het over theïstisch realisme – of soms over mere creation – als het beschrijvende concept van onze beweging. We bedoelen hiermee dat we erkennen dat God objectief echt is als schepper, en dat de realiteit van God waarneembaar is en kan aangetoond worden in bewijzen die toegankelijk zijn voor de wetenschap, vooral binnen de biologie. We vermijden de verwarde argumenten over hoe en of men de bijbel moet verzoenen met de huidige stand van de wetenschappelijke kennis, omdat we menen dat deze vragen veel beter kunnen worden opgelost eens we beschikken over een wetenschappelijk beeld dat niet wordt verstoord door naturalistische vooroordelen [130].

5. Conclusie
Deze studie is de eerste die een overzicht biedt van de activiteiten van het Center for the Renewal of Science and Culture van het Discovery Institute, die als doel hebben om de strategie van de wig uit te voeren. Een dergelijk onderzoek is erg leerrijk. Het helse tempo van de activiteiten van de wig is een indicatie van de urgentie die strategen van de wig aan het CRSC toekennen aan hun missie. Het is niet erg waarschijnlijk dat zelfs de recente electorale verliezen van de creationistisch-gezinde kandidaten bij de voorverkiezingen van de schoolraad in Kansas in augustus 2000 de wig zullen vertragen in haar opmars. Voor een beweging, die zicht voedt met religieuze ijver, zich steunt op fondsen van sympathieke mecenassen en hulp ontvangt van politieke allianties, was dit verlies slechts een tijdelijke stap terug. De stroom aan public relation-gebeurtenissen, conferenties, boeken en “opvoedingsmaterialen” voor openbare scholen gaat onverminderd verder. De wig zet haar opmars voort, voortgedreven door haar visie op een “beloofde land” waarin Darwins krachtige erfenis haar moeilijk verkregen plaats binnen het wetenschappelijke gebeuren, verloren heeft.
 
 
Bibliografie

  1. Phillip E. Johnson, Defeating Darwinism by Opening Minds (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 1997), 91-92.
  2. Center for the Renewal of Science and Culture, "What Is the Center for the Renewal of Science and Culture All About? The Mission of the Center" [online]. Bezocht op 18 maart 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/aboutcrsc.html. Dit document stond in een bestand dat niet langer vrij toegankelijk.
  3. Stephen Goode, "Johnson Challenges Advocates of Evolution," Insight on the News, October 25, 1999 [online]. Bezocht op Access Research Network op 9 juli 2000 te http://www.arn.org/docs/johnson/insightprofile1099.htm.
  4. Nancy Pearcey, "Wedge Issues: An Intelligent Discussion with Intelligent Design's Designer," World, July 29, 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.worldmag.com/world/issue/07-29-00/closing_2.asp.
  5. Nancy Pearcey, "We're Not in Kansas Anymore: Why Secular Scientists and Media Can't Admit that Darwinism Might Be Wrong," Christianity Today, 22 mei 2000 [online]. Bezocht op 3 augustus 2000 te http://christianityonline.com/ct/2000/006/1.42.html.
  6. Lynn Vincent, "Science vs. Science," World, 26 februari 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.worldmag.com/world/issue/02-26-00/national_1.asp.
  7. Tim Stafford, "The Making of a Revolution," Christianity Today, 8 december 1997 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.christianitytoday.com/ct/7te/7te016.html.
  8. Phillip E. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science," Touchstone Magazine [online], juli/augustus 1999. Bezocht op 9 maart 2000 te http://www.touchstonemag.com/docs/issues/12.4docs/12-4pg18.html.
  9. Vincent, "Science vs. Science," te http://www.worldmag.com/world/issue/02-26-00/national_1.asp.
  10. Tom Woodward, "Meeting Darwin's Wager," Part 2, Christianity Today, 28 april 1997 [online]. Bezocht op 27 maart 2000 te http://www.christianityonline.com/ct/7t5/7t514b.html.
  11. "Ad Hoc Origins Committee: Scientists Who Question Darwinism" [online]. Bezocht op 24 mei 2000 te http://www.apologetics.org/news/adhoc.html. Johnsons repliek op Gould was gedrukt in Origins Research 15:1 (de voorloper van het creationistische blad Origins and Design), online te vinden te http://www.arn.org/docs/orpages/or151/151johngould.htm.
  12. "Ad Hoc Origins Committee." De volledige lijst van de ondertekenaars is te vinden te http://www.apologetics.org/news/adhoc.html. Alvin Plantinga, filosoof aan de Notre Dame universiteit, heeft deze brief eveneens ondertekend, een vroeg bewijsstuk van zijn blijvende steun aan de intelligent design beweging. Nancy Pearcey verwijst naar Plantinga als een "voorstander van design." Zie Nancy Pearcey, "We're Not in Kansas Anymore: Why Secular Scientists and Media Can't Admit that Darwinism Might Be Wrong," Christianity Today, 22 mei 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://christianityonline.com/ct/2000/006/1.42.html.
  13. "Major Grants Help Establish Center for Renewal of Science and Culture," Discovery Institute Journal, zomer (augustus) 1996, [online]. Bezocht op 24 juli 2000 te http://wwwdiscovery.org/w3/discovery.org/journal/center.html. Voor de gepubliceerde lezingen van deze conferentie, zie The Intercollegiate Review, lente 1996.
  14. Phillip E. Johnson, Reason in the Balance: The Case Against Naturalism in Science, Law and Education (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 1995), 208-209.
  15. Hoewel het CRSC—de creationistische arm van het overkoepelende Discovery Institute—het onderwerp van deze studie is, zijn "CRSC" en "Discovery Institute" vaak interverwisselbaar, zoals hier regelmatig zal blijken.
  16. "Major Grants Help Establish Center for Renewal of Science and Culture," Discovery Institute Journal, zomer (augustus) 1996, [online]. Bezocht op 24 juli 2000 te http://wwwdiscovery.org/w3/discovery.org/journal/center.html.
  17. Larry Witham, "Contesting Science's Anti-Religious Bias," The Washington Times, 29 december 1999. Bezocht op 24 mei 2000 op de website van het Discovery Institute te http://www.discovery.org/viewDB/index.php3?program=CRSCstories&command=v....
  18. Deze informatie was te lezen op de website http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/crsc96fellows.html maar is niet langer toegankelijk. Een andere pagina van deze site die ietwat later geschreven was dan 1996-97 (hoewel het jaar niet gespecificeerd was), vermeldt ook bijkomende mensen als medewerkers: Walter Bradley, voorzitter, Dept. of Mechanical Engineering, Texas A & M; John Angus Campbell, Professor of Speech Communications, University of Memphis; William Lane Craig, Research Professor, Talbot School of Theology; Jack Harris, doctorandus, University of Washington; Dean H. Kenyon [co-auteur, Of Pandas and People], San Francisco State University; Nancy Pearcey, Wilberforce Forum; en Charles Thaxton, Charles University, Prague. George Gilder staat vermeld naast Phillip Johnson.
  19. Zie de website "Mere Creation" voor deze conferentie te http://www.origins.org/mc/menus/index.html. Zie ook het artikel door Jay Grelen, "Witnesses for the Prosecution," World, 30 november 1996 [online]. Bezocht op 1 maart 2000 te http://www.worldmag.com/world/issue/11-30-96/national_2.asp.
  20. Henry F. Schaefer III, "Foreword," Mere Creation: Science, Faith and Intelligent Design (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 1998), 9.
  21. Zie http://www.leaderu.com/menus/aboutus.html. Bezocht op 13 april 2001.
  22. Deze conferentie, noch enige andere activiteit van het CRSC heeft ooit enige wetenschappelijke research opgeleverd zoals in het tweede deel van deze studie zal worden aangetoond.
  23. Scott Swanson, "Debunking Darwin?" Christianity Today, 16 januari 1997 [online]. Bezocht op 25 July 2000 te http://www.christianityonline.com/ct/7t1/7t1064.html.
  24. De NTSE conferentie wordt besproken tijdens de analyse van de activiteiten van de wig in het derde deel van deze studie.
  25. Swanson, "Debunking Darwin?" Christianity Today.
  26. Schaefer, "Foreword," in Mere Creation: Science, Faith and Intelligent Design, 10-11.
  27. Dit refereert aan Roberta en Howard Ahmanson wiens financiële steun aan het CRSC later besproken wordt.
  28. Johnson, Defeating Darwinism, 92.
  29. Phillip E. Johnson, Objections Sustained: Subversive Essays on Evolution, Law and Culture (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press), 1998.
  30. Center for the Renewal of Science and Culture, "The Wedge Strategy," [online]. Beschikbaar te http://www.humanist.net/skeptical/Wedge.html [bezocht op 17 april 2000].
  31. Center for the Renewal of Science and Culture, "The Wedge Strategy," te http://www.humanist.net/skeptical/Wedge.html.
  32. Bezocht op 18 maart 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/aboutcrsc.html. Op 17 mei 2000 waren deze documenten niet langer verkrijgbaar (het bericht "File Not Found!" verscheen toen ik ze probeerde in te kijken. De site http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc was nog toegankelijk op 18 maart 2000, maar was afgesloten op 17 april 2000 ("Forbidden. You don't have permission to access w3/discovery.org/crsc/ on this server").
  33. Zie het Capitol Research Center's "After Henry Salvatori: California's 'Most Generous' Conservative Philanthropists," oktober 1998 [online]. Bezocht op 4 april 2000 te http://www.capitalresearch.org/fw/fw-1098.html. Zie ook Steve Benen, "From Genesis to Dominion," Church & State, juli/augustus 2000 [online]. Bezocht op 21 juli 2000 te http://www.au.org/churchstate/cs7003.htm.
  34. "Major Grants Help Establish Center for the Renewal of Science and Culture," Discovery Institute Journal, zomer 1996 [online]. Bezocht op 3 juli 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/center.html.
  35. "Major Grants Increase Programs, Nearly Double Discovery Budget," Discovery Institute Journal, 1999 [online]. Bezocht op 13 juni 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/1999/grants.html.
  36. Larry Witham, "Contesting Science's Anti-Religious Bias," Washington Times, 29 december 1999. Bezocht op 22 mei 2000 te http://www.discovery.org/viewDB/index.php3?program=CRSCstories&command=v....
  37. Bruce Chapman, "Ideas Whose Time Is Coming," Discovery Institute Journal, zomer 1996 [online]. Bezocht op 28 augustus 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/president.html.
  38. Voor de huidige lijst van de medewerkers van het CRSC, zie http://www.discovery.org/crsc/fellows/index.html. Bezocht op 13 april 2001.
  39. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science," te http://www.touchstonemag.com/docs/issues/12.4docs/12-4pg18.html.
  40. Center for the Renewal of Science and Culture, "The Wedge Strategy," te http://www.humanist.net/skeptical/wedge.html.
  41. Center for the Renewal of Science and Culture, "The Research Fellowship Program," [online]. Bezocht op 28 augustus 2000 te http://www.crsc.org/fellows/fellowshipInfo.html.
  42. "CRSC Innovates in Media and Academia," Discovery Institute Journal, lente1998. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/spring98.html.
  43. Center for the Renewal of Science and Culture, "Design Theory: A New Science for a New Century." Bezocht op 27 april 2000 te http://www.discovery.org/crsc/index.php3.
  44. Phillip E. Johnson, "How to Sink a Battleship: A Call to Separate Materialist Philosophy from Empirical Science," The Real Issue, november/december 1996 [online]. Bezocht op 31 augustus 2000 te http://www.leaderu.com/real/ri9602/johnson.html. Dit artikel bevindt zich op de website "Leadership University" van de Christian Leadership Ministries, door CLM beschreven als een deel van zijn "Telling the Truth project."
  45. Center for the Renewal of Science and Culture, "As the Millennium Ends: The Promise of Better Science and a Better Culture," [online]. Bezocht op 13 juni 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/1999/crsc.html.
  46. De meeste van hun boeken zijn gepubliceerd door religieuze uitgeverijen, met name Zondervan en InterVarsity Press. Hier is evenwel verandering ingekomen. William Dembskis boek The Design Inference werd uitgegeven door Cambridge University Press [1998], en Michael Behes boek Darwin's Black Box was uitgebracht bij The Free Press [1996]. Mettertijd is het doel van CRSC, zich een weg in de culturele en academische wereld dringen, vergemakkelijkt door hun toegang tot de wereld van meer courante uitgeverijen.
  47. Center for the Renewal of Science and Culture, "Year End Update," november/december 1997. Bezocht op 18 maart 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/crscnotes2.html. Dit document is niet langer toegankelijk. De "Consultation on Intelligent Design" wordt vermeld in het lente 1998 nummer van het Discovery Institute Journal. Te vinden op http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/spring98.html.
  48. Chiens affiliatie met het Discovery Institute (CRSC) was niet vermeld in zijn organizeren van het Chinese symposium. Wetenschappers van over de hele wereld die deelnamen, vernamen eerst dat Chien een creationist was nadat zij reeds in China waren aangekomen via David Bottjer, Professor of Earth Sciences (Paleobiology and Evolutionary Paleoecology) in the Department of Earth Sciences aan de University of Southern California, die vroeger was aangekomen, en die Chien had geholpen met de voorbereiding van een boek met abstracts voor de deelnemers (David Bottjer & Barbara Forrest, telefonisch interview, 31 mei 2000).
  49. David K. DeWolf, Stephen C. Meyer, and Mark E. DeForrest, "Intelligent Design in Public School Science Curricula: A Legal Guidebook," [online]. Bezocht op 4 juni 2000 te http://www.baylor.edu/~William_Dembski/docs_resources/guidebook.htm. Tevens te vinden te http://law.gonzaga.edu/people/dewolf/fte.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  50. The Department of Biology, University of San Francisco, "Faculty." Bezocht op 25 mei 2000 te http://www.usfca.edu/biology/faculty.htm#chien.
  51. "The Explosion of Life," The Real Issue, mart/april 1997 [online]. Bezocht op 7 juli 2000 te http://www.clm.org/real/ri9701/chien.html.
  52. Chien beschrijft zijn interesse voor de fossielen van Chengjiang eigenlijk enkel als een hobby. Zie Cecilia Yau, "The Twilight of Darwinism at the Dawn of a New Millennium: An Interview with Dr. Paul Chien," Challenger, februari/maart 2000. Bezocht op 14 juni 2000 te http://www.ccmusa.org/challenger/000203/doc1.html.
  53. Yau, "The Twilight of Darwinism at the Dawn of a New Millennium: An Interview with Dr. Paul Chien."
  54. Zie Behes website bij het Department of Biological Sciences, Lehigh University [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.lehigh.edu/~inbios/behe.html.
  55. "Michael J. Behe: Spring 2001 Schedule," Access Research Network [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.arn.org/behe/mb_schedule.htm.
  56. Te http://www.etsu.edu/philos/faculty/niall/complexi.htm. Bezocht op 28 mei 2000.
  57. De meest doorgedreven wetenschappelijke kritiek op Behes werk is te lezen in Finding Darwin's God (Cliff Street Books, 1999) door de bioloog Kenneth Miller van Brown University. Voor papers over en recensies van Darwin's Black Box zie de website van David Ussery te http://www.cbs.dtu.dk/dave/Behe_links.html. Zie ook John Catalanos website, "Behe's Empty Box," at http://www.world-of-dawkins.com/box/behe.htm#intro en het archief van Talk.Origins te http://www.talkorigins.org/faqs/behe.html. Bezocht op 13 april 2001.
  58. Te http://www.discovery.org/crsc/index.php3. Bezocht op 25 augustus 2000. Zie ook Behes andere antwoorden op zijn critici gepubliceerd de website van het CRSC.
  59. Michael J. Behe, "Evidence for Intelligent Design from Biochemistry (From a Speech Delivered at Discovery Institute's God & Culture Conference)," Discovery Institute [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.discovery.org/viewDB/index.php3?program=CRSC&command=view&id=....
  60. George W. Gilchrist, "The Elusive Scientific Basis of Intelligent Design Theory," Reports of the National Center for Science Education 17:3 (mei/juni 1997), 14-15. Ook te http://www.natcenscied.org/newsletter.asp?curiss=3. Bezocht op 13 april 2001.
  61. Gilchrist, "The Elusive Scientific Basis of Intelligent Design Theory," 15.
  62. Ze genieten ook van toevallige publiciteit, zoals bijvoorbeeld op 29 augustus 2000, toen Behes Darwin's Black Box en Johnsons Defeating Darwinism by Opening Minds "Quick Picks" op de website van Amazon.com waren.
  63. Zie http://www.arn.org/arnproducts/catalog.htm. Zie "About Access Research Network" te http://www.arn.org/infopage/info.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  64. Zie http://www.discovery.org/crsc/scied/bookstore/index.html. Bezocht op 13 april 2001.
  65. Joseph L. Conn, "God's Air Force: How the National Religious Broadcasters Provide Troops and Ammo for the Religious Right's Christian Nation Crusade," Church & State, april 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.au.org/churchstate/cs4002.htm.
  66. Center for the Renewal of Science and Culture, "Year End Update," November/december 1997. Bezocht op 18 maart 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/crscnotes2.html. Dit document is niet langer toegankelijk.
  67. Seminars in Christian Scholarship, “Design, Self-Organization, and the Integrity of Creation,” William Dembski. Bezocht op 10 februari 2000 te http://www.calvin.edu/fss/fieldstd.htm. Voor de vereisten voor deelname aan dit "Fieldstead Seminar", zie http://www.calvin.edu/fss/fldinfo.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  68. Zie http://www.discovery.org/crsc/scied/. Bezocht op 13 april 2001.
  69. De objectieven en het lessenplan waren toendertijd respectievelijk te vinden te http://www.discovery.org/crsc/scied/evol/cambrian/object/index.html en http://www.discovery.org/crsc/scied/evol/cambrian/resource/lesson/index.....
  70. De website voor wetenschapsonderwijs van het CRSC bevat een lange bibliografie van vondsten van cambrische fossielen. In overeenstemming met de bevindingen van deze studie betreffende Chiens gebrek aan publicaties omtrent deze materie staat er in het CRSC eigen bibliografie geen enkel werk door Chien. Toch vermelden de studieobjectieven hem als een autoriteit.
  71. Zie http://www.discovery.org/crsc/scied/present/other/index.html. Bezocht op 13 april 2001.
  72. Zie http://www.discovery.org/crsc/scied/present/topics/political.htm. Bezocht op 13 april 2001. De Science Education website heeft tevens een pagina waarop "Other Web Curriculum Examples" staat met daarin een link getiteld "Infectious AIDS: Have We Been Misled?" Dit is een link naar de site van Peter Duesberg, een wetenschapper van Berkeley, die bekritiseert werd voor zijn uitspraak dat “er geen virologische, noch epidemiologische aanduidingen zijn die de AIDS-hypothese aantonen.” Zie http://www.duesberg.com/duesberg.html. Bezocht op 13 april 2001.
  73. Zie http://www.arn.org/pearcey/nphome.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  74. Transcripties kunnen gevonden worden op http://www.arn.org/technohome.htm. Bezocht op 13 april 2001. Voor het aankondigen van de financiering, zie het Discovery Institute Journal, lente 1998, 14, te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal.
  75. "How Did We Get Here? (A Cyber Debate)," NOVA [online]. Bezocht op 29 augustus 2000 te http://www.pbs.org/wgbh/nova/odyssey/debate/index.html.
  76. Deze aankondiging bevond zich op een pagina die niet langer toegankelijk is te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/crsc/freedom.html.
  77. Zie de pagina van het Access Research Network die refereert aan dit debat te http://www.arn.org/fline1297.htm#anchor22822. Bezocht op 13 april 2001.
  78. Dit programma werd uitgezonden in de woonplaats van de auteur op 10 november 1998.
  79. Eerdere persberichten worden niet online gearchiveerd, en zijn niet langer te vinden te www.usnewswire.com.
  80. Joseph Farah, "WorldNetDaily's Explosive Growth," WorldNetDaily,1 juni 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.worldnetdaily.com/news/article.asp?ARTICLE_ID=14981.
  81. Dr. Ray Bohlin, "Mere Creation: Science, Faith & Intelligent Design," Probe Ministries [online]. Bezocht op 27 augustus 2000 te http://www.probe.org/docs/mere.html.
  82. Zie de beschrijving van het boek op de verkooppagina van het Access Research Network te http://www.arn.org/arnproducts/catalog.htm. Een lang artikel met dezelfde titel is te vinden op de site van David DeWolf op de website van de Gonzaga University te http://law.gonzaga.edu/people/dewolf/fte.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  83. Zie respectievelijk www.discovery.org/crsc/scied/present/topics/political.htm en www.discovery.org/crsc/scied/what/topics/missiontopics/legal.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  84. Zie Ron Nissimov, "Baylor Professors Concerned Center Is Front for Promoting Creationism," Houston Chronicle, 1 juli 2000. Zie tevens "Dembski Relieved of Duties as Polanyi Center Director," Baylor Public Relations, 19 oktober 2000. Bezocht op 12 april 2001 te http://pr.baylor.edu/rel.fcgi?2000.10.19.05. De research functie van het Polanyi Center werd geabsorbeerd in het Baylor's Institute for Faith and Learning. William Dembskis huidige titel is "Associate Research Professor in the Conceptual Foundations of Science," terwijl Bruce Gordon "Interim Director, The Baylor Center for Science, Philosophy and Religion" en "Assistant Research Professor, Institute for Faith and Learning" is geworden. Zie http://www.baylor.edu/~William_Dembski/biosketch.htm en http://www.baylor.edu/~Bruce_Gordon/vita.htm. Bezocht op 12 april 2001.
  85. "Purpose of Center," Michael Polanyi Center [online]. Bezocht op 27 augustus 2000 te http://www.baylor.edu/~polanyi/purpose.htm. De website van het MPC bestaat niet langer.
  86. Steve Benen, "Science Test," Church & State, juli/augustus 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.au.org/churchstate/cs7002.htm.
  87. Benen, "Science Test."
  88. Jay Grelen, "Witnesses for the Prosecution," World, 30 november 1996. Bezocht op 12 april 2001 te http://www.worldmag.com/world/issue/11-30-96/national_2.asp. Johnson herhaalde dit in 1999 tijdens een vraaggesprek met Insight on the News: “Natuurlijk, ik word de hele tijd gevraagd. Hoe men zoiets doet wanneer men geen wetenschapper is? Het antwoord is dat het niet voornamelijk om wetenschap draait. Het gaat over een bepaalde manier van denken.” Bezocht op 9 juli 2000 te http://www.arn.org/docs/johnson/insightprofile1099.htm.
  89. Phillip Johnson, "Is God Unconstitutional?" Part I, in The Real Issue [online]. Bezocht op 20 februari 2000 te http://www.leaderu.com/real/ri9403/johnson.html.
  90. Johnson, "Is God Constitutional?"
  91. Phillip E. Johnson, The Wedge of Truth: Splitting the Foundations of Naturalism (Downers Grove, Illinois: InterVarsity Press, 2000). Zie hoofdstuk 1, "Philip Wentworth Goes to Harvard." Voor het essay door Phillip Wentworth, zie http://www.theatlantic.com/issues/95nov/warring/whatcoll.htm. Bezocht op 13 april 2001.
  92. Johnson, The Wedge of Truth, 38.
  93. Stafford, "The Making of a Revolution," te http://www.christianitytoday.com/ct/7te/7te016.html.
  94. In het document over de wig wordt het belang van het bereiken van het grote publiek door middle van reclame en publicaties benadrukt: “Het voornaamste doel van Faze II (publiciteit en het beïnvloeden van de publieke opinie) is het voorbereiden van een brede aanvaardingn van onze ideeën. De beste en meest waarachtige research kan ongelezen en onbenut wegkwijnen tot hij op de juiste wijze aan de man gebracht wordt.”
  95. Dit werd aangekondigd op 8 mei 2000 in een persbericht door het U.S. Newswire dat niet gearchiveerd werd.
  96. Zie "Petri Ideas Attracting Respect and Attention," in Discovery Institute Journal, zomer 1996 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/petri.html. Bezocht op 13 april 2001.
  97. Zie David Applegate, "Special Update: Evolution Opponents Hold Congressional Briefing" te http://www.agiweb.org/gap/legis106/id_update.html. Bezocht op 13 april 2001. Zie ook Applegates artikel in Geotimes
  98. Bruce Chapman, "From the President, Bruce Chapman: Ideas Whose Time Is Coming," Discovery Institute Journal, zomer (augustus) 1996 [online]. Bezocht op 24 juli 2000 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/president.html.
  99. "Major Grants Help Establish Center for the Renewal of Science and Culture," Discovery Institute Journal, te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/center.html.
  100. "Interview with Phillip Johnson About The Wedge of Truth," Christianbook.com, 14 augustus 2000 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.christianbook.com/Christian/Books/dpep/interview.pl/16559901?.... “In den beginne was het woord” is de eerste lijn van het Evangelie volgens Johannes in het Nieuwe Testament. Johnson citeert deze passage als verdediging van de bovennatuurlijke schepping om disputen te vermijden die zich aandienen wanneer Jonge Aarde creationisten uit het boek Genesis citeren.
  101. Johnson, The Wedge of Truth, 152-162.
  102. Nancy Pearcey, "Opening the 'Big Tent' in Science: The New Design Movement," Access Research Network [online]. Bezocht op 6 juni 2000 te http://www.arn.org/docs/pearcey/np_bigtent30197.htm. Oorspronkelijk gepubliceerd als "The Evolution Backlash," World, 1 maart 1997. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.worldmag.com/world/issue/03-01-97/cover_1.asp.
  103. "The Wedge Strategy: Five Year Strategy Plan Summary--Phase I."
  104. Gordon schrijft in zijn curriculum vitae (gedateerd april 2001) dat hij een positie als "adjunct faculty" genoot te Baylor (1999-2000). Zijn website vermeldt twee cursussen die hij doceerde in de herfst van 1999 en in de lente van 2000. Vanaf april 2001 gaf Gordon geen les meer, hoewel hij nog steeds de post van assistant research professor bekleedde. Deze positie staat hem toe verder research te verrichten aan het Baylor's Institute for Faith and Learning maar houdt geen leerverplichtingen in. Zie http://www.baylor.edu/~Bruce_Gordon/ voor zowel zijn c.v. als zijn vorige cursussen. Bezocht op 13 april 2001.
  105. Mary Beth Marklein, "Evolution's Next Step in Kansas," USA Today, 19 juli 2000. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.discovery.org/viewDB/index.php3?program=CRSCstories&command=view&id=393.
  106. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science," http://www.touchstonemag.com/docs/issues/12.4docs/12-4pg18.html.
  107. Jeff Lawrence, "Communiqué Interview: Phillip E. Johnson," Communiqué, lente 1999 [online]. Bezocht op 13 april 2001 te http://www.communiquejournal.org/q6/q6_johnson.html.
  108. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science."
  109. "Major Grants Increase Programs, Nearly Double Discovery Budget," Discovery Institute Journal, 1999 te http://www.discovery.org/w3/discovery.org/journal/1999/grants.html.
  110. Ron Nissimov, "Baylor Professors Concerned Center Is Front for Promoting Creationism," Houston Chronicle, 1 juli 2000. Aangaande de controversie over de aanwezigheid van het Polanyi Center te Baylor schrijft The Chronicle dat hoewel Sloan weigerde gehoor te geven aan een verzoek van de Faculty Senate om het Center op te heffen, hij “een committee van negen leden van buiten Baylor” had opgericht “om te onderzoeken of het Polanyi Center kan bijdragen aan een constructieve dialoog.” Zie "Baylor Releases Committee Report" te http://pr.baylor.edu/feat.fcgi?2000.10.17.polanyi. Het rapport is daar ook te vinden. Bezocht op 17 april 2001.
  111. In hetzelfde artikel ontkent Jay Richards, programma directeur van het CRSC, dat het Discovery Institute Dembskis werk aan het Polanyi Center stuurde. Evenwel, het Discovery Institute hoopte dat intelligent design zou worden onderwezen samen met evolutie.
  112. "Nobel prize winners, international scientists and scholars meet to discuss the nature of the universe," Discovery Institute News, 7 april 2000. Bezocht op 16 april 2000 te http://www.discovery.org/news/baylor.html. Daar het DI geen nieuwsberichten archiveert, is dit document niet langer toegankelijk.
  113. "Baylor Naturalism Conference Focused on Scientific Differences," Discovery Institute News, 1 mei 2000. Bezocht op 7 mei 2000 te http://www.discovery.org/news/baylorConfUpdate.html. Deze file is niet langer beschikbaar.
  114. "Interview with Phillip Johnson About The Wedge of Truth," Christianbook.com [online], te http://www.christianbook.com/Christian/Books/dpep/interview.pl/16559901?sku=22674.
  115. Bohlin, "Mere Creation: Science, Faith & Intelligent Design," te http://www.probe.org/docs/mere.html.
  116. Lawrence, "Communiquè Interview: Phillip E. Johnson," te http://www.communiquejournal.org/q6/q6_johnson.html.
  117. "Great Beginnings: UT Origins Conference Opens Doors to Dialogue," The Real Issue, maart/april 1997 [online]. Bezocht op 25 maart 2000 te http://www.leaderu.com/real/ri9701/koons.html.
  118. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science," te http://www.touchstonemag.com/docs/issues/12.4docs/12-4pg18.html.
  119. William A. Dembski, "The Intelligent Design Movement" [online]. Oorspronkelijk verschenen in Cosmic Pursuit, lente 1998. Bezocht op 19 mei 2000 te http://www.origins.org/offices/dembski/docs/bd-idesign.html.
  120. "Kansas Deletes Evolution from State Science Test," Talkback Live [online]. Uitgezonden op 16 augustus 1999, 15 uur ET. Bezocht op 19 mei 2000 te http://www.arn.org/docs/kansas/talkback81699.htm.
  121. Phillip E. Johnson, "Starting a Conversation About Evolution," bespreking van The Battle of the Beginnings: Why Neither Side Is Winning the Creation-Evolution Debate, by Del Ratzsch. Bezocht op 31 augustus 2000 te Access Research Network: Phillip Johnson Archives, http://www.arn.org/docs/johnson/ratzsch.htm.
  122. Laurie Goodstein, "Christians and Scientists: New Light for Creationism," New York Times, 21 december 1997. Bezocht op 25 mei 2000 te Access Research Network op http://www.arn.org/docs/fline1297/fl_goodstein.htm.
  123. Lawrence, "Communiqué Interview: Phillip E. Johnson," te http://www.communiquejournal.org/q6/q6_johnson.html.
  124. Rob Boston, "Missionary Man," Church & State, april 1999 [online]. Bezocht op 8 februari 2000 te http://www.au.org/churchstate/cs4995.htm.
  125. Lawrence, "Communiqué Interview: Phillip E. Johnson." Een bewijs voor het langetermijndenken van de strategie van de wig ligt in het feit dat, met uitzondering van Johnson, de belangrijkste leden, zoals William Dembski en Steve Meyer, relatief jong zijn.
  126. Stafford, "The Making of a Revolution," http://www.christianitytoday.com/ct/7te/7te016.html.
  127. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science." Johnsons belangrijkste vraag was “wat moeten we doen wanneer empirisch bewijsmateriaal en materialistische filosofie in tegengestelde richtingen gaan? Neem bijvoorbeeld dat de bewijslast suggereert dat biologische creatie het gevolg is van intelligente wezens. Moeten we dan de bewijzen of de filosofie volgen?” Voor Johnson komt deze vraag neer op het academische establishment vragen “Als de bewijslast het bestaan van intelligent design suggereert, gebied de wetenschappelijke eerlijkheid dan dat we dit toegeven, of moeten we ons op onwetenschappelijke wijze gedragen, en weigeren dat toe te geven?”
  128. Johnson, "The Wedge: Breaking the Modernist Monopoly on Science," te http://www.touchstonemag.com/docs/issues/12.4docs/12-4pg18.html.
  129. Boston, "Missionary Man," te http://www.au.org/churchstate/cs4995.htm.
  130. Johnson, "Starting a Conversation About Evolution," te http://www.arn.org/docs/johnson/ratzsch.htm.